Nieuws

Vergelijkingstest Triumph Street Triple – Triumph Speed Triple

Speed of Street Triple, groot of klein, dik of dun? Iedereen die interesse heeft in een karaktervolle naked van Engelse makelij, stelt zichzelf deze vragen. Wij togen daarom met dit energieke duo naar Zuid-Frankrijk om het antwoord op deze vragen te vinden. Welke Triumph triomfeert!

Vanaf de top van de Col de l’Espigoulier heb je een waanzinnig wijds uitzicht over de Middellandse Zeekust van Zuid-Frankrijk. Zee en lucht beide strakblauw, ervoor het donkergroen van de maquisstruiken met daar weer tussen het lichtgrijs van de kalksteenrotsen. Marseille projecteert zich in het zuidwesten als een verfrommeld vel roomwit papier op het netvlies. Perfecte rijomstandigheden zo lijkt, maar zonneschijn en een heldere hemel gaan in dit jaargetijde vaak gepaard met kou. Het is vijf graden, de mistral fluit vanuit het noordoosten en zelfs de weg bibbert. Onder dergelijke omstandigheden begin je normaliter heel voorzichtig aan een afdaling vanaf de top van een pas. Nu helemaal, omdat beide Triumph’s op sportbanden staan, die na de pauze weer voorzichtig opgewarmd willen worden. We sturen het duo enigszins voorzichtig door brede bochten, maar remmen dankzij veel vertrouwen in het ABS relatief hard voor de scherpe bochten. Om vervolgens – dankzij de effectieve tractiecontrole – weer behoorlijk sportief uit te accelereren. De banden willen immers stevig gemasseerd worden om warm te worden. De omstandigheden zijn dus niet bepaald ideaal, maar toch begint de Street Triple na ongeveer een kwart van de afdaling uitnodigend te swingen. En zijn berijder volgt die lokroep. In het bovenste deel van de pas is de weg smal. Kwestie van strak langs de uitstekende rotsformaties sturen om de constant knijpende rechterbochten goed te ronden, dan snel op het andere oor, om vervolgens na weer een hellingshoekwissel de volgende ‘blinde’ rechterbocht in te duiken. Op z’n zachtst gezegd uitdagend, maar met een klein beetje feeling voor het wegverloop, is het op de Street Triple puur genieten geblazen!
Na de laatste van een hele batterij bochten wordt de rijbaan eindelijk wat breder. Na een lang recht stuk volgt bergaf een serie bochten, waarvan een deel zich met meer dan honderdtachtig graden rond de bergflanken wringt. Hier wordt eens temeer duidelijk hoe precies en doelgericht een motorfiets zich aan de hand laat nemen. Hoe pakt ‘ie stuurimpulsen op, hoe helder is de feedback van de voorkant? En ook hier fluistert de combinatie tussen geometrie, gewichtsverdeling en voorwielgevoel van de Street Triple vanaf de eerste meter vertrouwen in. En ook absoluut noemenswaardig is de lichtvoetige handling van de 765. Testrijder Karsten, die net hernieuwd kennis heeft gemaakt met de Speed Triple 1200 RS, brengt het als volgt onder woorden: “Dit is een regelrecht krachthonk. En dan heb ik het niet alleen over de indrukwekkende prestaties van de nieuwe 1200 driecilinder. De Speed Triple heeft niet alleen veel kracht, maar vraagt het ook van degene die hem proberen te temmen. Dat begint al bij het bedienen van de koppeling en de zeer precieze, maar met erg korte schakelwegen soms wat zware versnellingsbak. En in vergelijking met de Street Triple vereist ook het betere stuurwerk meer inzet van de rijder.” Duidelijke taal, en dat alles ondanks de juiste bandenspanning en precies voldoende negatieve veerweg. De Speed vraagt simpelweg om steviger impulsen bij het insturen, waarna hij echt op lijn gehouden wil worden. Anders gezegd, de 1200 wil zich oprichten in de bocht, waar je als rijders op anticipeert door de bocht wat langzamer te naderen en na de apex de voetrem wat langer vasthoudt, om vervolgens de machine zo snel mogelijk weer op te richten om optimaal gebruik te kunnen maken van de machtige power van het blok. Op de Street Triple hou je er in vergelijking een veel steviger basistempo en een vloeiender rijstijl op na.

Dat betekent overigens niet, dat de kleinere van de twee driepitters ook een zwakkere broeder is, dat is namelijk zeker niet het geval. De gemeten waarden bij acceleratie en doortrekken (acceleratie in de hoogste (lees: zesde) versnelling red.) verschillen tot en met 140 km/uur hooguit een paar tienden ten opzichte van de duidelijk grotere 1.160cc driecilinder. Enerzijds tekent de 765 een heel gelijkmatig stijgende vermogenscurves, daarnaast maakt het hogere maximale toerental een kortere eindoverbrenging mogelijk. Die benadering blijkt voor gebruik op secundaire wegen gewoon het meest doeltreffend. Ook omdat de kleinere driecilinder als de meest gecultiveerde van de twee presenteert, met name in het lage toerenbereik, wat strikt genomen normaliter het domein van zwaardere motoren zou moeten zijn. De dikkere 1200 loopt tot zo’n drieduizend toeren echter een stukje rauwer, alsof zijn krukas in rollagers draait. In combinatie met de langere overbrenging leidt dat tot de paradoxale situatie dat je op de Speed Triple de 30 km/uur-zones het liefst in de eerste versnelling afwerkt, terwijl je deze op de Street in de tweede of zelfs derde versnelling pakt. Niet dat de dertig kilometer zones een belangrijk criterium bij de beoordeling van motorfietsen vormen, maar er zijn natuurlijk ook talloze bochten die je op de grootste van de twee wat zenuwachtig in de één rondt, terwijl je deze op de kleine veel meer ontspannen in de twee pakt. De Street heeft eigenlijk gewoon bij alle bochtenfacetten de neus iets voor.

Qua elektronica zijn de Triples behoorlijk aan elkaar gewaagd. Beide hebben verschillende rijmodi paraat, waarin vermogen, gasrespons, tractie- en wheeliecontrole aan elkaar gelinkt zijn. En verschillende ABS-configuraties (eventueel achter uitgeschakeld) niet te vergeten. De Speed Triple rijdt in de dagelijkse praktijk het best in de Road-modus, waar het oppakken van het blok bij lastwissels overigens iets minder subtiel is dan op de Street Triple. Ook op de kleinere presenteert de Road-modus zich als de meest ideale partner, niet alleen voor rustig toerwerk, maar ook voor een flink sportief tempo. De driecilinder reageert precies goed op gasbevelen, niet te gretig, maar ook zonder vertraging. Heel voorspelbaar en dat is precies wat je als rijder wilt.
Wat de tractiecontrole betreft, is bij een stevig tempo zowel op de Speed als Street de Sport-stand het beste. Met name op de Street grijpt het systeem in de Road-modus behoorlijk extreem in en regelt stevig terug. De ABS-systemen van beide laten in diezelfde stand (Road dus) overigens al behoorlijk heftige remingrepen en zelfs stoppies toe. Daarbij was het maar moeilijk te bepalen of de elektronica of de rijder zelf de remdruk verlaagde, zodat het achterwiel weer omlaag kwam. Kortom, de standen Track en/of Off zijn enkel aan te bevelen voor echte specialisten, die gecontroleerd de achterzijde de bocht in kunnen laten glijden. Of dat verstandig is op de openbare weg, laten we wijselijk in het midden…
Verder heeft de Speed Triple oog nog twee vrij configureerbare modi, genaamd Rider en Track, waarin mapping, ABS en tractiecontrole naar eigen wens kunnen worden ingesteld. De Street Triple heeft ook zo’n dergelijke modus, die tot Rider is gedoopt. Dat klinkt allemaal wellicht vrij gecompliceerd, maar met een paar minuten experimenteren heb je het instelmenu zo onder controle. Mits je – en hierin tonen beide Triples zich heel eensgezind – enigszins geduld kunt opbrengen, want de elektronica reageert enigszins vertraagd op de inpunt van de joystick-bediening. Geduld moet je trouwens ook opbrengen bij het langzame opstarten van de boordcomputer en het trage reageren van de startmotor na een druk op de startknop.

En dan even over naar het rijwielgedeelte. Beide motorfietsen zijn met hoogwaardige veercomponenten uitgerust, waarbij de bepaald niet goedkope Speed Triple met zijn Öhlins NIX30 voorvork en TTX30 achterschokdemper ten opzichte van de kleinere maar ook duidelijke goedkopere Street wat luxer beslagen ten ijs komt. Een deel van deze (op papier) voorsprong verspeelt de 1200 echter door de wel erg straffe afstelling van met name de voorvork. Zelfs wanneer de schroeven van de demping voor tweederde geopend zijn, reageert de vork nog steeds wat taai op stevige impulsen. En door de eveneens straffe uitgaande demping veert de vork bij elkaar kort opvolgende hobbels nauwelijks nog uit. Dat wat taaie karakter ligt niet aan teveel wrijving, het zit ‘m puur in de hydraulica. Natuurlijk, het koude weer heeft zonder twijfel invloed op de dempingskarakteristiek, maar zoals een eerdere test afgelopen zomer al uitwees veranderen ook hogere temperaturen niets wezenlijks aan het basiskarakter. Het beloofde land van de Speed Triple ligt wat dat betreft echt op het circuit. Constant tot aan de limiet opgezweept, waarbij hij al zijn kracht de vrije loop kan laten, overtuigt deze recalcitrante naked dan op alle fronten.
En de Street Triple? Ook daarvan is de basisset-up aan de stevige kant en zal de vering zich op warmere dagen van een wat meegaander kant laten zien. Maar ook wanneer het zoals nu onder de tien graden blijft, biedt de 765 nog het nodige rijcomfort.
Het circuit is voor de Speed Triple waarschijnlijk ook het uitgelezen gebied om het potentieel van zijn hoogwaardiger remklauwen en grotere remschijf uit te buiten. Zelfs bij een sportief tempo omlaag de bergpas af onderscheidt de reminstallatie zich nauwelijks in positieve zin. Simpelweg omdat de 765 RS zich ook op dit vlak van een uitstekende kant laat zien. Zoals al aangestipt bij de elektronica, kun je met beide Triples zo hard en extreem ankeren, dat horen en zien je bijna vergaat wanneer het achterwiel bij tijd en wijle flinke omhoog komt. Meerdere keren achter elkaar wanneer je zou willen. Daarbij wel de opmerking dat de remmen van de lage temperatuur profiteren, omdat ze simpelweg niet snel oververhitten. Iets dat bij normaal gebruik natuurlijk sowieso al niet snel gebeurt. Onder de streep voldoet één woord om beide remsystemen te omschrijven: top. En datzelfde woord kun je eigenlijk voor beide machines als geheel gebruiken!

Conclusie
1. Triumph Street Triple RS
Tussen de beide uiteinden van het spectrum tussen dagelijkse praktijk en circuit, laat de Street Triple zich van de meest allround kant zien. Hij is echter niet alleen de meer toegankelijke van de twee, maar biedt met zijn uitgekiende rijwielgedeelte ook bijzonder veel rijplezier.

2. Triumph Speed Triple 1200 RS
Zijn machtige en krachtige driecilinder en uiterst hoogwaardige uitrusting kan de Speed Triple enkel ‘in extremis’ op het circuit ten volle uitbuiten. Bij een sportieve tred op secundaire wegen moet ‘ie accepteren dat z’n dartele broertje er vandoor swingt.

Lees meer over

Triumph

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Triumph Daytona 660

Eerste Test Triumph Daytona 660

28 maart, 2024

Ook Triumph wil een graantje meepikken in het groeiende segment van betaalbare sportieve motorfietsen. Waar de ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-