+ Plus

Reizen Schwarzwald

Duitslands grootste middengebergte verstopt het gros van zijn highlights zo goed, dat het er alle schijn van heeft dat er vanaf Feldberg en de Titisee niets meer te ontdekken valt. Schijn bedriegt echter, zo ondervinden we zelf op expeditie door dit hemelse stukje Duitsland!

Je ziet ‘m aankomen. Tussen de fruitbomen en wijngaarden en achter de kastelen van Badenweiler; deze muur van groen. En toch ziet alles er nog steeds schilderachtig uit. Heuvelruggen bezaaid met groen, dat qua spectrum alles van limoen tot peterselie bevat. En dan natuurlijk huiselijke dorpjes, die zo dienst zouden kunnen doen in een reclame voor appeltaartmix. Die rust is evenwel bedrieglijk en wat je te wachten staat, is onontkoombaar als je eenmaal koers zet naar het oosten. De groene muur, die als een barrière onder strakblauwe hemel opdoemt, behoort tot een van de hoogtepunten van het Duitse vakantiegevoel. Bovendien is het een ronduit onderschatte en soms ook onbegaanbare bergketen. Deze tocht door het Zwarte Woud wordt dus bepaald geen makkie. Eerder eentje die veel biedt, maar ook veel vraagt. Een dikke 220 kilometers vol verrassingen eigenlijk.
De karaktervolle, met bloemen versierde huizen en de uitbundige tuinen van Schweighof imiteren de lieflijke indruk van het Rijndal, maar dan in een meer bergachtige omgeving. Twee haarspelbochten voorzien nu al in enigszins uitdagend stuurwerk voor de weg echt de groene muur in klimt. Nu begint de stuurpret pas echt. De banden van mijn Indian FTR zijn echter nauwelijks warmer dan de broodjes die ik vanmorgen voor het ontbijt had, dus geef ik de tweecilinder eerst maar even met fluwelen handschoenen de sporen.

Gedrapeerd met talrijke haarspeldbochten, gewone bochten en allerlei verschillende soorten wegdek gaat de reis verder. Mijn volgende doel is ‘op’ het Zwarte Woud. Niet in het Zwarte Woud. Waarom hebben we het überhaupt altijd over het ‘zwarte woud’? Zwarte bergen zou toepasselijker zijn. We hebben het hier tenslotte over bergen. Heel veel bergen zelfs. Zoveel, dat de reis over de snelweg hierheen al héél snel vergeten is. En ter ondersteuning van deze nieuwe realiteit van het leven, glijdt de GSM ontvangst weg als een contactlens in de gootsteen.
Na wat een Fransman een col zou hebben genoemd, een bescheiden pasje die hier gewoon de kruisweg wordt genoemd, ben ik binnen. In het Zwarte Woud. Uitgestrekte valleien ontvouwen zich voor het oog. Snel linksaf om direct koers te zetten naar een van de vele rijtechnische juweeltjes van de regio, het Münstertal. Primitieve huisjes nestelen zich tegen steile hellingen, de daken laag hangend als een honkbalpet tegen het felle zonlicht. Dan kruipt de weg omhoog naar mijn favoriete berg, de Belchen, en laat onder zich een speelgoedtreintjeslandschap achter.
Nog voor de Belchen zich aandient, houden rode verkeerslichten bij wegwerkzaamheden al het verkeer op. Alle motorrijders kruipen naar voren langs de steeds langer wordende colonne vierwielers. Ik stond er als eerste en mag dus ook als eerste weg. Achter me heeft niemand haast, behalve een rijder op een inmiddels vrij bejaarde Transalp van het eerste modeltype. Ik heb totaal geen haast vandaag, zou hem in alle rust kunnen en eigenlijk moeten laten passeren. Maar ja, die Indian nodigt toch wel erg uit om het eerste stukje rechte weg even goed uit te melken, waarbij de Transalp al vrij snel tot ver in de spiegels verdwijnt. Dan komen er bochten en is het de beurt voor de Transalp om revanche te nemen. Zijn berijder weet wat hij doet en manoeuvreert zich vanuit volledig geslagen positie behendig terug in mijn slipstream. Op het lange rechte stuk voor de afslag naar de Belchenbahn laat ik hem passeren. Een hand ter begroeting: voor zoveel rijvaardigheid kun je alleen respect opbrengen!
Een werkelijk enorme koepel kondigt Sankt Blasien aan. Deze opvallende kathedraal straalt een vleugje Rome uit. Het Italiaanse gevoel wordt nog eens extra versterkt door de veelvoud van cafés en ijssalons aan de oevers van de Alb. Allemaal met uitzicht op het Pantheon van het Zwarte Woud. Cappucino tijd, ook al is het al laat in de middag. De late namiddag gaat over in de late avond, in de lucht glinsteren kleuren die niet zouden misstaan in de garderobe van een flamboyante flamingodanseres. Oranje, paars, babyblauw, romig wit. De maan staat al op half tien wanneer ik een heuvel boven Wolpadingen beklim. Op de Dachsberg heeft een sympathiek iemand twee toegangswegen gecreëerd, de ene is geasfalteerd, de andere bedekt met een flinke laag grind. In plaats van een keuze aan rijmodi, is er nu een keuze aan rijondergrond. De blik op de horizon laat alleen maar vraagtekens achter over wat hier te zien moet zijn. Ik kom morgenochtend wel terug!

Het is nog uiterst vroeg de volgende ochtend, vijf uur om precies te zijn, wanneer de FTR zijn eerste tekenen van leven geeft. Een vos duikt op uit de greppel langs de weg. De Indian hoest zich een weg naar de Dachsberg. De pasteltinten van het ochtendlicht verdwijnen behoedzaam in elkaar en langzaam maar zeker doemen uit de steeds dunner wordende nevel bleke pieken op. Als ze niet bedekt waren met sneeuw, zou je ze veel lager inschatten dan ze daadwerkelijk zijn. Toch zijn het de Eiger, Mönch en Jungfrau. Het bergmassief dat van hieruit zichtbaar is, reikt helemaal tot Säntis, tot diep in Zwitserland dus. Waar anders kun je zoiets zien?
Vanaf Wolpadingen zet ik koers naar de vallei van de Alb en vraag me af waarom ik decennia lang vooral de kloven van Zuid-Frankrijk de voorkeur heb gegeven. Het is hier minstens even desolaat als rond de ‘gorges’ ten noorden van Nice. Varens ontspruiten vlak naast de weg en mossen klampen zich in grote tapijten vast aan sierlijke boomwortels. Een wegafscheiding van stenen kegels probeert te voorkomen dat voertuigen hier de diepte in storten na een moment van onachtzaamheid.
Een netwerk van hoogspanningskabels verwelkomt me bij de uitgang van de vallei van de Alb. De nabijgelegen Zwitserse kerncentrale in Leibstadt straalt zijn afvalwarmte kilometers ver de lucht in. Is het beleefd om die dingen voor de deur van de buren te zetten? Over deuren gesproken: ik kom Laufenburg binnengereden door het stadhuis. Of beter gezegd, door de linkerhelft ervan. Een smalle boog strekt zich uit over de kasseien en onder een bescheiden roffel van de V-twin rol ik rustig naar beneden naar de oude brug. Deze verbindt het Duitse en het Zwitserse Laufenburg met elkaar, die door de rustige Rijn op luie wijze van elkaar worden gescheiden.
Terug naar de bergen van het Zwarte Woud. Klein, wendbaar en onberispelijk geasfalteerd daalt de weg af naar Mambach. Vervolgens gaat het weer omhoog naar Pfaffenberg. Een stop is op dit moment precies wat ik nodig. De inwendige mens roept namelijk harder dan een stel hooligans bij een stadsderby. Maar waar? De smalle bergweg manoeuvreert zich schuin door de weinige huizen van Pfaffenberg en ik mis bijna een nabijgelegen bron van episch geluk. De enige herberg in de wijde omtrek keert me de rug toe, waardoor ik er bijna ongezien aan voorbij rij. Dat zou een doodzonde zijn geweest, want het etablissement blijkt over een bijzonder goede keuken te beschikken. Berggasthof Schlüssel komt als geroepen en kijkend naar het menu, valt mijn parttime vegetariër oog op twee gerechten: ten eerste de Vesperplatte met daarin zo’n beetje alles wat een dier maar kan geven. En ten tweede de reeragout met eekhoorntjesbrood. Een totale onthouding van vlees gaat het vandaag dus niet worden. Het wordt uiteindelijk de briljante Vesperplatte en werkelijk alles wat er aan de vork wordt geprikt streelt de ziel van deze zelfbenoemd gastronoom. Om mijn schuldgevoel enigszins te compenseren, bestel ik rabarbertaart na. En dan zit het buikje meer dan vol!
Na de noodzakelijke tijdelijke verhoging van de veervoorspanning volgt eerst een klim naar Pfaffenberg vol actie, aansluitend gevolgd door een ontspannen tocht tussen de fruitbomen door naar Tegernau. Een lust voor het oog en een feest om te rijden, een beetje vergelijkbaar met de maaltijd net. Bijna nieuw asfalt begeleidt me door bochten van zeer divers kaliber bergafwaarts. De FTR heeft er zin in vandaag, valt de slingers zo energiek aan, dat ik de teugels constant strak moet houden. Dan strekt een waardig verouderd asfaltlint zich helemaal uit naar Badenweiler. Op de top van een pasje draait de weg plotseling vanuit het niets scherp naar rechts. Wie er hier, zoals ik, als gevolg van een nogal copieuze maaltijd een beetje lethargische rijstijl op na houdt, wordt dan héél snel wakker!

 

Dan, aan de rechterkant, gluurt de Rijnvlakte in de zwoele nevel door de bomen. Daarachter verschuilen de Vogezen zich in een dof grijsblauw. Frankrijk, heel dichtbij. Voordat ik afdaal, gaat het nog één keer bergop. Een afslag naar links, en dan stijf omhoog de Hochblauen op. De weg schraapt langs de steile helling en voert naar een parkeerplaats waar het asfalt ophoudt. De enige uitweg is terug. Maar wat is het hier geweldig!.
Onder de hoogtepunten van de regio, waaronder de Schauinsland, Dachsberg en Kandel, neemt Hochblauen een bijzondere plaats in. Vanaf hier kijk je niet alleen over de Rijn, óf naar de Vogezen, óf de Zwitserse Alpen. Nee, hier nestelt dit landschappelijk fenomenale drietal zich samen in één en hetzelfde panorama. En dat is waaninnig! Om het niet te idyllisch te maken, stuitert de weg bergafwaarts naar Badenweiler. Alsof te veel schoonheid schadelijk kan zijn. Voor de laatste keer vandaag bokt de Indian als een stier met slechte zin over het slechte wegdek. In mijn ooghoek komen langzaam maar zeker fluweelachtige heuvels uit de vlakte tevoorschijn: de wijngaarden van Zuid-Baden. Over wijn gesproken. Deze dag verdient een glas. Of zelfs twee!

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-