WK Superbike Donington, Groot-Brittannië
Met in zijn achterhoofd de drie overwinningen van vorig jaar dichtte Toprak Razgatlioglu zich goede kansen toe op zijn geliefde Donington. Na drie wedstrijden maakte de Turk de balans op: de bevrijdende winst in de Superpole-race werd groots gevierd, maar uiteindelijk liep Alvaro Bautista dankzij twee overwinningen en een tweede plaats toch weer zeven punten uit op Razgatlioglu.
Dat het Ducati-fabrieksteam met enige bedenkingen naar Engeland afreisde was begrijpelijk. Carlos Checa was in 2011 de laatste die in Ducati-dienst een race won op het vloeiende circuit en Alvaro Bautista kwam er vorig jaar niet verder dan één tweede plaats. Drie jaar daarvoor, gedurende zijn eerste dienstverband met de fabriek uit Bologna, bleef Bautista steken op één derde plaats. Maar in 2023 is alles anders, bewees de 38-jarige Spanjaard nog eens ten overvloede. De voortekenen waren niet direct positief, want op zaterdagochtend kwam Bautista ten val op de opdrogende baan gedurende de Superpole. Hij mocht alsnog als tweede naar de start, achter Jonathan Rea en voor Danilo Petrucci. Nadat hij als snelste vertrok, maakte de lijstaanvoerder in de tweede ronde een fout. Daarvan profiteerde Rea en een ronde later kwam ook Toprak Razgatlioglu voorbij. De Yamaha-coureur loste in de zesde ronde Rea af aan de leiding. Maar met nog zestien ronden te rijden, werkte Bautista zich eerst langs Rea en een ronde later passeerde hij ook Razgatlioglu. “Het was leuk om Johnny en Toprak met elkaar te zien vechten, maar ik kon niet in mijn eigen ritme komen. Daarom leek het me beter om ze voorbij te gaan”, legde de wereldkampioen later uit. Bautista klokte op het nieuwe asfalt een nieuw ronderecord. Razgatlioglu werd op 3,7 seconden eenzaam tweede en Rea claimde zijn 250e WK Superbike-podium door een laatste aanval van Petrucci af te slaan.
De Superpole-wedstrijd bracht spanning tot de streep. De eerste zeventien races van 2023 was Rea zonder overwinning gebleven en in de tien ronden lange Superpole-wedstrijd voerde hij acht ronden het veld aan. Toen was het Razgatlioglu die na een aantal waarschuwingsschoten voor het eerst echt met scherp schoot. Bautista reed vanaf de eerste doorkomst in derde positie, maar net voor het ingaan van de slotronde passeerde en blokte hij de balende Rea. Razgatlioglu bleek echter eindelijk te snel voor de WK-leider, die een recordronde klokte die sneller was dat Rea’s poleposition. Razgatlioglu maakte met zijn tweede Superpole-racewinst van het jaar een einde aan Bautista’s zegereeks die elf wedstrijden had geduurd. Rea werd op een halve seconde derde. “Ik ben dit jaar nog niet eerder zo dicht bij de overwining geweest”, luidde Rea’s toch trieste constatering.
Ook de afsluitende wedstrijd bood aanvankelijk spektakel, met andermaal hoofdrollen voor Razgatlioglu, Rea en kopstarter Bautista.
In de tiende van 22 ronden remde Bautista zich langs Rea en twee ronden later blies hij ook voorbij Razgatlioglu. De Turk counterde, maar moest zich een ronde later toch gewonnen geven. Toen hij in de tweede racehelft steeds ernstiger geplaagd werd door chatter, was voor Bautista het gevaar geweken. Voor de onvermoeibaar strijdende Rea waren de druiven zuur: vijf ronden voor het einde zag hij Danilo Petrucci langszij komen en een ronde later passeerde ook Scott Redding de zesvoudig wereldkampioen. Wel verkleinde Rea in de tussenstand zijn achterstand op derde man Andrea Locatelli tot twaalf punten. Petrucci scoorde na een vierde en vijfde plaats in zijn beste WK Superbike-weekend zijn eerste podium.
Bautista handhaafde met een zestiende seizoenszege zijn ongeslagen status in 2023 in de lange races. “Het is alsof ik momenteel alles kan met de motor”, glunderde de Ducati-kopman.
In tegenstelling tot ook zijn eigen verwachtingen besloot Michael van der Mark de Britse WK-ronde om de wedstrijden op Donington nog aan zich voorbij te laten gaan. Aanvankelijk dacht de BMW-rijder eind juni voldoende hersteld te zijn van zijn op 23 april gebroken bovenbeen. Van der Mark bezocht wel zijn team in Engeland, maar werd net als in Misano vervangen door Tom Sykes. “Ik heb hem gezegd dat hij wel gas moest geven, anders had ik zelf ook wel op kunnen stappen”, grapte de Nederlander. Sykes begon met een negende plaats in de eerste race, maar vormde zelf na een highsider de aanleiding voor een rode vlag in de afsluitende wedstrijd. Sykes en Michael Ruben Rinaldi en Loris Baz die hij meesleepte in zijn val, verschenen niet meer bij de herstart. De 37-jarige Sykes brak niet minder dan tien ribben. Rinaldi liep een hersenschudding en een enkelblessure op. Van der Mark zat toen al weer thuis. “Het lijkt wel alsof ik oud en verstandig word, maar het leek ons beter om nog even te wachten. Rijden zou wel gaan, maar er valt weinig te winnen. Ik wil heel graag, maar het is beter dat ik terug kom als ik me nog sterker voel.”
Van der Mark werkte ongeveer drie weken geleden een testsessie af op het TT Circuit en voelde nog steeds beperkingen. “Als je de machine moet omgooien wordt het naar verloop van tijd moeilijker. Dan ga je forceren in een race en dan valt het toch tegen. Het feit dat er van BMW geen druk is, maakte het makkelijker om deze beslissing te nemen. De spierkracht in het linker been kan nog beter. Je merkt toch dat je het een tijd hebt ontzien en dat je vooral je rechter been hebt belast. Het is nog niet helemaal sterk genoeg.” Van der Mark plant nu medio juli zijn comeback in Imola. “Voor de tijd ga ik nog weer rijden in Assen en dan lijkt Imola wel realistisch.”
Glenn van Staalen werd vijfde in de eerste Supersport-race. De Yamaha-rijder kwalificeerde zich als zevende en werkte zich na een matige start op naar de vijfde positie. In de slotfase verloor hij twee plekken, maar omdat Marcel Schrötter en Valentin Debise elkaar in de laatste bocht in de wielen reden, kreeg Van Straalen alsnog twee plaatsen winst in de schoot geworpen. Nicolo Bulega dicteerde de race, ruim voor Ten Kata Yamaha’s Stefano Manzi. Bulega was ook oppermachtig in de tweede wedstrijd, een race met voor het eerst in het WK Supersport een volledig Ducati-podium. Van Straalen werd na een matige start tiende. In de tussenstand bezet hij de zesde plaats.
