Reportage twee-in-lijn motoren
Ieder tijdperk heeft zijn motorblokken en het begin van de 21e eeuw staat duidelijk in het teken van de twee-in-lijn motoren. Maar waar komt die ‘boom’ vandaan en hoe lang houdt ‘ie nog aan?
De twee-in-lijn is momenteel de allesoverheersende motorconfiguratie. Vooral ook omdat het ondertussen een terrein heeft veroverd dat vroeger door andere configuraties werd gedomineerd. Waar deze twin nog niet zo lang geleden vooral veel opdook in de gemoedelijke hoek, dus de wereld van alledaagse motorfietsen en met name retro’s, zie je ‘m nu praktisch overal, van allroad tot supersport. Dat is mogelijk omdat de moderne twee-in-lijn de spanwijdte heeft van een Andes-condor. Zo is er bijvoorbeeld de retro-1200-garde met moderne techniek, zoals de Bonneville-lijn van Triumph, waar een flinke dosis cilinderinhoud met het nodige karakter wordt gecombineerd.
Dan zijn er de nieuwe, succesvolle twins van Royal Enfield met een soortgelijke uitstraling, maar dan met de helft van de cilinderinhoud. Of de lichte twins in cruisers van vetzakformaat als de Honda CMX500 Rebel en Kawasaki Vulcan S. Diezelfde twins kom je ook tegen in de meer praktische modellen van Honda (o.a. CB500F en NC750) en Kawasaki (o.a. Z650 en Versys 650). Zelfs de 1.000cc-grens (Honda Africa Twin en NT1100) stopt deze motorconfiguratie niet af.
Maar hoe zit het dan met de techniek van deze twee-in-lijn motoren? Wanneer kwam de eerste twin op de markt en wat zijn de verschillen met drie- en viercilindermotoren? Je leest het in de uitgebreide reportage in MotoPlus 08/2023!