+ Plus

Roadtrip – CROM Ride

Mini-adventures zijn hip. Samengevat is het in een korte periode maximaal avontuur beleven. In dit geval een motortrip van en naar Gerona, terplekke een marathontoertocht met 1000+ bochten rijden, klungelig wild kamperen en 4000 kilometer in vijf dagen afleggen.

Het is heel makkelijk om tegen avontuur aan te hikken. We maken er ook allemaal iets enorm groots van. We moeten zo nodig per kano naar de Zuidpool, maanden hiken door onbegaanbare jungle en de hoogste bergen van de Himalaya bedwingen. Stuk voor stuk leuke avonturen, maar zo goed als onuitvoerbaar. Ze zijn niet alleen prijzig, maar ze passen ook verdraaid lastig in het stramien van hypotheek, baan en gezin. Papa kan niet even zomaar een maandje of drie weg omdat hij de Verenigde Staten per offroadmotor van oost naar west wil doorkruisen.
Een mini-adventure is de oplossing. Het draait allemaal om het opdoen van zoveel mogelijk avontuurlijke ervaringen in een korte behapbare periode. Er zijn voorbeelden van mensen die na een werkdag een stuk wandelen, ergens in een bos diep weggekropen in hun slaapzak bij het kampvuur slapen, ’s ochtends eerst naar de perfecte zonsopgang kijken, badderen in een ijskoude beek en daarna weer naar hun werkgever lopen om daar totaal opgefrist weer aan de bak te gaan. Zo’n avontuur kost nog niet eens een vrije dag en toch voel je jezelf als herboren.

Dit mini-adventure valt mij als vanzelf ten deel als er een uitnodiging voor de Crom Ride in de bus valt. Deze marathontoertocht voert over de meest kronkelige en mooiste wegen van de Pyreneeën. Oké, start- en finishplaats Gerona ligt niet om de hoek, maar het is een ervaring waarvan het motorhart van een motorliefhebber geheid harder gaat kloppen.
Dat doet het ook van de vraag of ik met het vliegtuig naar Gerona wil, of met de motorfiets. Wat is dat nou voor een rare vraag? Natuurlijk met de motorfiets! Het is aangenaam om het Franse landschap kilometer na kilometer van karakter te zien veranderen. Om gedachteloos lange afstanden af te leggen terwijl de verschillende decors aan je voorbij trekken.
Mijn kameraad voor het mini-adventure is een Kawasaki Versys 1000S. Niet echt een mini-fiets voor een mini-adventure, maar een volwassen luxe motorfiets. Misschien iets te luxe voor de basic trip die ik voor ogen heb, maar mag ik als excuus aanvoeren dat ik de luxere SE-variant resoluut afwijs?
Om alles zo bescheiden mogelijk te houden, blijven de zijkoffers thuis. Een mini-adventure draait niet om drie verschoninkjes per dag en weelderige luxe. Die draait om minimalisme, licht reizen en genieten van de eenvoud van het leven en van de natuur. Veel ruimte blijft er überhaupt niet over voor kleding als ik mijn tentje, matje en slaapzak in mijn roltas heb gepropt.

 

Over proppen gesproken: voordat ik ook maar een meter rij, propt een vriendelijke dame een wattenstaaf in mijn neus. Aan een PCR-test ontkom je niet meer bij een buitenlandse reis. Met een vers geprinte reisverklaring in de hand kan ik op pad. Het is half elf ’s ochtends en de TomTom geeft 1.545 kilometer aan. Tolwegen laat ik links liggen. Daarop is niets te zien en na alle reisarme maanden wil ik dat juist wel.
Het voorwerk bestaat uit het intikken van een adres in het navigatiesysteem. Wat het elektronische kastje beveelt, volg ik de komende uren slaafs op. Het stuurt me via Rotterdam naar Antwerpen en vandaar richting Luxemburg. De hoop je op extreem goedkope benzine vervliegt als de TomTom me iets eerder Frankrijk instuurt. Onder Bouillon vul ik voor de eerste keer de benzinetank. Met een actieradius van 400+ kilometer heeft een toerrijder niets te klagen. Al is de indicatie van de resterende actieradius in het dashboard goed voor vraagtekens. Waarom staat daar nooit exact de nog te rijden afstand, maar gevoelsmatig een willekeurig aantal kilometers met een + erachter? Ik zie 204+, 279+, 302+ en 267+, maar nooit 400+ terwijl dat er wel in zit. Gelukkig telt de meter wel accuraat af. Het gemiddelde verbruik over 4000 kilometer bedraagt 1 op 19,6. De slechtste waarde van 1 op 16,5 tekenen we op tijdens de Crom Ride. De beste waarde van 1 op 21,3 op de heenweg vol 50, 70 en 90 km/uur-wegen. Op de terugweg vol snelwegen bedraagt het verbruik 1 op 18,7.

Van de vreemd aangegeven actieradius begrijp ik niet zo veel. Van de Versys als reismotor des te meer. De zitplek is riant en goed uitgedokterd, de uitvoering compleet en de vering comfortabel. Het windscherm levert prima werk, bij hoge temperaturen zelfs te goed werk. Dan smacht het verhitte lijf naar meer verkoelende rijwind.
Het extreem soepele blok is gemaakt om te reizen. Elk individueel onderdeel in het motorblok moet dik zijn ingesmeerd met roomboter voordat het werd gemonteerd. Benzine lijkt op mysterieuze wijze te veranderen in honing als het de cilinders bereikt. De mierzoete gasrespons in rijmodus Road past daar prima bij. Ik prefereer Road boven Sport omdat die onderin iets lomper acteert. In dorpjes neem ik niet de moeite meer om terug te schakelen. Ook in zes trekt het bullige blok zich vanaf 50 km/uur moeiteloos op gang. Het is indrukwekkend hoe dit blok er van onderuit aan trekt. De quickshifter werkt perfect, maar hoeft door het fluwelen karakter amper aan de bak.
Cruise control is mijn vriend op alle 50, 70 en 90 km/uur-wegen. Kwestie van instellen op de juiste snelheid en blijven gaan, al flikt het systeem me soms wel een geintje. Als je de snelheid een paar kilometer verhoogt, valt de snelheid soms eerst zo’n vijf kilometer terug voordat de motor langzaam naar de gewenste snelheid accelereert. Met een achttientonner in je nek is dat funest voor het vakantiegevoel.
Uren en kilometers verstrijken en landschappen vloeien geleidelijk in elkaar over. Ik behoor niet tot de categorie mensen die Noord-Frankrijk dodelijk saai vinden. Integendeel zelfs. De eindeloze gele graanvelden vind ik prachtig, de uitgestorven dorpen curieus en als de heuvels hun entree maken is het helemaal feest.

Het glooiende landschap voert me automatisch terug naar mijn jeugd. Als kind was ik gefascineerd door hoogteverschillen en rotspartijen. Op vakantie spelde ik het “Beste boek voor de Weg” van de ANWB. Als jonge laaglander wist ik daardoor al alles van de voorrangregels in de bergen en van de do’s en dont’s van de heuvels.
De aantrekkingskracht van bergen en heuvels bleef en dus is het ook nu weer genieten. Al verlegt mijn aandacht zich langzaam naar het vinden van een overnachtingsplek. Indachtig de ongeschreven wetten van een mini-adventure staat er wild kamperen op het menu. De Ardennen waren te nat een modderig, de uitgestrekte graanvlaktes ideaal, maar die liggen achter me. De huidige groene omgeving biedt weinig logische schuilplekken. Daardoor stop ik uiteindelijk om tien uur ’s avonds met 932 km op de teller op een rustige parkeerplaats in de buurt van Vichy. Zoals het hoort bij een mini-adventure pak ik nog net de laatste zonnestralen mee.
Even een bekentenis: wild kamperen voelt totaal niet vertrouwd. Elk moment verwacht ik de gendarmerie om me weg te sturen of de lokale dorpsgek om me verrot te schelden. Daarom wacht ik tot het donker voordat ik mijn tent opzet. Je hebt slechte plannen en slechte plannen en dit is daarvan een schoolvoorbeeld. In het donker krijg ik mijn nieuwe tent onmogelijk opgezet. Na een eindeloze worsteling met tentstokken haak ik gedesillusioneerd af en besluit buiten te slapen. De keer dat ik dat eerder deed vierden alle muggen van Italië feest op mijn gezicht. Met dat horrorscenario in gedachten kruip ik in mijn slaapzak. Als een mini-adventure een component van angst in zich moet hebben, ben ik goed bezig. Ik vrees gendarmes, insecten en nog van alles en nog wat.

En dan is het totaal onverwacht zomaar kwart voor zeven ’s ochtends. Hiervoor is de uitdrukking “slapen als een roosje” bedacht. In de meest romantische mini-adventures zet de hoofdpersoon koffie op de smeulende resten van het kampvuur, bij mij zijn het een paar slokken water uit een plastic fles. Wat maakt het uit? Deze nacht was duizend keer beter dan verwacht.
Om kwart over zeven zit ik – ongewassen en in dezelfde kloffie – op de motor. Frankrijk heeft het vandaag goed met me voor en schotelt de A75 voor. Als ooit het moment komt dat ik niets meer heb te verliezen, keer ik hier terug met een bloedsnelle motor. De A75, ook wel La Méridienne genoemd, rijgt tussen Clermont-Ferrand en Millau vloeiende bochten aan elkaar. Zoals een pastamachine spaghetti in sierlijke bogen uitspuugt, hebben de asfaltmachines hier bochtenrijke wegen neergelegd die schreeuwen om een veel hogere snelheid dan de maximaal toegestane.
Vandaag heb ik zeshonderd kilometer voor de boeg. Na de lange dag van gister speelt mijn achterste een stuk vroeger op. Gelukkig biedt de Versys ruimte zat om te verzitten en bivakkeren mijn voeten afwisselend op de gewone voetsteunen en die van de duopassagier. Desondanks voelt het als een stevige zit voordat ik eindelijk het hotel in Gerona bereik.
Echt veel rust is mijn achterste niet gegund want de volgende ochtend zit ik alweer vroeg in het zadel als deelnemer aan de Crom Ride. Deze marathonrit van 570 kilometer door de Pyreneeën is uitdagend, serieus vermoeiend, maar te mooi voor woorden. De bochtdichtheid grenst aan het onwaarschijnlijke. De route van 570 kilometer heeft 2000+ bochten, onze “korte” route van 440 kilometer is goed voor 1000+ bochten.

Kijk voor alle informatie op www.cromride.cat , de website is tweetalig. Al heb je de keus uit Spaans of Catalaans… Gerona is namelijk het epicentrum van alle Catalaanse gevoelens en dat zie je overal terug. Bijna achthonderd rijders storten zich vandaag in het Crom-bochtenparadijs. Sommigen doen dat alsof ze Pedrosa, Criville of Lorenzo heten. Hoe die gasten dat met die snelheden de volle 570 kilometer vol houden?
Dik vijftienhonderd kilometer waren de Versys en ik de beste vrienden, maar de Crom Ride legt direct wat minpuntjes van de Kawasaki bloot. Door het hogere tempo en de ontelbare elkaar opvolgende bochten voelt de comfortabele vering plotseling te slap. Misschien toch beter de SE-variant gekozen? Een schroevendraaier klaart de klus en wat extra uitgaande demping doet de motorfiets goed. Van Holland tot Spanje stak ik de loftrompet over het motorblok, maar dat die boven de zesduizend toeren typische viercilindervibraties produceert, merk ik pas tijdens de Crom Ride. Storend vind ik ze niet, maar ze zijn er wel. De smalle wegen die nooit rechtdoor gaan zijn geknipt voor een compactere fiets als de Z900, maar de Versys weert zich kranig. Op papier klinken 440 kilometer niet overdreven veel, maar we komen toch pas ’s avonds rond acht uur bij de finish. Moe maar tevree, zoals het dan heet.
Mijn persoonlijke mini-adventure kent slechts mini-pauzes want de volgende ochtend klim ik om kwart over zeven weer in het zadel voor de terugreis. Over tolwegen dit keer. In een ruk ook. Zelfs een mini-adventure voelt voor het thuisfront namelijk als een maxi-tijd van huis. Als motorrijder vervloek ik ieder tolpoortje. Elke worsteling met natte handschoenen met kleverige binnenvoering, tolkaartjes die zijn verworden tot papier-maché en onwillige betaalpassen is er een te veel. Het avontuur schuilt hem vandaag niet alleen in het afmalen van kilometers, maar ook in de wolkbreuken boven Noord-Frankrijk die de maximum snelheid op de totaal verzopen Peage tot 70 km/uur reduceren, de agressie op de Ring van Parijs en de strijd tegen de elementen. Met een achterste zo rauw als schuurpapier kom ik net voor middernacht thuis. Een ding weet ik zeker: dit mini-adventure moet volgende keer groter. Dan wil ik niet de 440, maar de volle 570 kilometer rijden.

Gerelateerde artikelen

Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...
Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...