Eerste Test Yamaha Tricity 300
De anderhalvemetersamenleving, een woord waar niemand echt vrolijk van wordt, maar waar we voorlopig nog wel even aan vast zitten. Een woord ook dat de nodige uitdagingen met zich meebrengt, bijvoorbeeld op het gebied van forensen. Hutjemutje op elkaar met een mondkapje op in de trein, je moet het maar willen. Dan liever lekker met de motor naar het werk, waarvoor je tegenwoordig niet eens meer het A-rijbewijs hoeft te hebben.
Iedereen die voor 19 januari 2013 zijn autorijbewijs heeft gehaald, mag namelijk ook op een driewielig motorrijtuig à la Piaggio MP3 of Peugeot Metropolis rijden. De in 2015 gelanceerde Yamaha Tricity 125 had met 385 mm een te kleine spoorbreedte, waardoor je in het bezit moet zijn van een A-rijbewijs om hem te mogen besturen. Voor dit jaar evenwel is Yamaha’s Leaning Multi Wheel-platform evenwel uitgebreid met de Tricity 300. Die borduurt technisch voort op de 125cc-versie – ofwel een stalen dubbel wiegframe met aan de voorzijde de kenmerkende paralellogram-ophanging met twee telescoopvorken per wiel- maar wordt echter aangedreven door een beduidend sterkere 292cc-eencilinder, die goed is voor maximaal 28 pk. Dat is overigens echter maar bijzaak, belangrijkste is namelijk dat deze 300 wel voldoet aan de regelgeving voor zogenoemde L5e-categorie (driewielig motorrijtuig).
Wat echter vooral telt is: hoe rijdt dat? Daar kom je maar op een manier achter en dus trekken we er in MotoPlus 14/2020 op uit met Yamaha’s jongste driewielertelg. Benieuwd naar onze bevindingen? MotoPlus 14 ligt vanaf 10 juli in de winkel. Een abonnement is natuurlijk nog makkelijker, dan krijg je je lijfblad iedere twee weken gewoon thuis in de bus!