Mijn trots

Mijn Trots – Doede Bakker

Vanaf het allereerste moment dat de Honda CB750 Four in 1969 werd gepresenteerd, was Doede Bakker (70) door de viercilinder gebiologeerd. “Het was dé ultieme machine, de benchmark!” Hij had er zelfs eentje, maar die ging in 1993 de deur uit. Een beslissing waarvan hij al na enkele maanden spijt had. Inmiddels staat er weer eentje in zijn garage, een blijvertje. “Die fout maak ik nooit weer!”

“Hoewel ik best wat brommers heb gehad, had ik nooit iets met motoren. Tot ik met de Jawa 350 tweetakt van mijn zwager een keertje over de dijk van Moordrecht naar Gouda mocht rijden. Dat ene ritje zal me mijn leven lang blijven heugen. Wat een openbaring! Al vrij snel kreeg ik toen kennis van de Honda 750. Dat was destijds dé ultieme machine, de benchmark. Maar die lag zo ver buiten mijn bereik, financieel was dat totaal niet haalbaar. Eerst kwamen er daarom wat andere motorfietsen, een Suzuki T500, een stel BMW’s, waaronder een R69S. Maar op een gegeven moment ontmoette ik iemand die moest stoppen met motorrijden, en hij had een CB750 uit ‘73. Een heel mooie van een jaar of vier oud. Met heel veel plezier heb ik tot 1993 op die motorfiets gereden. Destijds had ik er nog geen benul van dat het een echte klassieker zou worden, dus heb ik ‘m ingeruild voor een grotere, snellere machine. Al na een paar maanden had ik spijt en wilde er weer eentje terugkopen. Maar dat bleek toen al nagenoeg onmogelijk. Ze waren niet meer voor een redelijke prijs te vinden! Ik liep wel tegen een CB500 uit 1976 aan en heb ik die maar gekocht. Weliswaar geen CB750, maar wel een heel fijne machine, die ik dan ook nog altijd heb. In 2005 ben ik lid geworden van de Honda CB Four Club, waar een jaar later de post van voorzitter vrijkwam. Omdat ik via mijn werk al vaker met dat bijltje had gehakt, ben ik dat gaan doen. De wens ooit weer een 750 te bezitten is natuurlijk altijd gebleven en dit leek me ook wel het moment om de daad bij het woord te voegen. Ik kon alleen niets betaalbaars vinden. Een lid had er echter nog eentje van 1974 staan, voor een schamele € 500,00. Dan weet je het eigenlijk al wel, dat was gewoon een wrak. Maar ik heb ‘m wel gekocht. Ik heb er eerst nog even mee gereden, maar dat was verschrikkelijk. In niets herinnerde het aan mijn eerste CB750, maar het was ook wel duidelijk waarom.”

“Eerst ben ik daarom maar eens begonnen met de boel uit elkaar te halen en uit te zoeken welke onderdelen ik nu eigenlijk nodig had. Dat was eigenlijk best veel; spatborden, veerpoten, originele wielen, er zaten namelijk van die gietwielen in, het blok moest gereviseerd worden en nog veel meer. Daar ben ik vervolgens door de jaren heen wel aardig mee opgeschoten, maar op een bepaald moment kom je ook je beperkingen tegen en zo kwam het project een beetje op een laag pitje te staan. Bepaalde onderdelen kon ik niet vinden. Zo heb ik tien jaar gezocht naar nieuwe uitlaten. Ooit had ik er al eens een stel gezien voor twaalfhonderd euro, maar toen had ik ze nog niet nodig en dacht, dat komt nog wel. Toen ik ze wel nodig had, waren ze vervolgens onvindbaar. Op een beurs in Houten, een paar jaar terug, hing er opeens eentje, die ik natuurlijk meteen herkende. Bleek dat de verkoper de overige drie pijpen ook nog in zijn auto had. Meteen gekocht natuurlijk. En dat was precies de boost die ik nodig om het weer wat fanatieker op te pakken. Ik had intussen aardig wat vriendjes in het wereldje, waaronder Jan Nuy, een echte kenner en liefhebber. Hem heb ik gevraagd of hij mijn CB misschien in elkaar wilde zetten. En dat wilde ‘ie gelukkig wel. Alles wat ik had heb ik naar ‘m toe gebracht en vervolgens heeft hij eerst een inventarisatie gemaakt van wat er allemaal nog miste. Hij heeft zoveel contacten over de hele wereld, dat ‘ie uiteindelijk alles heeft gevonden. Het blok had ik een jaar of tien daarvoor al laten reviseren, waarbij er toen een big-bore-kit op is gekomen. Dat gebeurde veel vaker, die cilinders zien er hetzelfde uit, maar zijn beduidend goedkoper dan de originele, terwijl je ook nog meer koppel krijgt.”

“Afijn, omdat Jan van beroep culinair specialist is en motoren hobby zijn, duurde het wel wat langer. Ik ben echter bestuurslid van de FEHAC (Federatie Historische Automobiel – en Motorfietsclubs red.) en in die hoedanigheid wilde ik in 2017 graag met de CB750 naar de FIVA World Motorcycle Rally, een evenement voor klassieke motoren. Dat was voor Jan weer een boost en binnen een paar weken was ‘ie klaar. Maar nu komt het bijzondere. De motor reed prima, je kan er lekker scherp mee door de bochten sturen. Echter, normaal hoort zo’n Honda rechtuit te sturen als je het stuur even loslaat. Bij een van de eerste ritten kwam ik erachter dat de motorfiets dan een heel klein beetje naar links trok. Dat betekende maar één ding: het frame was niet meer helemaal recht. Bij Nico Bakker geïnformeerd wat richten zou kosten, maar dat bleek toch wel erg prijzig. Jan Nuy had echter net een honderd procent goed frame aan de Blauwe Plaat verkocht. Dat was gelukkig nog niet weg, waarna we het afgelopen voorjaar een soort van frametransplantatie hebben gedaan. Anderhalf à twee dagen hard werken, waarbij we meteen ook de koppakking hebben vervangen. Het ‘nieuwe’ frame had nog een geldig kenteken, waardoor ik nu een CB750 uit ’73 heb. Precies zoals mijn eerste!”

Zelf met je trots in MotoPlus, stuur dan een email naar mail@motoplus.nl (o.v.v. Mijn Trots).

Gerelateerd nieuws

Overig nieuws