Nieuws

Reizen Zuid-Frankrijk

Zon, zee, bergen; wie in het grijze na- of nog wat frisse voorjaar wat zonvitamines wil tanken, wordt in het zuiden van Frankrijk op z’n wenken bediend. Majestueuze bergen, slaperige dorpjes en verlaten wegen zijn je deel. Savoir vivre (levenskunt red.) in optima forma dus, zeker in het zadel van een motorfiets!

Het weer thuis is allesbehalve uitnodigend: grijze dagen gekenmerkt door nevel en regen, terwijl het kwik zich met moeite tot een graadje of acht omhoog weet te werken. Volgens Jochen Ehlers van Endurofuntours zijn de omstandigheden bij hem in Zuid-Frankrijk een stuk zonniger. In de letterlijke zin van het woord welteverstaan, temperaturen tot twintig graden worden er voor komende week voorspeld. Ik had geen betere tijd kunnen kiezen om die kant op te gaan dus.
Normaliter zou ik mijn F750GS Dakar bepakken en die kant op sturen, maar deze verdwijnt nu inclusief alle bagage in een bus. Met goede reden, want naast de BMW wordt ook de Honda CRF250L ingeladen. In Zuid-Frankrijk is het volgens Jochen namelijk ook naast het asfalt bijzonder enerverend spelen. En wie ben ik om daaraan te twijfelen.

De tolwegen leiden me eerst door het saaie noorden van Frankrijk, maar gelukkig staat er veel goeds in het vooruitzicht. ‘Om 18.00 uur kom je aan op je bestemming’, belooft het navigatiesysteem. Deze heeft echter buiten de spits gerekend: het verkeer hoopt zich op, rijden wordt kruipen. Wanneer ik een stukje onder Valence eindelijk de snelweg verlaat, en de eerste voorzichtige bergen een voorproefje vormen voor de komende twee dagen, begint het al licht te schemeren. Joyeuse vormt de uitvalsbasis de komende dagen, het navigatiesysteem herkende alleen niet het exacte adres en dat wreekt zich nu een beetje. Het is inmiddels donker en de straatnamen zijn niet meer te lezen. Even stoppen dan maar en Google Maps om hulp vragen. De bus staat nauwelijks stil of er wordt al op het raam geklopt: “Bonjour”, roept Jochen vrolijk. Na bijna elfhonderd kilometer en elf uur rijden sta ik puur op geluk op honderd meter voor het hotel. Dat begint al goed, misschien nog even een Staatslot kopen?

De eerste dag staat het verkennen van de zuidelijke Ardèche op het programma. Dit is niet alleen het departement in de regio Rhône-Alpes waarin het plaatsje Joyeuse ligt, maar ook waardoor de gelijknamige rivier stroomt waaraan het departement zijn naam dankt. Dat doen we niet alleen via de gebaande paden, maar ook ernaast. Vandaag hoeft de GS dus niet aan de bak, maar begeleidt de Honda me over de vele single-tracks die de regio rijk is. Het landschap kenmerkt zich door doornstruiken en talrijke bosschages, en fauna in de vorm van geiten en ezels. En wanneer de grond iets vruchtbaarder wordt, nemen wijnranken, olijfgaarden en kastanjes het landschap, met veel natuursteen, over. Alom vertegenwoordigd is ook het water. Niet alleen in de vorm van beken en rivieren met de nodige doorwadingen, ook aan de wegrand lijkt het soms gewoon omhoog te borrelen. De grond kan het simpelweg niet vasthouden, droogte en overstromingen kunnen hier daarom gewoon in één en hetzelfde seizoen samenvallen.

Het is heerlijk rustig op de afgelegen wegen. Af en toe een boswachter, houthakker of verdwaalde wandelaar of fietser. Al zie je die laatste vooral in het weekend, niet op doordeweekse dagen. Sommige dorpen lijken eveneens helemaal verlaten, ook al verraden grote parkeerterreinen en prachtig gerestaureerde gebouwen en voorzieningen de zomerse drukte. In het laagseizoen, zoals nu het geval, is het daarom iets moeilijker, maar niet onmogelijk om een open café te vinden voor een rustpauze.

Na een summiere verkenningstocht door het achterland van de Ardèche, volgt een uitstapje naar de Middellandse Zee. Dag CRF, welkom GS. De 750 wordt slechts licht bepakt met enkel het hoognodige voor één overnachting. Jochen verruilt zijn WR250 voor zijn meer dan dertig jaar oude, prachtig opgeknapte BMW R100GS. Een echte blikvanger, die onderweg altijd voor blikken en goede gesprekken zorgt.

We beginnen de tocht met een kleine lus naar het oosten via de beroemde D290, die ons direct naar de meest bekende bezienswaardigheid in de verre omgeving brengt: de Pont d’Arc, een waanzinnig mooie, 54 meter hoge natuurlijke rotsbrug over de Ardèche. Aansluitend verwent de waanzinnige D290 tot aan Aigueze met ontelbare, heerlijke bochten, waarbij de GS af en toe rust krijgt bij een van de vele panoramaplaatsen langs de weg. De dag begint dus meteen met een hoogtepunt, voordat we verder naar het zuiden gaan. In Lussan, dat al in het naburige departement Gard ligt (regio Occitanië), maken we een korte stop voor een bezoekje aan de verborgen protestantse kerk. Een innemend bouwwerk met een prachtige tuin, waar we worden verwelkomd door de Schotse gastvrouw. Heel veel tijd om er te blijven hebben we niet, want er staan nog flink wat kilometers op het programma vandaag.

Het terrein wordt merkbaar vlakker en is uit motorisch perspectief niet meer zo opwindend. In plaats van bochten neemt de omvang van de steden en hun levendigheid toe. De lunchpauze in het oude centrum van Uzès nodigt uit tot het observeren van drukte, voordat we de oversteek naar Nîmes maken, de hoofdstad van het departement Gard.

We gaan verder richting zee, naar Saintes-Maries-De-La-Mer, een kustplaats die herinneringen oproept aan een jeugdretraite. De gemeente ligt in het departement Bouches-du-Rhône en omvat uitgestrekte natuurgebieden aan de monding van de Rhône in het regionale natuurpark van de Camargue. Zelfs in het laagseizoen is de promenade vol met toeristen. Wij voegen ons bij hen en bewonderen het blauw van de Middellandse Zee. Er zijn veel wandelaars die het natuurgebied te voet doorkruisen, maar ook gewoon badgasten. Hoe uitnodigend een frisse duik in zee ook is, het loopt al aardig ten het eind van de dag en het is nog een kleine 25 kilometer naar Aigues-Mortes, waar we de nacht zullen doorbrengen. En dat binnen de volledig bewaard gebleven stadsmuur. In het avondlicht lijkt het bijna overweldigend, maar we wagen ons naar binnen, waar we moeite hebben hotel St. Louis te vinden in de wirwar van eenrichtingsstraten. Het moet in de ‘voetgangerszone’ zijn, maar omdat we ingeschreven zijn en dus gekwalificeerd zijn als bewoners, wagen we ons op de tweewielers tussen de avondwandelaars door. Aangekomen bij het hotel zetten we de motoren veilig in de fietsenstalling en duiken, na een welverdiende douche uiteraard, aansluitend het nachtelijke Aigues-Mortes in op zoek gaan naar het avondeten. De keuze is groot en voor we het weten is de inwendige mens weer volledig tevreden. Nog een klein aperitiefje en dan richting bed. Morgen weer een dag!

De volgende morgen brengt deze keer geen zonneschijn, er hangt regen in de lucht. Daarom haasten we ons enigszins, we willen langs de zee naar het westen rijden. Toch gunnen we de nabijgelegen zoutziederij met zijn enorme zoutberg, evenals de roze flamingo’s die hier aan de kust rondspartelen een wat langere blik. Ook het grillige kustdorp La Grande-Motte, dat in de jaren zestig op de architectonische tekentafel werd ontworpen, oogt enigszins bizar. In Palavas-les-Flots nemen we afscheid van de Middellandse Zee en zetten weer koers naar het noorden.

Deze keer voert de route door Montpellier en ik besluit het navigatiesysteem te volgen in plaats van de borden. Dit werkt zo goed dat ik het laatste benzinestation mis. Gelukkig heb ik nog net voldoende brandstof om tot Ganges te komen, waar we stoppen, alvorens we naar het westen afslaan voor een lus over het Cirque de Navacelles. Dit schilderachtige schouwspel, bestaande uit een 300 meter diepe, door erosie ontstaan keteldal met een klein dorpje in het midden, is de omweg absoluut waard. Ondanks dat de haarspeldbochten het dal in net van vers rolsplit zijn voorzien. Dat de beklimming aan de andere zijde gevrijwaard is gebleven van deze behandeling, heeft waarschijnlijk te maken met het feit het in een ander departement ligt, Hérault. Eigenlijk zouden we Mont Aigoual, gelegen in het noorden van het Cirque, ook nog met een bezoekje vereren vandaag, maar de Middellandse Zee heeft uiteindelijk toch teveel van onze tijd opgeslokt vanmorgen. Bovendien willen we nog de nodige kleine kronkelwegen, evenals een terrasje in Anduze, pakken op weg terug naar Alès en aansluitend Joyeuse.

De laatste dagen worden weer op de CRF afgelegd, waarbij het opletten geblazen is. Delen van de route schijnen door de recente overstromingen onbegaanbaar te zijn, waardoor we dan naar alternatieven moeten zoeken. We blijven vooral in de lagere delen en waar ik op de eerste dag moeiteloos overal doorheen laveerde, kom ik nu prompt vast te zitten in de modder. Vandaag worden we helaas voor het eerst geconfronteerd met een beetje motregen, die evenwel wordt gecompenseerd met een prachtige regenboog boven de velden. Intussen zijn we eraan gewend dat het ’s avonds snel afkoelt en dat de laagstaande zon weliswaar mooi licht geeft voor een foto, maar behoorlijk onaangenaam tijdens het rijden is. Reden om relatief vroeg alweer koers naar huis te zetten, maar dan treffen we twee andere offroadrijders. Het blijken lokale inwoners die al de hele dag onze sporen volgen. Iets waar we na een kort onderhoud achter komen. We besluiten daarom om de andere dag samen op pad te gaan.

Jochen, die normaal het spoor trekt, kan zich nu op het tweetal richten die omgeving als hun broekzak kent. Nadat we elkaar de volgende ochtend in Largentière hebben ontmoet, nemen Greg en Robin ons op sleeptouw door een gebied dat ook voor Jochen nieuw is. Eerst pakken we wat bredere boswegen, waar we enkel wat jagers en drijvers tegenkomen, die ons allemaal goedgehumeurd toeknikken. De weg is op zich prima te doen, onder de bladeren en naalden zitten echter soms ook stenen en geulen verborgen, die nogal een uitdaging kunnen vormen. Na een uurtje of wat rijden, dient zich plots een behoorlijk steile klim aan. Robin wijst me op de losse, rotsachtige ondergrond, maar belooft dat alle inspanningen op de top met een prachtig uitzicht worden beloond. Geen woord aan gelogen, wat hij er echter niet bij heeft verteld is dat de daarop volgende afdaling zo steil is, dat menigeen ‘m niet eens te voet zou doen. En gelukkig vertellen beide pas na de weliswaar tergend langzame, maar wel geslaagde ‘dalvlucht’ dat één van hun maten hier onlangs nog zijn motor heeft platgelegd.

Na een tijdje komen we bij een waanzinnige kerkruïne, die zo midden in het bos een bijna betoverende uitstraling geniet. Vanaf nu zou het weer rustiger moeten worden, en dat is maar goed ook. Als redelijk onervaren offroadrijder heb ik duidelijk behoefte aan meer pauzes dan de ervaren rotten, die hier bijna op dagelijkse basis door hun achtertuin rijden. Het feit dat Greg vrolijk fluitend voor me uit rijdt op een oude jaren 80, 125cc Honda met een zadel van duct-tape, terwijl ik badend in het zweet aan het spoorzoeken ben, doet het zelfbeeld niet echt goed. Maar plezier heb ik wel, tot zich nog een laatste uitdaging aandient. Plots zie ik Robin voor me ineens in het niets verdwijnen. Om vervolgens vele meters lager weer tevoorschijn te komen, vast zittend tussen twee grote rotsblokken. Greg, die voorop reed, helpt hem uit de benarde positie en vervolgens kijkt het Franse duo in mijn richting. Verwachten ze nu serieus dat ik daarheen rijd? Blijkbaar, en na enkele overtuigende woorden waag ik de ‘sprong’. Geen idee hoe, maar zonder kleerscheuren en met de adrenaline stijf achter de ogen, baan ik me succesvol een weg naar beneden. Wow, wat een ervaring.
Deze laatste dag is een waardige bekroning van een geweldige reis. Veel gezien, meer beleefd en nog het nodige geleerd op rijtechnisch gebied ook. Was iedere vakantie maar zo…

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-