Nieuws

Column

De afgelopen twee weken bracht ik door op een camping aan de Adriatische zee. Niet met de motor, alhoewel een Yamaha driecilinder tweetakt wel garant stond voor veel ‘motorplezier’. Die driepitter zat echter niet in een motorframe, maar hing achter een Zodiac-rubberboot; een combinatie die goed is voor een top van bijna 60 km/uur en dat is op het water al best hard.

Al spelevarend bedacht ik me dat motorrijden en bootjevaren heel veel overeenkomsten hebben. Het is eenzelfde soort hobby en eenzelfde soort beleving. Eentje waarvoor je ook benzine in je bloed nodig hebt. Al is er ook één heel groot verschil: waar het halen van een motorrijbewijs anno 2008 een stevige klus is en je bij en na de aankoop van een motor flink aan het betalen komt voor de belasting en verplichte verzekering, is opmerkelijk hoe weinig je hoeft te kennen, te kunnen èn te betalen om met een boot te mogen varen.
Te beginnen met het vaarbewijs, dat enkel verplicht is als je boot harder dan 20 km/uur kan. Anders hoef je helemaal geen papieren te hebben en mag je gewoon gaan varen, ook als je net de Staatloterij hebt gewonnen en je plezierjacht 14 meter lang is. Ik heb dat vaarbewijs enkele jaren geleden via een ééndaagse cursus gehaald. De cursusleider begon die dag met de mededeling: “Allemaal zo’n mooi ANWB-cursusboek gekocht? Prima, dan lees je die maar eens door op een regenachtige zondag, vandaag kruisen we alleen de zinnetjes aan die je minimaal moet kennen voor het examen volgende week. Als je die regels kent, halen jullie volgende week je vaarbewijs en kun je over een paar weken varen. Ik geef hier geen cursus, ik zorg ervoor dat je het examen haalt!” En aldus geschiedde…

Voordat ik daadwerkelijk het water op kon, moest mijn bootje nog wel geregistreerd worden bij het RdW, zeg maar een soort kentekenaanvraag. Op het postkantoor een Registratieformulier Snelle Motorboot invullen, drie tientjes betalen en klaar is kees. Anders dan voor weggebruikers is een (WA-)verzekering verder niet verplicht, dat is geheel vrijwillig. In mijn geval was dat echter een tientjeskwestie en bovendien wèl verplicht als je in Italië gaat varen. Eigenlijk zijn die verzekeringen ook de enige kosten die je jaarlijks hebt, want een tegenhanger van de wegenbelasting of houderschapsbelasting kennen we op onze waterwegen niet. Trouwens ook een tegenhanger van de BPM bestaat er niet in de botenwereld. Waar op elke motor en auto duizenden euro’s BPM-belasting zit bij de aanschaf, geldt dit niet voor een boot. Dat terwijl die BPM ooit in het leven is geroepen als BVB (Bijzondere Verbruiks Belasting) en destijds gold als een soort ‘luxe-tax’, bleven boten hier buiten schot. Kortom, ik betaal met mijn bootje dus geen enkele belasting (niet dat ik de behoefte heb, trouwens), maar ik mag wel onbeperkt gebruik maken van de speciaal voor mij aangelegde sluizen en elke brug gaat na 3 keer toeteren ook keurig voor mij open, terwijl er dan tientallen belasting betalende auto’s en motoren voor mij staan te wachten…

Waar wij op twee wielen steeds meer aan handen en voeten gebonden worden, lijkt de watersport nog steeds een vrijheid-blijheid-wereldje. Bovendien gelden er niet of nauwelijks moeilijke technische eisen voor boten. Zo mag je in veel Nederlandse gemeentes je motor of auto bijvoorbeeld niet eens meer langs de weg wassen, om te voorkomen dat het oppervlaktewater vervuild raakt. Maar elke botenbezitter mag zijn poep en afvalwater nog gewoon overboord lozen! Dat is per 1 januari 2009 weliswaar verboden, maar de politie heeft nu al aangegeven dat die regel volgens hen toch niet te controleren is…
Hoe verschillend kunnen twee werelden, die qua gevoel zoveel met elkaar te maken hebben, zijn. Of zou de botenlobby gewoon beter ingangen hebben en er in Den Haag meer botenliefhebbers dan motorrijders zijn…

Eric Bulsink

Hoofdredacteur
MotoPlus

Gerelateerd nieuws

Overig nieuws