+ Plus

Test 10 integraalhelmen tot 250 euro

Wie over middenklasse-helmen schrijft, gebruikt al snel de aanduiding Golf-klasse. Betaalbaar, doodnormaal, in grote aantallen gefabriceerd en deugdelijk functionerend. Maar is dat wel zo? Is een VW Golf ondertussen niet veel te duur en schromelijk overschat? En geldt dat ook voor de middenklasse in helmenland? Om die vraag te beantwoorden zetten we tien helmen met een prijskaartje tot € 250,- naast elkaar.

Als we het over de ‘Golf-klasse’ hebben, bedoelen we betaalbare, eenvoudige, maar goed functionerende helmen voor een grote massa. Helmen waarvan het basismodel – dus meestal de witte en/of de (mat)zwarte uitvoering – tussen de 149 en 250 euro kost. Dat is de klasse waarin behoorlijke aantallen worden verkocht, waarin de concurrentie moordend is en waarin je iets meer van een helm mag verwachten dan alleen de basisbescherming, dus de passieve veiligheid volgens de ECE-norm, die de schedel moet beschermen tegen de eventuele gevolgen van een ongeval. Motorrijders die bereid zijn om een veelvoud van dit bedrag voor een helm te betalen, verwachten logischerwijze ook meer van een helm. Bijvoorbeeld een stukje actieve veiligheid, oftewel de drager zo lang mogelijk fit en fris te houden en door een flinke portie comfort op de langere trips te bieden.
Veel van dit soort functionaliteiten vind je ook terug bij een groot aantal goedkopere helmen in deze test. Zo is een geïntegreerd zonnevizier tegenwoordig haast standaard, maar over de bediening en de mechanische kwaliteit er van is er in deze prijsklasse duidelijk sprake van verschillende opvattingen. Twee van de merken in deze test gaan zelfs nog een stap verder wat het zonnevizier betreft: het zonnevizier van de Nolan is voorzien van praktische klikstanden voor de positie, net als bij het normale vizier van de helm. Erg praktisch als je wilt spelen met het licht tussen het zonnevizier en de bovenzijde van het kinstuk, om bijvoorbeeld het dashboard beter af te kunnen lezen. Bij de Scorpion is de eind-aanslag van het zonnevizier zelfs in drie standen te wijzigen. Erg handig, als je bijvoorbeeld een grote neus hebt.
Een anti-condens vizier – meestal getooid met de merknaam Pinlock – hoort met een paar uitzonderingen ook tot de vaste uitrusting. Is dat niet het geval (zoals bij Held en Rocc), dan moet je rekenen op een extra 25 tot 30 euro. Dat een Pinlock niet altijd een Pinlock is, laat ook deze test weer zien, want wat het vrije zicht betreft maakt het een wereld van verschil of het standaard vizier is gebruikt of de beduidend grotere Max-Vision-versie. Met name als de rand van het Pinlock-vizier het zicht belemmerd. Let er bij het kopen van een helm dus op dat het vaak los meegeleverde Pinlock-vizier ook daadwerkelijk gemonteerd is. Pas dan kun je wat zeggen over het blikveld dat je hebt.

In deze middenklasse is er, deels ingegeven door marketingstrategieën, altijd veel discussie over het materiaal dat voor de helmschalen wordt gebruikt. Er kan onderscheid worden gemaakt in thermoplasten en duroplasten. Buitenschalen van thermoplast zijn gemaakt van vloeibaar gemaakt kunststofgranulaat (polycarbonaat of ABS) dat onder hoge druk in een tweedelige mal wordt gespoten. Een duroplast-schaal (bijvoorbeeld fiberglas) is arbeidsintensiever om te maken, wordt in kleinere series geproduceerd en is mede daardoor duurder om te fabriceren. In het grijze verleden werd er altijd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen goedkope ‘plastic helmen’ en dure ‘fiberglas helmen’. Simpel gezegd kwam de algemene mening er destijds op neer dat de ‘plastic helmen’ bijzonder gevoelig waren voor bijvoorbeeld UV-straling en erg snel kapot gingen. Helmen van fiberglas, zo luidde de opinie, zouden veel sterker zijn en wel een leven lang meegaan.
Deze mythes zijn inmiddels grotendeels achterhaald. Moderne thermoplasten verkruimelen al lang niet meer bij de eerste de beste aangelegenheid en zijn, even afgezien van een ongeval, vaak alleen aan vervanging toe als ze te oud zijn of het binnenwerk te ruim is geworden. Desondanks oefent de aanduiding ‘fiberglas helm’ nog steeds een haast magische aantrekkingskracht uit en dat wordt door enkele fabrikanten in deze test ook nog eens expliciet benadrukt. Het is alleen jammer als dan van de rest van de helm niet zo veel klopt. Dan heb je aan fiberglas alleen ook niet veel. Het is in ieder geval opvallend dat in onze test drie van de vier fiberglas helmen een achterhoedegevecht voeren. Fiberglas alleen zegt dus blijkbaar niet zoveel over de kwaliteit van een helm. En als je als helmfabrikant eens wat meer aan de helmschaal uitgeeft, moet er blijkbaar op andere onderdelen weer wat worden bespaard om in de concurrerende middenklasse toch een aantrekkelijke verkoopprijs te houden. De winnaar van deze test is dus geen fiberglas helm, maar een vermeend ‘plastic mormel’ met een polycarbonaat-schaal (Lexan), de Nolan N87.
Via de helmschaal komen we weer terug bij de passieve veiligheid, en meer concreet bij de klapdempende kwaliteiten van het testveld. Eerst het goede nieuws: ook in deze test bleven alle geteste helmen duidelijk binnen de ECE-grenswaarden. En dat ondanks het feit dat we strenger waren dan ECE-norm verlangt. Het slechte nieuws: de in MotoPlus 22/2016 geteste ‘goedkope’ integraalhelmen presteerden niet slechter, en in enkele gevallen zelfs beter. Ook vergeleken met de laatste middenklasse-helmentest in MotoPlus 6/2013 valt er geen significante verbetering vast te stellen, in tegendeel zelfs. Voor pessimisten reden om te stellen dat er de afgelopen jaren praktisch geen merkbare doorontwikkeling heeft plaatsgevonden. Optimisten zullen vaststellen dat de kwaliteit van een moderne helm al op een zeer hoog niveau ligt, met name wat de passieve veiligheid betreft. Ontwikkelingen worden tegenwoordig alleen nog in zeer kleine stappen gemaakt en moeten betaalbaar blijven – een in de middenklasse niet geheel onbelangrijke vereiste. Onder de streep staat de Nolan N87 duidelijk boven de rest. Zelden waren onze testers het zo eens over de kwaliteiten van een helm.

DE HELMEN OP DE TESTBANK
Het succesvol doorstaan van de test volgens de norm ECE-R 22.05 is een voorwaarde om aan deze helmtest mee te mogen doen. Het domweg nameten van de betreffende klapdempingswaarden vinden we overigens overbodig. Ten eerste omdat de helmfabrikanten elkaar nauwkeurig in de gaten houden en eventuele nieuwe modellen van de concurrent zelf laten ‘natesten’. Ten tweede wordt naar onze mening door de ECE slechts een absolute minimumeis aan motorhelmen gesteld. Dat ligt enerzijds aan de deels absurde testomstandigheden, waarbij de valtest bijvoorbeeld wordt gedaan met op -20 graden diepgevroren helmen. Daarnaast zijn de inslagpunten op de helm in de Europese norm nauwkeurig gedefinieerd. Dat brengt sommige fabrikanten ertoe om de helmschaal op die specifieke plek te verstevigen. Een procedure die weliswaar binnen de wet valt, maar critici spottend doet opmerken dat je op die manier zelfs een badmuts ECE-conform kunt maken.
En precies dat is de reden dat we in samenwerking met een ongevalsanalist en een biomechanicus
een eigen, duidelijk meer praktijkgerichte testmethode hebben ontwikkeld. In de afgelopen zeven jaar heeft deze methodiek zich in talrijke vergelijkingstesten wel bewezen. Waar het om gaat: we laten de helm eveneens van drie meter hoogte vallen, alleen niet op het ECE-hoekaambeeld, maar op een echte vangrailpaal (‘Sigmapaal’), het obstakel dat bij ongelukken in de praktijk vaak een ernstige rol speelt, zo blijkt uit onderzoek. De test wordt bovendien gedaan bij kamertemperatuur. De klap op de linker- en rechterzijde wordt met een hoge en lage snelheid uitgevoerd. Volgens de ECE-norm is bij de klap op het testaambeeld een versnellingswaarde van 275 g toegestaan. De sensoren in het dummy-hoofd geven de waarde door aan een computer die daaruit in combinatie met de duur van de krachtinwerking de HIC-waarde berekent. Het ‘Head Injury Criterion’ geldt bij medici en biomechanici als een veelzeggende waarde om uitspraken te kunnen doen over mogelijk schedel- en hersenletsel. De ECE-norm staat een maximale HIC-waarde van 2400 toe. Het is een abstract getal, maar in elk geval ver voorbij een gezonde limiet. Ons team van experts is het erover eens dat in onze meer realistische test een HIC-waarde van 1000 haalbaar moet zijn. Van deze streefwaarde zijn de geteste helmen nog een behoorlijk stuk verwijderd, maar ze voldoen wel ruimschoots aan de ECE-eisen, waarmee ze op het niveau van diverse helmen uit de midden- en hogere klasse liggen. Vergeleken met de laatste test van middenklasse helmen (MotoPlus 6/2013) zijn er geen echte verbeteringen zichtbaar. En ook de helmen uit de ‘tot-100-euro-klasse’ (test in MotoPlus 22/2016) doen het wat de klapdemping betreft niet slechter. Dus fabrikanten: er zit duidelijk meer in het vat!

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...