Rijden voor kleingeld
Zo zou het kunnen gaan: “Wat heb jij dan eigenlijk?” “Een Vigor.”
“Ja, dat komt omdat je te veel zuipt. Je hebt het zweet op je voorhoofd staan man! Je moet eens aan je lever denken!”
“Nee, dat komt door de kimaatopwarming, het is zomer ja? ik zweet mijn Husky uit.” “Een Husky? Een poolhond? Wat doe je in godsnaam in een poolhond?” “Loser! Mijn Husky is mijn thermo-overall en die Vigor is gewoon een Honda offroadding met een Dominatorblok.” Het wordt steeds gekker. Dominatorblokken horen onder Nortons. Dat waren 500- en 600 cc tweecilinders. En in dat pak zie je er uit als een Bifi, niet als een Husky!”
“Man! Je bent een fossiel. Die dingen zijn uit het jaar kruik! Tegenwoordig doet Norton alleen software! En kan ik er wat aan doen dat jij niet weet waar ik over praat?” Goed. Zo omstreeks de eeuwwisseling waren de Honda Vigors gewoon heel vroege allroads. Van 1985 tot 1991 werd de naam overigens voor een compact soort sedan van Honda gebruikt Maar deze Vigor heeft weer twee wielen. Zoals het hoort, Het is een basic motorfiets, en dan nog wel eentje van het soort dat zijn roots direct in de offroadhoek had. De dingen zijn zo smal als een enveloppe op zij kant, je zit met de knieen zowat tegen de voorste knipperlichten en het blok is dus een 650 cc eencilinder met vier radiaal geplaatste kleppen. En dat wil dapper stampend best van zijn plek. Het ding weegt nog twee keer niks ook.
In Nederland waren er maar verdraaid weinig dealers die er brood in zagen. Maar bij Arie Molenaar Motoren in het Utrechtse IJsselstein hebben ze vanaf 1927 ononderbroken bemoeienis in de motorfietswereld. Daar maakten ze een andere inschatting. Eentje waardoor ze bij Honda Nederland toch even een zakdoek over het voorhoofd haalden. Arie –inmiddels gepensioneerd, maar nog volop actief, ook in de zaak – kocht een stuk of voertig Virors (Vigorren? Vigri?) in alle kleuren en de dingen gingen als warme broodjes de deur uit. Na verloop van de reguliere garantieperiode en onder de al dan niet liefdevolle zorg van de tweede, derde en tigste eigenaar verdwenen ze allemaal uit beeld. En toen kwam een van die verloren kinders zomaar weer terug op het nest. De eigenaresse wilde hem inruilen. Inruilen?
De eencilinder werd liefdevol als een Japans weesje geadopteerd. Tijdens een bezoek aan het dorp onder de zendnast stond de Vigor ongewassen en ongepoetst in de werkplaats. Met een snel geschreven sticker ‘inruiler’op de koplamp. Hij stal mijn hart. Zo’n motor met net zoveel charisma als Kawasaki’s uitbundig vergeten Tengai. Of Tenga. Of Tanga. Net zo onaanzienlijk. Maar net zo leuk.
Op zo’n motor ziet iedereen dat je motorrijder bent. Op een grote, nieuwe motor zien ze alleen maar dat je credietwaardig voor een fikse financiering bent bevonden. Kijk eens in de stoffigste hoeken bij je local dealer. Miscchien vindt je er de leukste motor die er is. Voor minder dan twee miel. 2012 Wordt helemaal goed!