+ Plus

Reizen Trans Africana (slot)

Het is eind september wanneer we, Nikki van der Spek en Stephan Moerkerken, de eerste kilometers maken van een enerverende reis die ons uiteindelijk naar Kaapstad moet brengen. Door de strubbelingen in Syrië worden we gedwongen tot een route door Oost-Afrika. Via Israël, Jordanië en Egypte wordt uiteindelijk Addis Abeba bereikt, de Ethiopische hoofdstad markeert de helft van onze reisafstand. Nu wacht het échte Afrika!

We hebben onze tent opgezet op het afgesloten parkeerterrein van Wim’s Holland House in Addis Abeba, Ethiopië. Wim is helaas enkele maanden geleden overleden, maar het bedrijf wordt voortgezet door zijn weduwe Rahal. We genieten van de bitterballen en spekpannenkoeken met stroop in het café-restaurant, dat eruit ziet als een Nederlands café tijdens een WK voetbal. Als we bezig zijn onze was te doen, horen we op straat het typische roffelen van enkele Africa Twins. Het zijn onze Zwitserse vrienden Dorian, Alex en Rölf, die we via internet hebben leren kennen. Zij zijn eveneens onderweg naar Kaapstad, we spreken af om samen naar Oeganda te rijden. Vanuit Addis rijden we naar Awassa, een plaatsje gelegen aan het gelijknamige meer. Wanneer we bij het hotel aankomen blijkt de accu van Stephan’s motor helemaal leeg te zijn, er is weer een spanningsregelaar gestorven. Als we ’s avonds op bed liggen, begint het plotseling heel hard regenen. Ondanks dat we middenin het regenseizoen zitten, is dit toch pas de eerste regen op onze reis.
De volgende ochtend wordt eerst de kapotte spanningsregelaar vervangen, waarna we de reis vervolgens richting Mega, zo’n 390 kilometer verderop. Volgens de wegenkaart is de weg helemaal geasfalteerd, de werkelijkheid is echter wat minder florissant, het komt er eigenlijk op neer dat er zich tussen de vele diepe gaten en kuilen her en der wat asfalt bevindt. We rijden door een soort jungle landschap, onderweg roepen de kinderen ‘Faranji’ tegen ons, wat blanke betekent. Na vijf uur in het zadel hebben we nog maar zo’n 200 kilometer afgelegd, het is duidelijk dat we Mega niet gaan halen vandaag. We zoeken een hotel in een dorpje genaamd Hagere Maryam. De hotelier vraagt 500 Birr voor een kamer. Als we buiten aan voorbijgangers vragen wat een kamer normaal kost, blijkt dat 200 Birr te zijn. Het is niet de eerste keer dat we hiermee geconfronteerd worden. Voor blanken gelden blijkbaar andere prijzen, overal moet je onderhandelen.

De volgende ochtend beginnen we de dag met een traditioneel Ethiopisch ontbijt: een kom geitenvlees met uien en pepers. Een goed begin van de dag dus. We rijden door tot Mega, waar de weg eindelijk transformeert tot een prachtige strakke asfaltslinger. In de stad stuiten we een 4X4 met Nederlandse kentekenplaten. De auto blijkt van Jurian, die vanuit Kaapstad naar het noorden rijdt, samen met zijn moeder. We wisselen wat informatie uit en vervolgen onze weg weer naar Moyale, de grens met Kenia. De volgende dag passeren we de grens en beginnen we aan de zogenaamde Hell Road naar Marsabit, een offroad stuk van zo’n 350 kilometer. De weg presenteert zich als minder intens dan zijn naam doet vermoeden, al na zo’n 40 kilometer rijden we over een mooie, goed toegankelijke gravelweg. Via Marsabit rijden we naar Nanyuki, dat tegen Mount Kenya aan ligt. Onderweg krijgt Rölf nog een lekke band, waardoor we onder toezicht van de lokale bevolking de binnenband even moeten verwisselen. In de drukte weet een Keniaans ventje het voor elkaar te krijgen om Stephan’s telefoon uit zijn tanktas te stelen. Nikki ziet het echter gebeuren en rent achter het ventje aan het dorp in. De jongen heeft zich verscholen achter een bosje, wanneer hij de boze Nikki ziet, begint hij direct “sorry madame” te roepen. De grote boze blanke dame is echter niet zijn grootste probleem, zo blijkt wanneer hij aan de lokale politie wordt overgedragen. Pedagogiek staat hier nog in de…nou ja…kinderschoenen en van een fikse corrigerende tik kijkt niemand hier op. Het jochie krijgt met de vlakke hand de betekenis van het zevende gebod, gij zult niet stelen, uitgelegd.
Na een overnachting in Nanyuki rijden we via een onverharde weg langs het Aberdare National Park, richting Lake Naivasha. Onderweg zien we groepen bavianen, maar ook onze eerste zebra’s. We genieten volop van dit indrukwekkende Afrikaanse landschap. Bij Lake Naivasha gaan we op een boot safari. We varen rondom Crescent Island, waar de film ‘Out of Africa’ is opgenomen. We zien er nijlpaarden, giraffes, waterbuffels, flamingo’s en pelikanen, maken kennis met de lokale vissers op het meer. Vanuit Naivasha rijden we weer naar het noorden richting Kisumu en passeren voor de tweede keer de evenaar. Aangekomen in Kisumu genieten we van de ondergaande zon boven Lake Victoria, met een oppervlakte van 68.800 vierkante kilometer het grootste tropische meer ter wereld. Een prachtige plaats om de laatste avond met onze Zwitserse vrienden door te brengen. Morgen zullen onze wegen scheiden!

De volgende ochtend staat in het teken van afscheid nemen. Een moeilijk moment. Met z’n tweeën vervolgen we de reis en zetten koers richting Oeganda, ooit door Winston Churchill als de parel van Afrika bestempeld. Bij Jinja steken we de Victoria Nijl over en rijden naar de hoofdstad Kampala. Het verkeer is hier werkelijk verschrikkelijk, je moet als motorrijder ogen in je achterhoofd hebben. In  Kampala logeren we een week bij vrienden. De stad ligt op zeven heuvels en de naam is een afgeleide van ‘Kasozi ka Empala’, wat vrij vertaald ‘de heuvels van de Impala’ betekend. Het onweert hier gemiddeld 240 dagen per jaar, en ook als wij er zijn barst het onweer diverse malen flink los. In de stad barst het van de boda boda’s, kleine 100 cc motorfietjes van Chinese makelij, die je werkelijk overal tussen het verkeer door ziet schieten. De motoren werden gebruikt als taxi tussen de grens van Kenia en Oeganda, ofwel van border to border. Dit werd al snel verbasterd tot boda boda. We maken ook kennis met de Uganda Bikers, mogen zelfs van hun garage gebruik maken om onze motoren een beurt te geven. Een uitnodiging die op geen beter tijdstip kon komen, want de Africa Twins hebben dringend nieuwe banden en verse olie en filters nodig.
Vanuit Kampala rijden we naar Fort Portal, waar we overnachten op een community campsite aan Lake Nkuru. Dit is een klein kratermeer en als we langs de oever lopen zien we verschillende soorten apen in de bomen achter elkaar aan jagen. De camping is gelegen op een heuvel en het uitzicht over het landschap eromheen is onovertroffen. Een landschap zoals je het normaal enkel op ansichtkaarten tegenkomt. Onze volgende stop is in Mweya, een dorpje middenin het Queen Elizabeth National Park. Één van de weinige parken in Afrika waar je gewoon met de motor in mag. Wanneer we door het park rijden, zien we onze eerste groep olifanten. Ze zijn zo dichtbij, dat we de motoren heel strategisch moeten neerzetten, zodat we in geval van nood direct kunnen opstappen en wegrijden. Dit blijkt niet nodig, de olifanten keuren ons geen blik waardig. Niet veel later krijgen we andermaal een stuk onvervalst ‘wildavontuur’ voorgeschoteld, op weg richting zuiden zien we plotseling een mannetjesleeuw in het gras liggen, op nog geen twintig meter afstand. Gelukkig heeft hij net als de olifanten niet bijzonder veel interesse in ons.

Via onverharde weg rijden we door diepe valleien, waarvan de hellingen vol staan met bananenbomen, richting Rukungiri. Na Kabale resten enkel nog de laatste onverharde kilometers naar Lake Bunyionyi. We overnachten in het Overland Camp in een tent. Op zich niets bijzonders, ware het niet dat de tent op een steiger op zo’n tien meter boven het meer staat. Zonder twijfel één van de mooiste plaatsen om wakker te worden dankzij het fantastische uitzicht op en over het meer. We rijden de volgende dag naar de grens met Rwanda. De gorilla’s in het Bwindi Impenetrable National Park kunnen we helaas niet bezoeken. De verplichte vergunning kost $ 700,- per stuk en dat laat het budget helaas niet toe.
Rijdend door Rwanda valt op hoe netjes de wegen hier zijn. Überhaupt hoe schoon alles is. De president, Paul Kagame, heeft enkele drastische regels ingevoerd in het land. Zo zijn plastic zakjes verboden, hebben alle huizen normale daken en moet iedereen verplicht één dag in de maand community service doen. De weg van Mukamira (RN11) naar Gitarama is waarschijnlijk één van de mooiste wegen die we ooit gereden hebben. Meer dan honderd kilometer schitterend asfalt met alleen maar bochten, een Walhalla voor motorrijders! We bezoeken het Genocide Memorial in de hoofdstad Kigale. Het is verbazingwekkend om te zien hoe de bevolking na de volkerenmoord in 1994, die naar schatting aan 800.000 mensen het leven heeft gekost, het leven toch weer zo goed heeft kunnen oppakken. Die avond krijgen we een telefoontje van onze Zwitserse vrienden, één van hen heeft een scheur in zijn voorband en wij hebben nog een nieuwe voorband bij ons. Wanneer we echter weg willen rijden uit Kigali, stopt de motor van Nikki er mee. De derde spanningsregelaar heeft het ook begeven. Gelukkig hebben de Zwitsers een spanningsregelaar voor ons achtergelaten in Kampala, dus die zetten we er gelijk in. En dan maar hopen dat die het niet begeeft, de Zwitsers hebben er nu nog één over, wij zijn echter door onze voorraad spanningsregelaars heen.
Vlak voor de grens met Tanzania treffen we de Zwitsers weer en we besluiten om samen door Tanzania te rijden. We pakken de B8 naar het zuiden en maken ons op voor een slordige duizend kilometer offroad rijden. De eerste vierhonderd kilometer tot aan Uvinza gaan lekker voorspoedig, maar dan begint het te regenen. In een mum van tijd veranderen de rode kleiwegen in een modderpoel, waar met de zware motoren bijna niet doorheen te komen is. Het kost ons uren om een heuvel op te komen en moeten zelfs de voorspatborden demonteren, omdat de wielen vastlopen door al het klei tussen het spatbord. Wanneer het uiteindelijk donker wordt, hebben we nog geen dorp gezien en besluiten we in het bos te overnachten. De Zwitsers hebben nog spaghetti en tomatensaus, wij vinden nog wat bonen en knakworsten in onze koffers. Het wordt een stukje fushion cooking van de bovenste plank, de combinatie is vreselijk maar na een hele dag ploeteren door de modder gaat het er evengoed smakelijk in. Terwijl de afwas wordt gedaan in de rivier naast onze kampeerplek, wordt er een kampvuur aangestoken. Pure noodzaak, want zodra het donker wordt, koelt het snel af hier in Afrika.

De volgende dag rijden we via een brug het Katavi National Park binnen. In het water onder de brug liggen honderden nijlpaarden. Dit gedeelte staat daarom ook wel bekend als de ‘Hippo pool’. De weg door het park is in abominabele staat, we moeten echt tussen de gestrande vrachtwagens door rijden. Als we bijna het park uitrijden zien we een groep giraffes voor ons de weg oversteken. Wanneer ze ons zien, rennen ze direct weg. Een vreemd gezicht, door de lange benen lijkt alsof ze in slow-motion rennen. We rijden verder naar het dorpje Kipili, waar we enkele dagen verblijven in de Lakeshore Lodge aan het Tanganyika meer. Het op één na diepste meer ter wereld, aan de overkant kunnen we Congo zien liggen. Onderweg naar Malawi stoppen we ergens om even wat te eten. Tijdens de lunch worden we door een Tanzaniaanse vrouw met haar baby aangesproken, ze wil dat we haar baby even aanraken. Ze geloven hier dat het geluk brengt wanneer je kind wordt aangeraakt door een Mzungu, blanke in de Bantu taal.
We steken de grens over en rijden Malawi in. Een land waar ogenschijnlijk maar weinig auto’s rijden. De meeste mensen verplaatsen zich hier per fiets. Het heeft hier inmiddels al zeker drie maanden niet geregend en de gewassen op de akkers zijn veelal uitgedroogd. We rijden door naar Mzumu, waar we geld pinnen en boodschappen doen in een groot winkelcentrum. Het grote verschil tussen arm en rijk is bijna tastbaar. Malawi is één van de armste landen ter wereld, 65,3 % van de bevolking leeft er onder de armoedegrens, maar in het winkelcentrum zijn de meest luxueuze levensmiddelen te krijgen. We rijden verder richting Salima en passeren talloze verdroogde maïsvelden. Opvallend, want vanuit het naastgelegen meer zou zo water kunnen worden gehaald om de landerijen mee te irrigeren. Dat blijkt een te makkelijke oplossing, een in Malawi woonachtige Nederlander vertelt ons dat de bevolking wacht tot God het laat regenen. Die gebeden werden verhoord enkele dagen nadat we Malawi hadden verlaten. Maar wel in een dusdanige hoeveelheid dat hele wegen, bruggen en ook de maïsvelden wegspoelden.
We rijden door het zuiden van Zambia richting Livingstone, waar we een paar dagen in een backpackers lodge blijven. We bezoeken de Victoria Falls en lopen via de Zambiaanse zijde naar de bovenkant van de watervallen. Je kunt hier in een door het water uitgesleten kloof tot aan de rand van de watervallen zwemmen, waar je over de rand naar beneden kunt kijken. Om er te komen moet je naar het midden van de watervallen lopen, die zich over zo’n 1,7 kilometer uitstrekken. Het is even ploeteren door het water, maar de uiteindelijke beloning is fantastisch. Zowel uitzicht als ervaring zijn onbeschrijflijk.

Na twee welkome rustdagen rijden we richting het westen, waar we de Zambezi rivier willen oversteken naar Botswana. Als we van de ferry af komen, rijden we direct het Chobe National Park binnen dat bekend staat om zijn grote populatie olifanten. Op weg naar de camping worden we geconfronteerd met een kudde overstekende olifanten, het zijn er zeker een stuk of veertig. Zo dicht bij de motor dat je je al snel enorm nietig voelt. ’s Avonds ontmoeten we Keith en Christi uit Kaapstad,  die op de motor een reis door zuidelijk Afrika maken. Er is direct een klik met het stel, dat ons uitnodigt om onze laatste weken in hun huis door te brengen. We mogen zelfs hun motor en auto gebruiken als onze motoren worden verscheept. Dit is onze eerste kennismaking met de Zuid-Afrikaanse gastvrijheid, die we later nog meer mogen ervaren. Op weg naar Namibië rijden we over de doorgaande weg door het Chobe National Park en zien onderweg meer dan eens olifanten en giraffes. Wanneer Nikki stopt om een olifant te fotograferen, begint deze wild met zijn oren te flapperen in onze richting gerend. Hoewel het een mooie foto oplevert, wil je er niet aan denken wat er gebeurt wanneer op dat moment de motor afslaat. De olifanten in Botswana zijn blijkbaar vele male agressiever dan die in Oeganda, volgens een lokale wildlife ranger het gevolg van de aanwezigheid van illegale stropers. Helaas wordt er nog altijd gejaagd op de olifant vanwege het ivoor.
Via de Caprivi strook rijden we door het uiterste noorden van Namibië richting het Etosha National Park, dat bekend staat om zijn grote verscheidenheid aan wilde dieren. Wij zijn vooral geïnteresseerd in de neushoorns, die hier ook leven. Als we echter voor de ingang van het park staan, blijkt dat we er met de motoren niet in mogen. Zittend op een hekje voor de ingang, onze opties overwegend, worden we aangesproken door de Zuid-Afrikaanse Wayne. Hij is hier met zijn neefje uit Nederland en wanneer hij hoort dat we het park niet in mogen, nodigt hij ons uit om met hem mee te rijden in de auto. De neushoorns laten zich helaas niet zien, desondanks is park werkelijk verbluffend mooi en een bezoek meer dan waard.
Volgende plaats op de planning is de hoofdstad van Namibië, Windhoek. Onderweg er naar toe is de Duitse invloed overal goed zichtbaar. Veel straatnamen en namen van hotels, restaurants en dergelijke zijn Duits. Vanuit Namibië rijden we bij Vioolsdrift Zuid-Afrika binnen, de laatste grensovergang die we met de motor zullen nemen. Na nog een gedeelte woestijn wordt het landschap zienderogen groener en doemen in de verte de eerste bergen op. We rijden over de Knersvlakte, die zijn naam dankt aan het knarsen van de wagenwielen op de harde kwartstenen. Langs de Olifantsrivier rijden we verder naar het zuiden door een schitterende vallei. Ter hoogte van het plaatsje Clan William rijden we door de vallei langs de heuvels met de vele uitgestrekte wijngaarden. Uiteindelijk dienen zich in de verte de onmiskenbare contouren van de Tafelberg op. We hebben nog zo’n tachtig kilometer voor de boeg tot we na vier maanden aankomen bij ons eindpunt, Kaapstad. Het is 31 december en ’s avonds luiden we bij The Waterfront, een groot winkelcentrum aan het water, het nieuwe jaar in. Ondanks dat we nog naar het meest zuidelijke punt van Afrika, Cape A’Gulhas, zullen rijden, voelt het alsof dit het echte eindpunt is van onze reis. Een nieuw jaar, een nieuw begin!

Het eerste deel van deze Trans Africana, een spectaculaire roadtrip van Amsterdam naar Kaapstad, is gepubliceerd in MotoPlus 6/2015.

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...