+ Plus

Reizen Zuid-Engeland

Wanneer je in meerdere romans figureert, heb je als regio klaarblijkelijk wel wat in je mars. Dat geldt in ieder geval zeker voor Zuid-Engeland, dat prachtig wordt beschreven in onder meer de tranentrekkers van Rosamunde Pilcher en thrillers van Elizabeth George. Zo uitnodigend, dat ik er wel een keer heen moet om het met eigen ogen te aanschouwen. Aldus geschiedde!

Het belooft vandaag een bijzondere dag te worden. Bijzonder omdat een bezoek aan de wereldberoemde krijtrotsen op de planning staat, een natuurfenomeen dat al lang op mijn verlanglijstje staat. Toch ziet alles er op dit moment nog doodnormaal uit. Het landweggetje met de vriendelijke naam ‘Beachy Head Road’ slingert zachtjes door geelgroen grasland. Bijna onmerkbaar wint de weg aan hoogte, enkel het feit dat de KTM merkbaar harder moet werken om vooruit te komen, duidt erop dat we stijgen. Kan ook niet anders natuurlijk, we zetten immers koers naar de hoogste krijtrotsen van Groot-Brittannië. Ergens voor ons moet de 160 meter hoge witte wand zijn, maar noch Diana, noch ik kunnen het zien. Het geelgroene grastapijt lijkt tot aan de hemel te zijn uitgestrekt. Misschien nog tweehonderd meter, dan maakt de weg een bocht. Maar nog voor we de bocht bereiken, rijst plotseling het bedrieglijk grote silhouet van een Sikorsky helikopter op uit de afgrond achter het grastapijt. Ik staar gefascineerd naar het schouwspel en merk pas op het laatste moment dat Diana voor me geremd heeft. De doffe klappen van de rotorbladen verspreiden zich boven ons en nu pas zie ik het opschrift op de wentelwieker: SAR. ‘Search and rescue’, ofwel zoeken en redden.
Uren later bij de vuurtoren van Belle Tout. Shirley en haar man Ian hebben de vuurtoren tot een herberg omgetoverd. We treffen Shirley helemaal boven bij de glazen ronding, waarin vroeger het licht was ondergebracht. Een waanzinnig 360 graden panorama valt ons ten deel, met aan de ene kant zicht op de zee en de krijtrotsen en aan de andere kant de zachte groene heuvels. En heel diep onder ons, aan de voet van de krijtrotsen, zien we temidden van de woeste golven de vuurtoren van Beachy Head, die de Belle Tout heeft afgelost. We vertellen Shirley over onze ontmoeting met de helikopter eerder op de dag. “Dat is al zo sinds de film Quadrophenia,” vertelt Shirley, terwijl ze naar Beachy Head knikt. We begrijpen haar niet helemaal. “Nou”, verduidelijkt ze, “aan het eind van de film rijdt Jimmy met de van Ace gestolen Vespa naar de klif en rijdt zo de rand over. Sommige ongelukkige zielen willen deze scene imiteren en dan komt de helikopter. Soms zijn ze net op tijd en kunnen ze nog mensen redden.” Een nogal wrang verhaal in deze werkelijk schitterende omgeving!

De ochtendwind blaast strak en koel vanaf zee en verjaagt de zware gedachten van de vorige dag. In de luwte van de vuurtoren pakken we onze spullen op de motoren. We kunnen de verleiding om lekker langs de kust te racen prima weerstaan. Kan ook eigenlijk bijna niet anders. Nadat we in Dover van de veerboot rolden, trok de zee ons op magische wijze aan. Een lokroep waar we natuurlijk gehoor aan gaven, en daardoor zijn we nu zelf een integrerend onderdeel van de verkeersproblematiek hier op de kustweg. Tot aan Portsmouth is rustig blijven het devies en proberen we er dan ook maar een Britse rijstijl op na te houden. Wat neerkomt op aan de juiste kant van de weg rijden op een enigszins beleefd terughoudend tempo, zonder opvallende manoeuvres. We denken althans dat dat heel Brits is. Totdat we de veerboot nemen van Portsmouth naar het Isle of Wight.
We weten natuurlijk dat het eiland Man het absolute motormekka van de wereld is, maar het Isle of Wight is zonder twijfel een heel goede tweede. Niet vanwege het grote aantal motoren trouwens, maar vooral vanwege de afwezigheid van de geremde Brits manier van rijden. Aan de westkust, op een kleine afstand van de zee, trekt de Military Road een bijna zeventien kilometer lange lijn door de weilanden. Bijna als de route van Mountain Box via Verandah naar Creg-ny-Baa op het bekendere motoreiland. De snelheid die de plaatselijke motorrijders er op na houden, komt dan weer aardig overeen met die van de TT-rijders op Man. Zelf houden we er natuurlijk nog altijd een ronduit hoffelijk tempo op na, maar dat geldt niet voor iedereen. Tijdens een pauze in de White Mouse Inn garneert het betere TT-geluid van diverse langsrijdende superbikes de heerlijke jumbo-portie ‘fish & chips’. Klinkt uitnodigend om zelfs de kraan ook wat verder open te draaien, maar omdat het links rijden al voldoende aandacht vergt, houden we het maar bij onze ietwat gereserveerde rijstijl.
Niet iedereen rijdt overigens als een bezetene, er zijn ook lieden die ons voorbeeld volgen. Zoals Alex, die getroond met een stoere crosshelm op een Honda Cub rijdt. Het ding is zo oud, dat de Queen Mum zelf er in haar jeugd nog op gereden zou kunnen hebben. Met een magere 90 cc cilinderinhoud is topsnelheid niet iets waar Alex heel veel waarde aan hecht, hij wil veel liever rustig reizen. Naar Wales. En dat offroad. Om aan te tonen dat het met zijn rijvaardigheid wel goed zit, trekt de jongeman een wheelie tot aan de horizon. En die is ver weg, minimaal de zeventien kilometer van de Military Road. Als hij zo ver komt, haalt hij Wales ook wel.

We zijn terug op het vasteland. Voor zover je daar in het Verenigd Koninkrijk überhaupt van kunt spreken. Wegen als de Militairy Road horen thuis in de schatkist van herinneringen, waarvan het deksel nog wagenwijd openstaat. We gaan vrolijk verder met het verzamelen en daarvoor hoef je hier gelukkig niet al teveel moeite te doen. Vanaf nu zoeken we de kust ook weer wat meer op. Hoe meer we richting het westen van het land rijden, hoe meer de omgeving zich ontdoet van de zware, loodgrijze mantel van de grote steden. Natuurstenen muurtjes in plaats van lelijke vangrails, diep in het landschap uitgehakte wegen vervangen de deprimerende straten van Bournemouth, Exeter en Plymouth. Uitgestrekte zandstranden, ruige kliffen en schilderachtige vissersdorpjes wisselen elkaar af. Bovendien zijn er diep ingesneden riviervalleien, waar zoet en zout water elkaar afwisselen met de getijden. Aan een van de fjordachtige inhammen, de Dart, staat een landgoed dat toebehoorde aan een vrouw die in de jaren twintig al wereldberoemd was. In 1926 verdween ze onder mysterieuze omstandigheden, wat de aanleiding vormde voor de grootste zoektocht ooit naar een vermiste persoon in Groot-Brittannië.
We laten de motoren achter bij de steiger in Dartmouth en nemen een veerboot stroomopwaarts. Bij de aanlegsteiger van Greenway House gaan we weer aan land en lopen naar het landgoed van de destijds vermiste dame, wier verdwijning iedereen destijds voor een raadsel stelde. De lezers van haar boeken waren dat wel gewend, maar zij konden altijd rekenen op de hulp van Hercule Poirot of Miss Marple om de mysteries van ontelbare misdaden op te lossen. Op een piano in de salon van het landhuis vinden we een ingelijste foto van Agatha Christie, waarop ze haast melancholisch opzij kijkt. Misschien was ze gewoon in een slechte bui op dat moment. Net zoals bijna iedereen in een slechte bui zou zijn, wanneer zijn of haar echtgenoot een affaire opbiecht. Elf dagen na haar verdwijning, dook Agatha Christie weer op in een hotel in Harrogate. Ze had ingecheckt onder de naam van de minnares van haar man.

We checken uit en volgen de rivier Dart naar de zee. Aan de oevers ligt een ononderbroken keten van boten en jachten. Zoals bij elke riviermonding die we vanaf nu zien. Avon, Yealm, Plym, duizenden boten tellen we. Niet verwonderlijk aangezien één op de tien Britten er eentje heeft, en die moeten natuurlijk ergens liggen. In de haven van Polperro ligt daarentegen heel weinig zeewaardig materiaal. Dat komt enerzijds omdat de haven klein is, maar vooral omdat ‘ie over land nogal moeilijk bereikbaar is. De witte huizen van Polperro zijn zo smal en steil op de helling boven de haven geplakt, dat er geen ruimte meer is voor fatsoenlijke wegen. Met een motorfiets kom je gelukkig nog wel binnen in dit maritieme poppenhuis. Alles lijkt klein en licht, het leven eenvoudig en helder. Bijna als een dagdroom.
Over een droom gesproken, John Robertson leidde tot een paar jaar geleden een heel ander leven, waar velen alleen maar over kunnen dromen. Via smalle single tracks hebben we ons een weg gebaand tot bijna aan Land’s End, het meest westelijke punt van het Britse vasteland, Wanneer we de oprijlaan van guesthouse Sennen Rise opdraaien, staan John en zijn vrouw Judy al als een welkomstcomité in de deuropening te wachten. We voelen ons enigszins bezwaard wanneer we met onze tijdens de reis wel erg vuil geworden motorlaarzen over de parketvloer van de gezellige woonkamer stampen. Een knapperend vuur flikkert in de openhaard en John heeft de welkomstcocktails klaargezet naast de glanzende, zwarte Steinway vleugel. Terwijl we aan de cocktails nippen, valt mijn blik op een opmerkelijk grote CD-collectie. CD’s waar er tegenwoordig eigenlijk alleen nog maar gestreamd wordt? John is van de oude stempel blijkbaar, heeft ook een heel bijzondere carrière achter de rug. “Voor we Sennen Rise hebben geopend, was ik altijd op pad, de hele wereld heb ik over gereisd. Met kunstenaars en muzikanten voornamelijk”, legt hij uit. Of we er misschien een paar van kennen, willen we weten. “Nou ja, Led Zeppelin bijvoorbeeld, die zou je kunnen kennen.” Bescheidenheid is een deugd, en John weet dat blijkbaar heel goed. Met enig gevoel voor understatement vervolgt hij: “Vroeger kwam ik over de hele wereld, nu komt de hele wereld bij mij. Niet de hele wereld natuurlijk, maar jullie weten wat ik bedoel. En vandaag zijn jullie mijn gasten. Cheers!” De glazen klinken terwijl buiten de regen tegen de ramen slaat. Bijna als in trance kijk ik naar het haardvuur, mijn schatkist in de bovenkamer is weer verschillende mooie herinneringen rijker. Maar nog lang niet vol, morgen gaan we gewoon weer verder met verzamelen!

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-