+ Plus

Reizen Schotland

Begin mei staan motormaatje Harm en ik in IJmuiden voor de enorme muil van de ferry, die ons naar Newcastle zal brengen voor een paar dagen onbekommerd sturen door het Schotse achterland. Harm is reisorganisator en vroeg me hem te vergezellen op een nieuwe trip die hij in zijn programma wil opnemen. En laat ik nu nergens te beroerd voor zijn…

Wanneer we de volgende morgen de haven van Newcastle verlaten, duikt al na een paar honderd meter de eerste rotonde op. Linksom dus. Gelukkig heeft Harm heeft hier ooit gewoond en loodst me veilig door de eerste kilometers. Soepeltjes cruisen we Newcastle uit en het moet gezegd worden, dat links rijden went snel. Eerste reisdoel is Moffat, zo’n 250 kilometer verderop. Via de A19 en A1 rijden we eerst richting Selkirk, waarna we al snel de hoofdwegen achter laten. De weg is smal en telt veel bochten, en o zijn we inmiddels de Schotse grens al gepasseerd. We willen zoveel mogelijk binnendoor en daarom kiezen we voornamelijk voor de zogenaamde single tracks, vaak niet veel meer dan een veredeld fietspad, met om de 500 meter een ‘passing place’, een korte verbreding van de weg om elkaar te kunnen passeren.

Eindeloos uitgestrekte heidevelden vol bloeiende brem worden afgewisseld met dichte bossen, kleine knusse dorpjes en frisgroene weiden, die veelal worden bevolkt door pasgeboren lammetjes. “Net de Posbank, maar dan anders”, klinkt het over de intercom. Met veel fantasie wel ja. We passeren het Talla Reservoir, een kunstmatig meer, cruisen door de streek Tweedsmuir en komen uiteindelijk aan in Moffat. Op naar de eerste pub van deze reis, waar we ons tegoed doen aan een pint of bitter, zo’n donkere, lauwe emmer bier zonder schuim. Dat eigenlijk best te drinken blijkt.

Het eerste obstakel de volgend dag wordt gevormd door Glasgow. Omdat we geen zin hebben om de hele binnenstad door te moeten, nemen we de snelweg over de Erskin Bridge en steken de rivier de Clyde over in noordelijke richting. Aansluitend pakken we de redelijk ruime, maar best weelderige A82 naar Dumbarton langs Loch Lomond. De eerste Schotse bui wordt ons deel en het zal vandaag waarschijnlijk ook niet meer droog, zo leert een blik op het volledig dichtgeslibte, loodgrijze wolkendek. Tijd om de plannen bij te stellen. Via Tarbet naar de A83 richting Inveraray en dan langs de kust naar Oban. Vanwege de aanhoudende regen wordt het de kortst mogelijke route richting Cladich, om dan een wat snellere piste langs de Pass of Brander te nemen. Doel voor vandaag is Fort William, en dat bereiken we tegen het eind van de middag. De B&B waar we verblijven blijkt een simpel onderkomen voor backpackers. Wel met in sommige kamers vrij zicht op Ben Nevis, de hoogste berg van Schotland. Deze hult zich echter vandaag voor het grootste deel in nevelen.

Als eerste de volgende dag nemen we Ullapool op de korrel. Langs onder meer Loch Lochy en Invergarry komen we uiteindelijk weer uit op mooie single tracks door de uitgestrekte natuurgebieden die grote delen van het gebied sieren. Tot groot genoegen heeft ook de zon zich vandaag weer bij het gezelschap gevoegd en we besluiten daarom flink wat kilometers te maken. We volgen de Glen Shiel langs Loch Cluanie en staan opeens voor het beroemde kasteel Eilean Donan Castle, dat zo’n beetje ieder Schotse VVV folder opfleurt. Nadat we ook zelf het sprookjesachtige bouwwerk op de plaat hebben gezet is het tijd voor een van de mooiste etappes van onze reis. Eindeloos kronkelende weggetjes door de mooiste natuurgebieden voeren ons verder noordwaarts richting Loch Maree. Er moet bijna een plastisch chirurg aan te pas komen om de gelukzalige glimlach van mijn gezicht te beitelen, wat is dit genieten! Laat in de middag komen we aan in Ullapool, een ingeslapen vissersstadje waar de ferry naar de Western Isles, oftewel de Hebriden aanmeert. Het stadje blijkt een meer dan uitstekende pub te herbergen waar heerlijke mosselen worden geserveerd. Die vervolgens worden afgeblust met onze eerste whisky van de reis. Slaap je trouwens goed, dat spul.

Nadat we de volgende dag bij ons B&B de motoren uit de kluwen wasgoed aan de droogmolen hebben bevrijd, wordt het vizier op Thurso gericht, de meest noordelijke bestemming van onze trip. We duiken andermaal de binnenlanden in, rijden urenlang over feeërieke single tracks met de fraaiste bochten, alles omgeven met eindeloze heidelandschappen, dichte bossen en duizenden lammetjes. Zelf blijken we overigens ook een soort van attractie, voor een hert nog wel dat lange tijd met ons mee rent in de berm. Na Altnaharra zetten we koers langs Strathnaver en Loch Naver. Overal hangt de geur van turf, dat hier nog op de ouderwetse manier gestoken wordt. De link met sommige soorten whisky is snel gelegd, deze geur is namelijk onlosmakelijk verbonden met enkele van de betere merken.

De A836 voert ons langs de westelijke kust. Het is de langste weg van Groot-Brittannië, als we zouden omkeren en deze helemaal zouden volgen, zouden we uiteindelijk Lands End bereiken, zo’n 2.000 kilometer zuidelijker. Maar voor vandaag is Thurso ver genoeg. In de stad zelf is niet veel te beleven, het is er mooi en je ziet in de verte de krijtrotsen van Dunnet Bay, maar dan heb je het wel gehad. We besluiten de volgende morgen dan ook tot het ‘grote stappen, snel thuis’ principe, want we willen niet alleen Huntly bereiken, maar ook bij Inverness een verplicht rondje langs Loch Ness maken. Wie geen ontmoeting met Nessie heeft gehad, is niet in Schotland geweest immers!

Over mooie lange bochten langs de Noordzeekust gaat het naar het zuiden en rond de middag bereiken we Inverness. Onderweg weer veel moois gezien, waaronder de fraaie brug over de Dornoch Firth. Wanneer we voor een verkeerslicht staan worden we met argusogen bekeken door een moddervette zeehond, die een paar meter uit de kant op een zandplaat ligt te zonnen. Bij Inverness willen we een stuk naar het zuiden rijden langs Loch Ness in de hoop een glimp van Nessie op te vangen. We leggen voor een tussenstop aan bij het Loch Ness Museum en kopen een kaartje. Door allerlei donkere zalen worden we langs film- en diadisplays gevoerd die ons de geschiedenis van het monster vertellen. Alle bekende filmpjes komen voorbij en daarbij krijgen uitleg krijgend over hoe werd aangetoond dat al die zogenaamde bewijzen uiteindelijk nep bleken te zijn. Wel potverdorie, heb ik dan al die jaren in een hoax geloofd?

Naar het volgende traject op de planning heb ik het meest uitgekeken, alleen al de naam doet namelijk watertanden: de Whisky Trail. Dit is één van de meest karakteristieke streken van Schotland, met uitgestrekte naaldwouden, langgerekte bergkammen met hier en daar nog een hoedje sneeuw en fraaie, kleine dorpjes die zijn verbonden door bijzonder aantrekkelijke kronkelweggetjes. We strijken neer in Huntly, een vriendelijk stadje van waaruit je mooie routes kunt uitzetten. De volgende dag rijden we richting de Cairngorms via de spectaculaire Lecht Road, de op één na hoogstgelegen weg in Groot-Brittannië. Dat we hoog zitten hoeft niemand  te vertellen, de temperatuur zakt naar acht graden en hier en daar ligt nog altijd sneeuw langs de weg. We draaien terug richting de Whisky Trail en komen onder meer langs Balmoral Castle, het buitenverblijf van de Royal Family. Bezichtigen zit er vandaag helaas niet in, blijkbaar is er iemand thuis. Geen punt, want verderop komen we langs namen die ons veel meer aanspreken: Glenfiddich, Ballindalloch, Glenlivet, Chivas Regal, Tomnavoulin, Knockandhu en Maccalan. Maar alleen naambordjes lezen is niet genoeg, dus sturen we richting de Glenlivet distilleerderij. We zijn beide liefhebbers van het amberkleurige vocht en we hebben daarbij een lichte voorkeur voor juist dit merk. De rondleiding is kort en interessant, maar als we daarna een ruimte worden binnengeleid met lange rijen glazen en de mededeling dat we gratis zoveel mogen proeven als we willen, betreuren we voor het eerst, en meteen ook laatst trouwens, dat we hier op de motor zijn. We maken onze lippen nat, brengen een passend saluut aan George Smith, stichter van het whiskymerk, en gaan weer op weg.

Van Huntly rijden we richting Perth, één van de grotere steden in Schotland. We volgen de rivier de Dee, opnieuw over waanzinnige kronkelweggetjes. Door de Glen Clunie komen we bij Devil’s Elbow, ooit de gevaarlijkste haarspeldbocht van Schotland, waar veel ongelukken gebeurden. Na de zoveelste dode is de bocht er in 1971 uitgehaald, maar de naam is gebleven.

Perth is de laatste plaats waar we overnachten. Van hieruit gaan we met enige weemoed op pad voor de grande finale terug naar Newcastle.

En dan zit het er zo maar weer op. De tijd is in flits voorbij gevlogen. Een goed teken, en ook niet heel verrassend. Schotland is ruig en afwisselend, je kunt er uren rijden zonder iemand tegen te komen, het land is enorm rijk aan historie, om over alle indrukwekkende mythes en legenden maar te zwijgen. Eenmaal op de boot laat ik de reis in gedachten nog eens rustig de revue passeren. Met een single malt dit keer, de single tracks liggen immers achter ons!

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...