+ Plus

Reizen Zwitserland

Half juni wordt ‘ie weer verreden, de Ronde van Zwisterland. In negen dagen trappen de renners bijna twaalfhonderd kilometer weg door berg en dal in het land van Wilhelm Tell. Dat kunnen wij beter, en dus gaan we op pad voor onze eigen Ronde van Zwitserland. Netjes bepijld ook nog!

Niks zo heerlijk als rondjes maken met de motor, rond de kerktoren en liefst nog wat verder. Dat hebben ze bij Zwitserland Toerisme goed begrepen en speciaal voor dit doel hebben ze een Grand Tour uitgezet. Een beste tweeduizend kilometers schuiven er dan onder de wielen door, waarbij je tijdens deze motorische Ronde van Zwitserland een keur aan bekende en minder bekende highlights te zien krijgt. Kijk, dat klinkt goed. Scheelt bovendien heel wat avondjes puzzelen en plannen achter de computer.
Op weg! Het puurste blijkt tevens het duurste aller Alpenlanden. Dat merken we al in Basel, waar we onder een kastanjeboom genieten van een weliswaar lekker, maar ook prijzig diner. Desondanks is het niet de sterke Zwitserse frank die het meest bijblijft, maar veel meer de meer dan veertig musea waarmee Basel zich tot cultuurhoofdstad van het land kroont. Tegelijkertijd bruist de universiteitsstad van het leven. Leuk om zien is hoe beneden in de Rijn het jonge volk zich drijvend aan een koord van de ene naar de andere oever trekt. Een speelse zomerse drukte, iets verderop, bij een stemmig binnenpleintje, is het gelukkig wat rustiger. Maar goed ook, want morgen begint het echte avontuur en daarvoor moeten we wel een beetje uitgerust zijn!

De eerste etappe van de Grand Tour voert van Basel naar Neuchâtel. De ideale gelegenheid om in het ritme van een roadtrip te geraken, want tussen beide steden ligt het Jura-massief. Als opwarmer voor het latere Alpenwerk krijgen we zelfs enkele haarspeldbochten gepresenteerd. De zuurstof in de lucht geeft de viercilinder duidelijk vleugels en we lepelen de bochtjes smakelijk naar binnen.
Het oude Saint-Ursanne schittert als de parel van de Jura, dit in tegenstelling tot het meer moderne La-Chaux-de-Fonds, dat als dé horlogemakersstad van het land te boek staat. Gelukkig hebben we in deze hooggelegen, maar op het eerste oog oninteressante stad een afspraak met een gids, die de geheimen van de plaats blootlegt. Deskundig wijst ze naar de huizen met hun talloze ramen tot in het dak. Het minutieuze precisiewerk in de uurwerkateliers vereiste veel licht. Het klokje lijkt hier werkelijk overal te tikken. Dit gegeven, in combinatie met het unieke dambordpatroon waarin de stad is gebouwd en de opvallende art nouveau interieurs heeft de stad een plaatsje bezorgd op de werelderfgoedlijst van Unesco.
Na een kennismaking met met alcohol uit lang vervlogen tijden in het absintmuseum van Môtiers, zijn we wel weer toe aan wat zuurstof. Dat tanken we in overvloed hoog boven het keteldal van de Creux-du-Van, een natuurlijk amfitheater met loodrechte wanden van wel tweehonderd meter hoog. Een fantastisch fotomoment om de dag mee af te sluiten!

Van Neuchâtel, naamgever van het grootste meer op Zwitserse bodem, gaat het verder richting het zuiden. In de zon laten stadjes als Murten, Fribourg en Gruyères (met een ‘s’ op het eind, in tegenstelling tot de gelijknamige kaas) zich van hun mooiste kant zien. Via het heteluchtballonnendorp Château-d’Oex en het rijkeluisskioord Gstaad gaat het in een rap tempo verder. Dreigende wolken en al even donkere, typische Berner Oberland chalets zijn ons enige gezelschap onderweg. Daar voegen zich wat later dikke regendruppels bij, enigszins humeurig en hongerig komen daarom aan in het gletsjerdorp Grindelwald. Een specatulair uitzicht vanaf het balkon, warme maaltijd en comfortabel bed zorgen er echter voor dat het humeur al snel weer opperbest is. Na regen komt sowieso zonneschijn, toch?
De Top of Europe, zo wordt de Jungfraujoch genoemd. De 3.454 meter hoge bergkam, met onder meer Europa’s hoogst gelegen treinstation, scheidt de ene vierduizender, de Mönch, van de andere, de Jungfrau. Samen met de iets noordelijker gelegen Eiger, die de vierduizend meter net niet aantikt, vormen zij een onafscheidelijk trio dat tot ieders verbeelding spreekt. Het kost ons daarom weinig moeite om de Kawa een middag met rust te laten voor een ritje met het tandradtreintje dwars door de Eigerwand naar boven. We blijken niet de enige met dit fantastische idee. We delen de wagon met enthousiaste Aziaten en ook in het station is het extreem druk. Ondanks dat de alpiene pracht van bergtoppen en gletsjertongen zich maar mondjesmaat laat zien. Japanners, Chinezen, Pakistanen en Indiërs vechten bijna voor een plekje in de lift naar de top van de Sphinx. Allemaal willen ze op de foto en allemaal willen ze een warme chocola. Restaurant Bollywood laten we daarom maar voor wat het is. Wij zoeken en vinden een rustig plekje met zicht op de witte wereld in het Crystal Restaurant. Door het raam zien we de Aletschgletsjer heel even knipogend zijn tong uitsteken. Over enkele dagen hebben we misschien meer geluk, dan brengen we hem namelijk in het kanton Wallis aan de overkant een bezoekje.
Beneden in het dal en vooral langs de smaragden Brienzer See trakteert de zon ons op een kleuropallet van groen, groener en groenst. De Kawa voelt zich in deze omgeving als een vis in het water voelt! Dat geldt even later evenwel niet voor ons. Tussen de uiterst chique cliëntèle van Grandhotel Giessbach, hoog boven het Brienzer-meer, voelen we ons een beetje uit de toon. Dineren met de blik op een waterval die zich trapsgewijs een halve kilometer naar beneden stort. Een bijzondere ervaring, een dure ook!

De op het eerste gezicht wat stuurs ogende gids ontpopt zich de volgende ochtend tot een gedreven verteller. Terwijl het stoomtreintje zich dampend op gang trekt voor een steile klim naar de Brienzer Rothorn, neemt de man ons mee in zijn geboortedorp. Brienz staat bekend om zijn houtsnijwerk, waarmee men indertijd de eindjes aan elkaar probeerde te knopen. Nu bijna ondenkbaar, maar één van de rijkste landen ter wereld stond ooit te boek als schooier van Europa. Net zo ongeloofwaardig klinkt zijn uitleg over het feit dat koeien met een bel rond de nek meer melk geven en waarom Zwitserse vensterbanken zoveel geraniums dragen. Er schijnt echter toch een kern van waarheid in te zitten. Blijkbaar ligt de melkproductie hoger omdat de koeien zich met een bel veiliger voelen in de Alpenweiden. En geraniums houden vervelende insecten weg, vandaar dat ze zo massaal door de Zwitserse bevolking worden omarmt. Weer wat geleerd!
Na Brienz volgt nog geen tien minuten later Hofstetten. In het openluchtmuseum van Ballenberg vind je dan honderd, typisch Zwitserse woningen uit heel het land, vaak eeuwenoude boerderijen. Een prachtig plaatje. Door gebrek aan tijd pakken we via de col du Brünig de kortste weg naar Luzern. Tevergeefs helaas, want door regen valt het beloofde Pilatuspanorama, bovenop de huisberg van Luzern, alsnog in het water. Zelfs tijdens de wandeling moeten we noodgedwongen schuilen onder de beroemde Kapellbrücke. ‘Some people feel the rain, others just get wet!’ Met deze gevleugelde woorden van Bob Marley in het achterhoofd, maken we er een gezellige avond van in Luzern.

Een dag van contrasten, zo mag je de rit van Luzern naar Trasadingen, in de buurt van Schaffhausen, gerust noemen. We beginnen de dag net buiten de stad, bij het Verkehrshaus. Treinen, dat kan niet anders, maar ook auto’s, boten en vliegtuigen ontbreken niet in dit populaire doe-museum. Het is de moeite van een bezoek zeker waard. Mobiliteit, de Zwitsers weten er wel raad mee.
Vervolgens laat de fjordachtige Vierwaldstättersee (ook bekend als het Vierwoudstrekenmeer) zich van zijn mooiste kant zien. Totdat een hevige stortbui ons halsoverkop naar binnen dwingt in Brunnen. Tijd voor een koffie. Ja zelfs meer dan één. Regenkleding aan, regenkleding weer uit… Het weer werkt bepaald niet mee vandaag. Is dat erg? Nee, want in het kanton Schwyz klopt het hart van Zwitserland. Het is één van de drie kantons die in 1291 het Zwitserse Eedgenootschap hebben gesticht en de naamgever van het huidige Zwitserland. Het landschap is hier wat vlakker, het verkeer drukker. Maar eenmaal Zürich en Winterthur voorbij keert de rust op de weg weer grotendeels terug. Enkel boven ons hoofd zijn wolken en zon druk bezig om onderling uit te maken wie het weer gaat bepalen vandaag.
De heuvels van het kanton Schaffhausen, het meest noordelijke van Zwitserland, grenzen in het zuidwesten aan de Klettgau, een vruchtbare vlakte waar ooit de Rijn liep. Eindelijk heeft het landschap weer wat diepte en vorm gekregen. Als de zon na een apocalyptische onweersbui de wijnheuvels van het Blauburgunderland doet glimmen van het groen, zijn we helemaal perplex. Wat een fantastisch uitzicht, zo krijg je ze niet vaak voorgeschoteld. Tevreden heffen we ’s avonds het glas bij Monika en Andreas. In een wijnvat slapen hebben we nog nooit gedaan, kunnen kunnen we dat ook weer afvinken.

Van de kloosterstad Sankt-Gallen onthouden we vooral de lekkere chocolademelk die we hebben gedronken in de schaduw van de abdijkerk. Al gebied de eerlijkheid wel te vertellen dat we er eigenlijk waren voor de wereldberoemde Stiftsbibliotheek. Naar verluid staan er 170.000 boeken op de schappen in de rococo-zaal, waarvan enkele honderden manuscripten meer dan 1000 jaar oud zijn. Teveel kennis voor één man, dus slof ik na een kwartiertje ongemerkt naar buiten.
Appelgroen is de kleur van Appenzell. Alpenweiden alom, zover het oog reikt. Het gelijknamige dorp lijkt wel een kleurboek met zijn beschilderde gevels en uithangborden. Wat is Zwitserland toch mooi! Het vorstendom Liechtenstein, een soeverein staatje van enkele tientallen vierkante kilometers groot tussen Oostenrijk en Zwitserland, zijn we zo door. Veel indruk maakt het niet, al imponeert het kasteel van Vaduz hoog op zijn rots wel degelijk.
Maienfeld, het dorp van Heidi het vrolijke Alpenmeisje uit de wereldberoemde kinderroman, vormt de deur naar Graubünden. Dit grootste kanton van Zwitserland oogt ruig en ongerept, zeker na onze passage door het lieflijke Appenzellerland. Een woeste wereld van bergen, dalen en meren die in de begindagen van het toerisme enkel voor de rijken was weggelegd. Dat is inmiddels wel iets veranderd, al weten Davos en Klosters zich nog altijd prima raad met de inhoud van je portemonnee.
De bijna 2.400 meter hoge Flüelapas verbindt Davos met Susch, in het benedendal van het Engadin (‘tuin van de Inn’ in het Retoromaans). Het landschap is onwezenlijk mooi, ook wanneer ik me in het opengebroken centrum van een bergdorp klem rijd. Graubünden, en het Unterengadin in het bijzonder, zijn dé ontdekking van deze Grand Tour. Absolute top is ook Hotel Meisser in Guarda, misschien de mooiste van alle Zwitsere bergdorpen.

Ontbijten op een hotelterras met onbetaalbaar zicht op de Engadiner Dolomieten neemt net iets meer tijd in beslag dan strikt noodzakelijk. En ook van de klaterende dorpsfonteintjes en met sgraffito beschilderde huizen krijgen we maar geen genoeg. Toch moeten we verder, want in Ticino maken ze het mooie weer. De zon schijnt inderdaad, haast elke dag, in het zuidelijkste kanton van Zwitserland. Er heerst dan ook een mediterrane vakantiestemming in Ascona, de parel van het Lago Maggiore.
Voor het zover is, moeten we na het hooggelegen Sankt Moritz nog wel eerst twee bergpassen bedwingen. De Julierpas, die op zijn hoogste punt de waterscheiding vormt tussen de Rijn en Donau, stribbelt niet al teveel tegen. De San Bernardino daarentegen maakt het ons duidelijk moeilijker. Mist en regen proberen bocht na bocht de Kawa van zijn à propos te brengen. Die geeft echter gelukkig geen krimp, al moet het tempo natuurlijk wel flink gedrukt worden. Twee uur later rijden we onder een wolkenloze hemel in opperbest humeur Ascona binnen. Een heerlijk stukje Italië in Zwitserland dat we enorm weten te waarderen. Pizza, pronto!
Na een intensieve nachtelijk ‘New Orleans-ervaring’ in Ascona, compleet met een ‘sweet & spicy’ optreden van ene Nina Attal, gaat de wekker de volgende dag gevoelsmatig wel erg vroeg. Paar keer ‘snoozen’ dan maar. De drie Sforza-kastelen in Bellinzona, die vandaag op de agenda staan, kunnen toch nergens heen. Na Bellinzona, de hoofdstad van het kanton, wordt het landschap merkbaar grilliger. Met het afscheid van Ticino zijn we opeens ook de zon weer kwijt. Zowel op de Gotthard- als op de Furkapas is het weer regen dat de klok slaat. Van scherp stuurwerk is helaas andermaal geen sprake. Bovendien maakt een onheilspellend benzinemetertje het ritje nog spannender dan nodig. Beneden in het Gomsertal vinden we gelukkig al snel een tankstation, één ding opgelost!

Als afsluiter van onze Ronde van Zwitserland willen we graag de Alpen in volle glorie bewonderen. Het plaatsje Fiesch, waar we verblijven, blijkt de ideale locatie daarvoor. Vanuit het raampje van de gondel zien we meteen de beroemde kop van de Matterhorn. Nog geen halfuur later staan we op de Eggishorn. Voor onze neus gooit de 23 kilometer lange Aletschgletsjer zich op spectaculaire wijze de bocht door. Het gaat slecht met de gletsjer, eeuwig zonde wanneer je de grootsheid ervan van zo dichtbij ziet.
Met ons bezoek aan Fiesch komt het einde van onze toer akelig dichtbij. Via het brede Rhônedal gaat het richting Martigny. Glooiende wijngaarden kenmerken niet alleen het kanton van Wallis, ook in de Vaud kom je de wijnranken overal tegen. Zo verschuilt het kasteel van Aigle zich in een zee van wingerdgroen en is de weg van Montreux naar Lausanne met eeuwenoude wijngaardterrassen omzoomd. Deze laatste pronken zelfs op de Unesco-lijst, niet in het minst omwille van de spectaculaire ligging boven het meer van Genève.
Precies beinnen de tijd finishen we in de Olympische hoofdstad Lausanne. Hoewel we met de enige metro van Zwitserland nog wel de levendige heuvelstad gaan verkennen, zit het actieve deel van deze epische Ronde van Zwitserland er definitief op. Morgen wacht de terugweg door de Franse Jura. Dat schijnt trouwens ook een mooie motorbestemming te zijn. Misschien toch maar even…

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-