Een beursbericht
We waren pas geleden op een bekende beurs voor klassieke motoren. Een aardige excursie. En je treft er heel ander publiek dan op de moderne motorbeurzen. Lees maar mee:
Op de beurs stond een standhouder met een heel mooie Laverda fabrieksposter. Er stond een glazig dromerig kijkende man voor. Hij kwijlde bijna van aanbidding. Naar de man stond iets sacherijnigs dat doorgaans wordt aangeduid met ‘het vrouw’. In tegenstelling tot- en met alle respect voor alle leden van het prettiger geboetseerde geslacht die vrouw zijn in alle goede opzichten van dat woord. Maar dit was er zo een waarvan de boswachters vroeger zeiden:”Vrouwen zijn net paddenstoelen. Als je de verkeerde treft, dan ga je er kapot aan.” Zo’n vrouw dus. Op ware grootte.
De man bleek in gelukkiger tijden Laverdist te zijn geweest. De standhouder bleek een aardig mens in plaats van een sjacheraar met behoud van uitkering. Na een kort, prettig gesprek zei hij: “Hij kost zeventig, maar jij mag hem hebben voor veertig”.
De ex Laverdist keek zo blij als hij sinds zijn jawoord niet meer moest zijn geweest. Hij draaide zich naar het vrouw en vroeg om de huishoudknip. Het vrouwding viel luidkeels uit. Dat het al erg genoeg was om elk jaar een dag met hem naar die vuile motorbeurs te moeten. Of hij wel wist hoeveel de toegang al niet koste? Luidkeels en kijvend. De man trok zijn hoofd wat tussen de schouders en kromde de rug. Heel gênant allemaal. Het vrouw genoot van haar macht en de aandacht. Haalde diep adem om nog eens genadeloos uit te halen. Vanaf links stak iemand een vereelte hand naar de balie en legde daar veertig euro neer. De onbekende sprak tot het slachtoffer: “Kijk, dan koop ik hem voor je, maar dan moet je ons allemaal beloven dat je dat ding op de eerste de beste parkeerplaats aan een boom bindt en d’r nooit meer op haalt.”
Het vrouw verlegde onvervaard de vuurlinie. De rustige doneur keek haar met een totaal lege blik aan en zei volstrekt kalm: “Hou je bek”. Het vrouwding draaide zich verbijsterd naar haar wettelijk eigendom, haar man: “Hoor je wat die vent zegt?”gilde ze. Misschien voor het eerst in hun leven hadden de echtelieden oogcontact. De man sloeg zijn ogen niet neer. Hij rechtte zijn rug. Zei: “Die meneer heeft gelijk. Je moet je bek houden en mij mijn geld geven.” Het werd oorverdovend stil. In een straal van minstens vijf meter om het standje. Doodstil.
De ex Laverdist bleef zijn vrouw strak aankijken. Ze sloeg haar ogen als eerste neer. Pakte de portefeuille uit de tas en overhandigde die in stilte. De ex Laverdist telde vijftig euro uit en zei: “Zo delen we het verschil. Bedankt.”
Hij stak zijn onverwachte bondgenoot een hand toe en zei: “Ik ben Eelko. Je hebt een pils van me tegoed. Ga je mee?” De knoestige motorliefhebber knikte bevestigend. Eelko en zijn redder liepen weg naar het tapeiland.
Het vrouw bulkte: “En ik dan?” Iedereen hoorde haar. Maar niemand luisterde er meer naar haar. Ze bleef bij het stalletje staan. Het hoofd en de schouders naar voren gebogen. Alleen. Gebroken. Het werd snel weer gezellig.