Lezerstest Royal Enfield: Geluk zit in de kleine dingen
Met de Interceptor 650 en de Continental GT650 veroverde Royal Enfield tijdens de afgelopen EICMA in Milaan het hart van het publiek. Ook de eerste testen doorstonden de Indiërs met de Britse roots vol glans en in een van onze duurtesten is een Interceptor onderweg naar 50.000 testkilometers. Maar wat vinden jullie, MotoPlus-lezers, nu van de Royal Enfields? We gingen een dagje op stap met een aantal lezers een flinke dwarsdoorsnede van het Royal Enfield-gamma.
Meer lezerservaringen? Kijk dan in MotoPlus 15!
“Liefhebbersmotoren met een concurrerende prijs”
Daar staan ze dan te glimmen in de zon. Als eerste pak ik de Himalayan. Eerste indruk: een mooi licht allroad motorfietsje. Ik houd wel van dit type motorfiets en voel me er ook direct op thuis. De zit is goed voor mij, ondanks de ietwat zachte buddy. Alle knopjes, ja knopjes, want ik vind ze wat aan de kleine kant, zitten op een vanzelfsprekende plaats. Alleen wat je echt nodig heb zit er op, zelfs een klein kompas in het dashboard. Eén druk op de knop met een streepie gas en het blokje loopt gelijk mooi en rustig rond, zoals alleen een eenpittertje kan lopen. Verwacht geen wonderen van 24,5 pk, maar de acceleratie valt me echt niet tegen. Door het 21 inch voorwiel moet je met name in de wat kortere bochten nadrukkelijk sturen, anders neigt hij wat naar onderstuur. De vering is soepel en comfortabel voor mij en de remmerij vind ik zowel voor als achter ruim voldoende. Het schermpje voor op de koplamp oogt leuk en zal wel wat winddruk weg nemen, maar zorgt wel voor wat turbulentie. Het enige echt minpuntje vind ik dat hier en daar de bedrading, met name onder de tank, wat slordig afgetaped is. Voor de rest een heel betaalbaar, fijn motortje voor op de kleinere en doorgaande wegen en af en toe wat licht offroad-werk. Een paar tassen of koffertjes erop en ik zou er zo mee op vakantie gaan.
De volgend is de Interceptor 650. Wow, wat een mooie en goed afgewerkte motor is dat. Zeker zo goed afgewerkt als mijn Triumph Bonneville T120 , en dat voor minder dan de helft in prijs. Ook deze Royal Enfield schakelt perfect en het geluid uit de twee prachtig gevormde uitlaten klinkt als muziek in je oren, vooral bij het accelereren. Maar ook bij afremmen op de motor hoor je het schitterende tweecilinder-geluid wat voor velen en ook voor mij als tweecilinder-liefhebber verslavend is. Er is koppel zat aan boord en je rijdt heel gemakkelijk te hard met deze motor, omdat het zo gemakkelijk gaat. De vering is niets op aan te merken, heel soepel maar niet te, en ook in wat sneller genomen lange of korte bochten geeft de Interceptor geen krimp. Ik zit erop alsof hij voor mij gemaakt is. Lekker groot en breed stuur met prima spiegels, die een goed en trillingsvrij beeld naar achter geven.
Als laatste pak ik de Bullet Classic 500 eencilinder. Dat is toch even andere koek. Heel leuk ding om te zien en een super comfortabel zweefzadel om op zitten. Starten kan hier elektrisch maar ook met een kickstarter. Schakelen is voor mij even wennen, de afstand tussen de versnellingen is vrij groot en als je dat niet gewend ben, zit je er in het begin wel eens naast te roeren. Maar in feite kun je heel schakellui rijden, want ook op heel lage toeren blijft hij onverstoorbaar door tokkelen. Alleen te hoog in toeren, daar houdt de Classic niet zo van. Ik kan me voorstellen dat als je van rustig toeren houdt en geen haast hebt, dit de ideale motor is, maar het is niet helemaal mijn ding. Afgezien van de ook hier wat slordige afwerking van de bedrading is de motor verder keurig netjes afgewerkt met heel leuke nostalgische details, zoals de koplamp, het zweefzadel en de peashooter uitlaat.
Samenvattend zijn het drie verschillende en eenvoudige liefhebbersmotoren, waar je een hoop plezier mee kan beleven. Prijzen zijn zeer aantrekkelijk en concurrerend met andere vergelijkbare motoren.
“Alsof ik weer terug ben in mijn jonge jaren”
De Interceptor is echt opstappen en wegwezen. Wat een heerlijke motor! Je hebt totaal niet in de gaten dat hij ‘maar’ 47 pk heeft. Van onderuit pakt hij heerlijk op, zonder noemenswaardige trillingen, maar net wel genoeg om dat heerlijke tweecilindergevoel te ervaren. Dankzij de niet al te brede banden gaat hij ook heerlijk flitsend de bocht om. Elke rotonde is weer een feestje. En dan die blik op dat nostalgische klokkenduo. Het voelt alsof ik weer terug ben in mijn jonge jaren. En dat alles met de soepelheid en betrouwbaarheid van een stukje onderhuidse moderne techniek.
En dat gevoel is niet alleen onder het rijden zo. Ook als ze lekker natikkend staat af te koelen en de zon op die mooie combinatie van chroom, zwart en kleur schijnt, dan schieten de tranen je haast in de ogen van geluk. De noodzakelijke, maar o zo prettige modernismen vallen dan ook niet meer op. Want de Interceptor is wel voorzien van injectie, schijfremmen met tweezuigerklauwen, ABS, twin-shock piggy back achterschokdempers en zes versnellingen met slipperclutch. En dat alles met het prijskaartje uit die tijden van weleer. Hoe doen ze dat?
De Bullet 500 Classic is echt terug in de tijd. Even zoeken met je linkervoet naar de versnelling, maar na even wennen gaat dat wel. Haast moet je niet hebben, net zoals een slappe rug. Ik ben blij als ik er na een dikke twintig minuten weer af mag. Royal Enfield laat met deze motor zien dat vroeger lang niet alles beter was.
Dan nog een keertje op de Interceptor. Overstappend vanaf de Classic voel je pas echt wat voor een fijne motor dit is! Zo soepel, zo krachtig van onderuit, zo heerlijke vlotjes schakelend en een perfecte remdosering. Ik moet echt zoeken naar negatieve puntjes en heb er twee: het verklikkerlampje van de richtingaanwijzer is enkelvoudig uitgevoerd en slecht af te lezen in de zon en er mist een versnellingsindicator. Maar dat laatste is ook geen echt gemis, want zelf schakel ik altijd met een blik op de toerenteller.
Het laatste stuk rijd ik de Himalayan. Wat er niet op hoeft, zit er ook niet op. En voor de rest is het een frame, een blok en twee wielen. De degelijkheid en vooral de onderhoudbaarheid stralen er vanaf. Van de Bullet zeiden ze al dat je die met het boordgereedschap kon onderhouden, nou voor de Himalayan gaat volgens mij hetzelfde op. Rijden doet hij, maar verwacht geen luxe. Het is één en al functionaliteit voor een zeer acceptabele prijs.
Na twee uurtjes sturen op drie verschillende Royal Enfields toch maar weer even om de Interceptor gelopen. En dan valt de afsluitbare tankdop op, die netjes onder een jaren-zestig-klepje is weggewerkt. Of die fraaie chroomkleurige spaakwielen. Heb ik de doorlopende buddyseat al genoemd? Kun je ook eindeloos op van zithouding variëren.
“De zwarte tank met de gouden strepen….”
In het zadel van de Royal Enfield Interceptor 650 gaat het de Lekdijk op, in een sliert achter elkaar aan. De Interceptor trekt heerlijk van onderuit. De zit voelt klassiek aan, met de stepjes vrij ver naar voren en een groot stuur. Maar het motorblok is niet klassiek, zo smeuïg van karakter, gewoon een heel modern motorblok. Als je naar de specificaties kijkt, klopt dat ook. De slag is korter dan de boring, hij heeft een 270-graden-krukas en injectie. Verbazingwekkend hoe makkelijk de Interceptor rijdt, je voelt je er meteen op thuis. Het rem-en schakelpedaal zou ik iets bijstellen, want ik ben vrij lang (1.95 meter), maar verder zit je er heerlijk relaxed op. De remmen grijpen smeuïg aan, sturen gaat neutraal en de vering is comfortabel. Je gaat als vanzelf heel relaxed rijden op deze motor. Je onthaast automatisch. Eigenlijk heb je deze motor nodig om echt van het motorrijden te genieten en een tweede erbij om snel van A naar B te rijden achter een windscherm, zoals mijn Suzuki.
Vervolgens wacht de Himalayan 400, een stoer ogende eencilinder, die ook geschikt is voor offroad. Een mooi motorblok, en leuke details zoals de valbeugels naast de tank. Voor lange mensen is deze 400 niet geschikt, want ik kom met mijn knieën tegen de beugels aan naast de tank. Sturen gaat licht en natuurlijk door het grote voorwiel (21 inch) en flink wat power om de karavaan bij te benen. Je ziet de Interceptors even bij je wegtrekken, maar je hebt ze zo weer ingehaald. Grappig detail: er zit een digitaal kompas in het dashboard. Een minpunt vind ik de achtervering, behoorlijk stug. Die kan misschien zachter ingesteld worden.
Bij de volgende parkeerplaats staan er drie belangstellenden om op de Continental 650GT te rijden. De brutaalste pikt hem in, en dat ben ik. Deze Royal Enfield heeft precies hetzelfde motorblok als de Interceptor, maar heeft een laag stuur en de stepjes staan verder naar achteren. Dit nodigt meteen uit om feller te rijden en de bochten sneller te nemen. Wauw, wat een sensatie! Het relaxte van de Interceptor is meteen verdwenen door de sportievere houding. Tja, waar zou je nu voor kiezen? Je weet dat je sneller moe wordt in zo’n houding, de druk op je polsen verdwijnt pas bij 120km/uur. Moeilijke keus. De zwarte tank met de gouden strepen….
“Voel me weer even 18…”
Een kans om met de nieuwe Royal Enfields te rijden, laat ik niet lopen. Eens kijken wat er nog is blijven hangen van mijn eerste motorervaringen met een Matchless, Ariel VH500 een Yamaha XS650.
Ik rijd als eerste een van de prachtige 650-twins, de Interceptor. De zithouding is mede door het wat hogere stuur uitstekend. Het blok pakt goed op en staat garant voor lekker relaxed toeren. Verwacht geen spektakel, maar ook nu rijd je toch gewoon als eerste weg bij een stoplicht! In welke versnelling je ook zit, het maakt niet uit. Het blok straft het niet af, pakt goed op en schakelen gaat licht.
Daarna stap ik over op de Bullet 500. Starten kan elektrisch, maar er zit ook een kick-starter op! Na de durf ‘door te trappen’ start hij bij de derde trap. Geen grote klappen, maar een beschaafde sound die oude tijden doet herleven. Ondanks dat de Bullet maar enkele kilo’s lichter is, voelt hij toch veel lichter aan dan de 650 Interceptor. De zithoogte is wat lager en door het licht getrapte zadel zit je iets meer in de motor. De vijf versnellingen zijn voldoende om lekker mee te kunnen en de rest van het verkeer voor te blijven. Schakelen gaat licht en in elke hogere versnelling wordt het alleen maar leuker. De Bullet gaat wat makkelijker de bocht om dan de 650, maar die reed ook al lekker.
Ook pak ik de Himalayan nog even mee. Dit is een hoge en volwassen aandoende allroad met een 411 cc eencilinder, die zwaarder lijkt dan hij in werkelijkheid is. Het is een leuke no-nonsense fiets, die zeker ook geschikt is voor onverharde paden. Het vermogen is voldoende en de zithouding is voor mijn lengte van 1.83 meter perfect. Stuurt verder lekker, valt makkelijk de bocht in en richt zich makkelijk weer op bij accelereren.
Als ik iets zou willen veranderen aan de drie gereden modellen, dan zou ik voor een iets stoerdere sound kiezen. Laat die grote klappen maar horen hoor, heerlijk! Royal Enfield heeft gelukkig ook een ruim opgezet accessoiregamma, dus dat zal zeker geen probleem zijn! En met de aantrekkelijke aanschafprijzen blijft hier zeker budget voor over.
(tekst gaat onder de foto verder)
“De Interceptor, maar dan met het zadel van de GT”
De eerste motor waarop ik rijd, is de Bullet 500. Het is even wennen aan de stand van de voetsteunen, maar dan zit je relaxed en relaxed blijft het. Wat een vergevingsgezind motorfietsje. Flink op- en terugschakelen? Prima, het blok laat je wel horen wanneer. Geen zin om te schakelen? Ook goed, in z’n drie wegrijden kan gewoon. Je trekt geen klinkers uit het asfalt, maar de bochten op de Lekdijk zijn met zo’n 60 km/uur een klein feestje. Opletten met remmen, het is geen Italiaan, hij gaat nooit op z’n neus staan.
We wisselen en ik stap op de 650 Interceptor-twin. Daar kwam ik voor! Wat een mooie motor. Het blok oogt bullig en is dat ook, je voelt dat er wat gebeurt onder je. Het stuurt lekker, prima bochten rijden en direct een vertrouwd gevoel. Het schakelen valt me tegen, heel licht maar met weinig gevoel. Je kunt wel heel schakellui rijden en even lekker doorschakelen voelt ook goed. De remmen doen wat ze moeten doen. Rijd je even laag in z’n toeren, dan voel je het blok lekker onder je bewegen zonder dat het hinderlijk is. Gewoon prima rijplezier. Dan het zitten, het zadel is geen succes, je zit er wel heel erg ‘bovenop’ en hebt gevoelsmatig weinig contact, heel anders dan bij de Continental GT.
Daar stap ik op na de wissel. Ik zag er naar uit, want ik vind hem op het oog mooier dan de Interceptor. Hetzelfde blok, maar door de stand van de voetsteunen en de pedalen ineens wel veel gevoel bij het schakelen, een groot verschil. Het zadel zit ook goed, je zit er meer in en hebt daardoor meer contact met de motor. Alleen de clip-ons, daar ben ik toch te oud voor geworden, dat ga ik geen hele dag volhouden. Het blok is verder hetzelfde, het voelt erg sterk aan en wanneer je even gas geeft, komt er muziek uit de uitlaten, wat een lekkere zware roffel, tikkeltje ongecultiveerd maar wat past dat goed bij deze motor.
Als laatste stap ik op de Himalayan. Ben je op zoek naar een motor met voldoende vermogen om je door de woestijn te sleuren, dan denk ik dat je mis grijpt. Maar wel mooi speelgoed. Het gebrek aan vermogen maakt ‘ie goed door zijn rijgedrag. Stuurt lekker soepel, zit goed, schakelt prettig en remt prima. Een motor voor er bij, om de prijs hoef je het niet te laten. Dat geldt eigenlijk voor alle vier. Ik zou, als ik moest kiezen, voor de Interceptor gaan, maar dan met het zadel van de GT. Ach en dat schakelen, een kwestie van wennen.
“Machines die veel bieden voor een bescheiden prijs”
Heerlijk om eens uitgebreid te rijden met de verschillende Royal Enfield-modellen. De route tussen IJsselstein en Gouda biedt ruime mogelijkheid om de motoren te testen. Eerst wat bochtige dijken en later ook wat provinciale wegen. Mijn rijbewijs haalde ik ooit op een Horex Regina 350 cc uit 1953. De Royal Enfield Bullet is een vergelijkbare motor en reed toen ook al rond, maar natuurlijk niet met de uitrusting, zoals die nu wordt afgeleverd. Als eerste pak ik daarom de Classic 500, daarna de Himalayan en tenslotte de Interceptor. Voor alle motoren geldt dat als je 1.90 meter lang bent, je een prettige zit hebt op de verschillende modellen.
De Classic 500 is een degelijk gebouwde en goed afgewerkte motorfiets, die zich ook met de kickstarter goed laat starten. Prachtig geluid en het koppel van ruim 41 Nm maakt er een vergevingsgezinde motor van. Snelheidsrecords zul je er niet mee breken, maar lekker toeren gaat uitstekend. Wel moet je hem echt sturen en de wegligging vind ik wat zoekerig. Dat kan ook te maken hebben met de kwaliteit van de banden en/of de bandenspanning en het zadel met schroefveren.
De overstap op de Himalayan is een complete verrassing. Met minder pk’s (24,5) dan de Classic (27,2) en minder koppel (32 Nm) verwachtte ik er niet veel van. Hoe anders pakt dat uit! Een heerlijke fiets om mee te rijden. Goed geveerd, stijf frame, prettig remmend en lekker strak sturend. Het 21 inch voorwiel en 17 inch achterwiel lijken een goede keuze. Hij hangt ook mooi aan het gas. Je hebt steeds het gevoel volledig in controle te zijn. Jammer dat we hem niet ook even offroad konden testen. Kortom een zeer goede ‘prijs/rijervaring’-verhouding.
Dan als derde de Interceptor, de motorfiets waar het me eigenlijk om ging. Wat een fijn rijdende machine is dat! De 650-twin loopt mooi rond en produceert daarbij een mooi diep geluid. De motor lijkt al bij lage toeren een flink koppel te leveren, want hij pakt laag in de toeren soepel op. Niet terugschakelen levert een lekker opbouwende roffel uit de uitlaat op. Als je het gas opentrekt, merk je dat de machine progressief versnelt. Dan hoeft het niet zo hard te gaan om je toch dat lekkere ‘toergevoel’ te geven. De remmen werken ook lekker en zijn redelijk goed te doseren. Je krijgt echt waar voor je geld. Een enkel minpuntje is er wel. Bij fel licht kun je, net als bij de Classic, de controlelampjes niet goed zien. Het zadel zou een wat betere vulling mogen hebben, dan hou je langere ritten beter vol. Maar per saldo zijn het drie machines die heel wat te bieden hebben voor een bescheiden prijs. Je vraagt je wel af: ‘Zou het na 50.000 kilometer nog zo goed rijden?’.
“Interceptor favoriet”
Voor wat betreft de looks is het voor mij de Bullet in de ‘Pegasus’-uitvoering. Prachtig met die canvas tassen. Dit type is een hommage aan de het 125 cc ‘Flying Flea’-model, dat speciaal was ontworpen om met parachutisten mee te droppen tijdens luchtlandingen of om aan boord van een zweefvliegtuig mee te nemen. Volgens de verhalen zijn ze naast D-day ook ingezet bij de slag om Arnhem.
De geschiedenis even ter zijde, het rijden is een ander verhaal. De zit is rechtop met de voeten iets naar voren, dat zit voor mij van begin af aan niet lekker. Ook de positie van het rem- en schakelpedaal maakt dat je in het begin even moet zoeken. Ondanks het aanwezige ABS vind ik de remmen maar matig. Dan voel en merk je dat het ondanks de gemoderniseerde techniek echt een gedateerd ontwerp is met de ergonomie (of het gebrek er aan) van toen.
Hoe anders is het met de interceptor/GT. Daar zit alles meteen op de plek waar je het verwacht en werkt het ook zoals je verwacht. Fijn blok, weinig trillingen en een aardig koppel. Zo rond de 5.000 toeren komt de accelaratie behoorlijk op gang. Je kunt ook best schakellui rijden zonder dat de motor begint te bokken als je het gas weer open trekt. De remmen zijn gewoon goed en prima te doseren. De hele zit op de motor is voor mij prima en ik heb dan ook het idee dat ze bij het ontwerp rekening hebben gehouden met de ‘Europese’ maten van nu.
Bij de Himalayan heb ik het gevoel in de motor te zitten in plaats van er op.
Die illusie wordt een beetje versterkt door de wijze waarop het dashboard is geplaatst. Dat dashboard is vrij compleet uitgevoerd, tot en met een kompas aan toe. Het is een lichte en makkelijk te sturen motor. Wel vind ik vermogen voor een 400cc-blok aan de lage kant. Rond de 100 km/uur is de fut er wel een beetje uit. De voorrem mag van mij ook wat krachtiger zijn. De rit ging voornamelijk over dijk- en provinciale wegen. Op dit soort wegen, offroad of in de stad komen het lichte gewicht en het bescheiden formaat van de motor het best tot zijn recht. De motor is ook standaard voorzien van een paar robuuste valbeugels, dus je hoeft niet bang te zijn voor een schuivertje. Met het blok en de remmen van de Interceptor/GT zou dit model voor mij een stuk aantrekkelijker zijn.
“Interceptor fijnste van het stel”
Na ontvangst en uitleg bij Moto Mondo start ik op de Himalayan 410 Snow, een leuke en licht sturende fiets met voor mij net iets te weinig beenruimte met mijn 1.91 meter. Maar verder zeker een goede en betaalbare beginnersmotor met zijn 24,5 pk.
Na de eerste wissel stap ik over op de Interceptor 650 INT Mark Three, die met 47 pk duidelijk meer vermogen heeft dan de Himalayan en behoorlijk rap is. Voor mij de fijnste motor om mee te rijden.
Als laatste rijd ik nog met de Bullet 500 eenpitter, gewoon een motor waar je één keer in je leven mee gereden moet hebben om het klassieke motorrijden van vroeger te ervaren.
(tekst gaat onder de foto verder)
“Voor 8.000 euro heb je werkelijk iets goeds in de schuur staan”
Royal Enfield? Dat is toch herinnering zullen de ouderen onder ons zeggen. Beter ingewijden zullen menen te weten dat dit het Engels-Indiase merk is dat één cilinder altijd wel genoeg vond. De alom heersende gedachte dat het om budgetmotoren gaat, kan na een korte inleiding fors worden bijgesteld. Royal Enfield behoort tot de groten der aarde wanneer het om productieaantallen gaat. Sombere prognoses zijn het merk vreemd, want men wil op termijn de grootste worden in het middensegment tot 800 cc. Dan zul je als fabrikant kwaliteit moeten leveren en dat doen ze.
De klassiek vormgegeven motoren zien er mooi en stijlvol uit met oog voor detail. Dikke uitlaatbochten en chromen carterdeksels, echt mooi, je blijft er naar kijken. De afwerking is prima voor elkaar. Kennelijk heeft Royal Enfield vertrouwen in ons motorrijders, want naast het verplichte ABS durven ze ons op weg te sturen zonder verdere elektronische hulpmiddelen. Daar wordt een mens alleen maar blij van. Je zou zo’n motorfiets in de kamer willen.
Maar ze zijn in de eerste plaats gemaakt om te rijden en dus gaat de Interceptor 650 twin als eerste met mij mee. Starten gaat met een druk op de knop en meteen komt de tweecilinder tot leven. Dat loopt bijna geruisloos rond en wanneer je met sportuitlaten bent grootgebracht, is dit wel wennen. Er zal toch wel leven in de brouwerij zijn? We gaan op weg en de motor pakt prima op. Echt zonder moeite en met een lekkere brom schiet de toerenteller richting 6.500 toeren. De motor trekt onverwacht snel op en dat in alle versnellingen. Bepaald geen suf aggregaat, je mag zelfs door tot 7.500 toeren, maar dat haalt niet echt veel uit. Het versnellingspookje zou voor mij een tandje hoger mogen zitten. De achterrem doet niet veel, maar de voorrem daarentegen doet zijn werk des te beter. De vering heeft met het niet al te fraaie wegdek geen enkel probleem. Voelt gewoon goed.
Bij de beide andere Interceptors die ik ook nog rijd, laat de achterrem wat meer van zich weten. Verder zit je rechtop op de motor met een heerlijk breed stuur in je handen, wat een gevoel van controle geeft. De motor voelt al rijdend als gemakkelijk hanteerbaar, terwijl het drooggewicht toch rond de 200 kilo ligt. De stuuruitslag is groot zodat je op een beetje weg al kunt keren zonder te hoeven steken. Prima.
De motoren stralen een zekere rust uit. Je gaat er ontspannen van rijden. Er is geen klokje aan boord en die moet je ook niet willen op een motor als dit. Je wilt toch niet weten hoe laat het is, kom op zeg. Wie doet je wat? Er zit een enkel knopje tussen de tellers en daarmee is de dagteller op nul te zetten. Dat heet overzichtelijk. Dat geldt trouwens voor de bedieningselementen in z’n algemeenheid. Alles zit waar het hoort.
We gaan nog een keer wisselen. De GT wordt mij aangeboden en dat laat ik mij geen twee keer zeggen. Met de lage stuurhelften en het ietwat getrapte zadel ziet de motor er heel anders uit. De voetsteunen staan verder naar achteren en de zit is daardoor veel actiever. Wat een verschil in beleving! Deze motor nodigt uit om iedereen voorbij te blazen. Het lijkt wel of de overbrengingen korter op elkaar liggen dan bij de Interceptors hoewel dat bij navraag niet zo blijkt te zijn. Het opschakelen is een feest, en dan die wilde brom in de uitlaten. Het voelt gewoon echt anders. De versnellingsbak laat zich werkelijk gemakkelijk schakelen. De zesde versnelling zit lekker dicht op de vijfde, mooi. Doordat mijn voeten nu wat naar beneden wijzen zit het pookje ineens op de goede plek. Dit is genieten met een grote G.
Zelf ben ik er nog niet uit wat het nou zou moeten worden: de Interceptor of de GT. Voor ongeveer 8.000 euro heb je werkelijk iets goeds in de schuur staan. Laat ik zeggen dat ik wel erg positief verrast ben door deze nieuwe modellen van het oudste motormerk ter wereld. Royal Enfield zal met deze modellen beslist vrienden maken binnen een voor hen nieuwe doelgroep.
“Ik zou niet weten waarom je meer zou betalen in het middensegment”
Omdat het model mij het meeste aanspreekt, start ik de rit met de Bullet. Ik gebruik mijn huidige motor voor woon-werk en voor ‘er bij’ ben ik op zoek naar een motor met een nostalgisch randje en dan kun je bij Royal Enfield goed terecht.
De Bullet oogt alsof hij zestig jaar in een tijdscapsule heeft gestaan. Buiten de elektrische starter (kickstarter aanwezig) zit alleen de verplichte kost op. Meteen bij het starten merk je dat de eencilinder er zin in heeft. Opvallend zijn de duidelijk aanwezige trillingen, die niet alleen voelbaar zijn in de armen maar door het hele lichaam. Tijdens het rijden wordt dat wel minder. Omdat de Bullet veel minder vermogen heeft dan de Interceptor, rijden de andere motoren bij het uitkomen van de bochten op de Lekdijk steeds bij me vandaan. Het devies: veel schakelen om bij te blijven. Ook bij het sturen moet er meer gewerkt worden dan bij de andere modellen. Dit is geen motor voor snelheid of woon-werk-verkeer, maar als je op zoek bent naar iets met een geweldige retrolook heb je met deze veel bekijks.
Na de Bullet stap ik op de Himalyan, de allroad van Royal Enfield. Wat gelijk opvalt, is dat hij een stuk moderner oogt, maar ook klein van stuk is. Met mijn 1.86 meter ben ik gewoon te groot. Ik zit met mijn knieën tegen de valbeugels en met mijn billen tegen de buddyseat. Ondanks het lichte blok kan deze motor goed mee in het verkeer. Wel jammer dat we niet van het asfalt konden, want ik vermoed dat deze motor het offroad heel leuk doet.
Dan de Interceptor, die is met zijn 650 cc gelijk een stuk meer motor. Ook hier geen opsmuk: een analoge kilometer/toerenteller en een knop voor de dagteller. Wat heb je nog meer nodig? Bij het wegrijden voel je gelijk het verschil met de andere motoren. Deze Interceptor bezorgt je gelijk een dikke glimlach. Het motorblok wil overal vooruit, ook in de lage toerentallen blijft hij lekker trekken. Dit is een volwaardige motor voor alledaags gebruik. De remmen voldoen goed, al zouden ze voor wat mij betreft wel wat vlugger mogen aangrijpen. Het opschakelen gaat wat vaag, het lijkt of er een loze slag in zit voordat de volgende versnelling op zijn plek valt. Sturen is een feest, mooi de bocht in en dan van onderuit lekker de bocht uit trekken. De zithouding is voor mij perfect, lekker zadel waar op je goed positie kunt kiezen.
Eindconclusie: alle drie bieden ze veel voor hun geld. Bij deze motoren gaan het om het pure rijden, geen rijmodi of bochten-ABS. Zeker de Interceptor springt er echt uit. Ik zou persoonlijk niet weten waarom je meer zou gaan betalen in het middensegment. De uitstraling is retro, maar het rijgedrag zeker niet.