Rob Boon – Suzuki GS850G

« Terug naar Mijn Trots
“Ik heb altijd al iets met snelheid gehad”, vertelt Rob Boon, “als peuter reed ik al met een driewielertje rondjes door de woonkamer, vlak langs mijn zusje en dan op het laatste moment een bocht maken of remmen. Die passie voor snelheid bleef en leidde hem later via Kreidler-brommers langs een flink aantal motorfietsen. Een van zijn vroegere motoren heeft hij inmiddels weer in zijn bezit: deze rode Suzuki GS850G uit 1982.

“Deze GS850 was mijn tweede motor. Daarvoor reed ik een GS550, gekocht met het vrijgekomen geld van mijn Zilvervloot-spaarrekening. Maar die had geen cardan, zo’n 850 wel en dat was toch wat ik uiteindelijk wilde. Een vriend van me had al zo’n 850. Daar had ik al een paar keer op gereden en ik was behoorlijk onder de indruk. In maart 1982 heb ik hem nieuw gekocht, 9.000 gulden stond er op het bonnetje. Ik had de Windjammer-kuip van de 550 over laten zetten en ook het rek voor de Krauser-koffers. Verder had ik er verstralers en handvatverwarming op laten zetten, omdat ik ook in de winter door wilde rijden. Ik had er minstens 100.000 kilometer mee willen rijden, maar dat liep helaas anders.
Een kleine drie jaar later, in februari 1985, was ik samen met mijn vriendin onderweg naar de bruiloft van kennissen en dat werd de duurste bruiloft die ik ooit heb gehad. Ik had in die tijd nog geen echt motorpak en reed gewoon in een spijkerjackje, een winterjas en daarover heen een AGU-regenpak. Ik kreeg het alleen al heel snel koud en wilde thuis toch nog even een dikke trui aantrekken. We reden terug naar het dorp, waar we woonden, en op een gegeven moment slaan we linksaf en het volgende wat ik me herinner is dat we beiden op het asfalt liggen de Suzuki bovenop een Mini. Die Mini scheen achteraf door rood gereden te hebben, maar ik sloeg linksaf en was dus de pineut. We hadden gelukkig zelf helemaal niets, alleen in mijn regenjack zat een scheurtje, maar de GS was er niet al te best aan toe. Er was een flink stuk van de Windjammer-kuip af, de vorkpoten en het balhoofd hadden een flinke knauw gehad en er zat een deuk in de voorvelg. Mijn dealer kon alles wel weer rechttrekken, maar kon niet garanderen dat het helemaal honderd procent goed ging komen. Daar was ik dus gauw klaar mee, ik heb de restanten ingeruild en een nieuwe 850 met Windjammer 5 gekocht. De Krauser-set en de verstralers kon ik weer overzetten. Met die GS heb ik uiteindelijk tot 1991 ruim 80.000 prettige kilometers gereden en kocht ik achtereenvolgens een Kawasaki GTR1000 en de eerste van uiteindelijk vier Honda Pan European 1100’s.
Op een gegeven moment, ergens in 2000, kreeg ik een tip van een familielid dat er ergens bij een motorzaak een oude rode Suzuki stond. ‘Zo’n ding heb jij toch ook gehad?’, vroeg hij. Dus ik er heen, ik kijk op dat kenteken en verrek het was mijn eerste GS850. 1.750 gulden moest ‘ie kosten, uiteindelijk heb ik hem voor 1.000 gulden meegenomen. In eerste instantie wilde ik hem helemaal opknappen, polijsten en dergelijke. Ik had op Marktplaats ondertussen ook alweer twee Windjammers gekocht. Maar hoe meer ik er naar keek, naar dat blote, die uitlaatpijpen en dat stuur, dacht ik: ik houd hem zo. Afgezien van het kofferrekje, een iets hoger stuur en de 4-in-1-BSM-uitlaat, origineel zat er een 4-in-2 onder, is hij dan ook helemaal origineel.
Door wat meer ruimte bij het huis staan er inmiddels ook vier GS550’s in de schuur, naast de GS850 dus en twee Kreidlertjes uit mijn jeugd. Een van die Kreidlers, een ’73-er, heb ik helemaal in showroomstaat gerestaureerd. De Suzuki’s rijd ik nog een paar keer per jaar met vrienden. Doen we een rondje Noord-Holland en als we dan rond een uurtje of vijf terug zij, zijn onze vrouwen er ook allemaal en drinken we nog even lekker een biertje. Als ze dan ’s avonds allemaal weer NETJES op een rijtje in de schuur staan en ik knip het licht aan, dan kan ik er zo een uur verlekkerd naar staan te kijken. Zo gaaf. Het rijden mag dan wel iets minder zijn tegenwoordig, de kriebels zullen altijd blijven.”