Reizen kusttour Slovenië
Hoe kun je een reis langs de kust maken in een land dat slechts 46 kilometer aan kustlijn heeft? Slovenië is in dit opzicht Italië noch Griekenland, maar kan zich gemakkelijk meten met hen wat charme betreft. Helemaal wanneer je ook het achterland meeneemt in je bezoek. Zijn het immers niet altijd de omwegen die uiteindelijk de smaak bepalen?
Sommige ideeën klinken in theorie weliswaar goed, maar vallen qua uitvoering in de praktijk dan toch weer tegen. Dit zou er ook zomaar eentje kunnen worden. Ik ken Slovenië weliswaar niet door en door, maar weet wel dat het niet bekend staat om zijn ‘Great Ocean Road’ of een andere alom geroemde kustweg die de zintuigen tot drie cijfers achter de komma prikkelt. Slechts 46 kilometer lang is de kustlijn, wat kan er in hemelsnaam op die paar meter gebeuren? Misschien moet ik er niet teveel over nadenken, heb ik nu gewoon even teveel tijd. Ik vraag me af of Thorsten en Ferdi, die voor me rijden, er net zo over denken. We vliegen momenteel in formatie over de snelweg naar het land dat ooit deel uitmaakte van Joegoslavië, maar inmiddels alweer sinds 1991 zijn eigen broek ophoudt. Colonnes vrachtwagens, dagjesmensen en campers bevolken de drukke snelweg, dit gaat een lange dag worden!
De hitte is zinderend en grote zwermen muggen doorbreken op sommige plekken de schemering. Geelachtig licht van duizend straatlantaarns en nog meer ramen verlichten de kustlijn van Koper. We stoppen bij een kruispunt en openen onze vizieren. “Waar moeten we precies heen?”, wil Ferdi weten. “Ik heb een overnachting geboekt in het Grand Koper, een hotel dat precies tussen de oude stad en de jachthaven in ligt, wat ik er zo snel van zag.” Vanmorgen was ik te lui om de exacte locatie in te typen in het navigatiesysteem. Nu, meer dan duizend snelwegkilometers verder, ben ik nog luier. En een naïeve optimist, uiteindelijk komt het allemaal wel goed! Hoewel ik de weg in deze contreien absoluut niet ken, besluit ik me wel als de gids van ons trio op te werpen. Steeds de borden ‘centrum’ volgend, loods ik ons driemanschap door de avondlijke havenstad.
Helder verlichte ijssalons verkopen nog steeds mollige bolletjes op broze wafels, stelletjes wandelen arm in arm, bootjes dobberen loom in de schemerige jachthaven. Maar waar is onze accommodatie voor de nacht? Geen idee. Het is tijd om aan Ferdi en Thorsten op te biechten dat ik eigenlijk geen idee heb waar ons bed voor de nacht staat. Bij een klein pleintje parkeer ik de Africa Twin onder een palmboom en zet mijn helm af om ze aan te spreken. Achter Thorsten en Ferdi doorbreekt een fel gloeiende neonreclame het nachtelijke donker, ‘Hotel Grand Koper’ meldt het bord vol trots. “Jongens, we zijn er!”
Na een marathonetappe zoals we die gisteren hadden, ben ik altijd enigszins sceptisch over hoe de volgende dag zal voelen. Als een dag gevuld met aspirines na een avond flink doorhalen, of feestelijk als een bezoek aan een pretpark afgesloten met een maaltijd in je favoriete restaurant? Zoals meestal het geval, zeker na een dag weinig enerverend autosnelweg rijden, is dat laatste het geval. Nieuwsgierigheid en adrenaline vermengen zich met andere opwekkende stoffen in de bloedbaan van het lichaam, binnen een paar kilometer ben ik de dag van gisteren helemaal vergeten. De andere twee vergaat het hetzelfde. Instinctief schuifelen we met een grootse glimlach onder de helm langs de kust. We komen niet ver, maar dat was al lang bekend natuurlijk. Zelfs met de grootst mogelijke omwegen is het minder dan dertig kilometer naar de Kroatische grens. Maar zelfs nog voor we daar zijn, worden we tot een stop gedwongen.
Een wegversperring blokkeert de weg naar de oude stad Piran, de parel van Slovenië aan de Adriatische Zee. We zijn al half aan het omkeren, wanneer we worden gewenkt door de beambte van de slagboom. “Moto is free!”, klinkt het vanonder zijn baseballpet met het logo van FC Koper. Zonder de slagboom te openen, zwaait hij ons voorbij. Een uitermate vriendelijk mens, helemaal naar onze smaak. Onze tweecilinders kabbelen voort over de oeverstraat, steeds verder de voormalige Venetiaanse wereld in. Achthonderd jaar geleden stond bijna de hele Adriatische kustlijn tot Cyprus aan toe onder controle van de doge (staatshoofd) van de Republiek Venetië. Architectonisch heeft dit in ieder geval zijn stempel gedrukt op het uiterst charmante stadje. De ligging op een smalle landtong geeft het vervolgens nog een flinke dosis extra karakter.
Ondiepe wateren, smalle kanalen. De zoutpannen van Piran en Portorož markeren het einde van de Sloveense kustlijn. De nabijgelegen grens met Kroatië kondigt zich aan met een ware verkeersopstopping, maar precies voor de slagboom draait onze weg af naar links. Aangemoedigd door talrijke andere verkeersdeelnemers die hetzelfde doen, rijden we onder het oog van douaniers, politieagenten en andere overheidsmedewerkers aan de file voorbij. Oh, heerlijk Zuid-Europa met je ontspannen houding, wat maak je ons het leven soms makkelijk!
Twaalf procent stijging! Het bord, dat eigenlijk een waarschuwing behoort te zijn, voelt voor ons meer als een uitnodiging voor een groot feest. Drie strakke haarspeldbochten en de wegenwirwar aan de kust is vergeten. De weg volgt een groene heuvelrug, af en toe onderbroken door kleine stadjes. De tong brekende namen van sommige plaatsen veroveren geen plaatsje in het geheugen, maar namen als Pomjan – met slechts een enkele, bijzonder smalle straat als doorgang – en Marezige blijven daarentegen wel hangen. Dat komt voornamelijk omdat er ook een reden is om ze te onthouden. In Marezige is dat zonder twijfel het prachtige panorama dat zich uitstrekt van Triëst tot Kroatië. Nou ja, en waarschijnlijk ook wel het feit dat er zich hier een etablissement genaamd ‘Vinska fontana’ bevindt. Ofwel wijnfontein. Als je daar niet even stopt…
We beperken ons enkel tot de aanschaf van een souvenirtje en een foto. Hoewel aanlokkelijk, is het nog duidelijk te vroeg op de dag om al aan de wijn te gaan. Veel te vroeg. Er komen nog gelegenheden genoeg om onszelf op wat lekkers te trakteren. Dat laatste gebeurt overigens sneller dan verwacht. Niet in de vorm van wat eten of drinken, maar op een heel andere manier. De enigszins lethargische E61, die ons bijna in slaap doet sukkelen, draagt waarschijnlijk deels bij aan de daaropvolgende opgetogenheid. Na Povžane takt een rustiek weggetje af, dat zijn verouderde asfalthuid waardig draagt en ondanks enige blessures nog heerlijk soepel heen en weer wiegt. En achter Čelje komt het feestgedruis vervolgens echt goed los. De bochtige weg doet je de nekharen overeind staan en in een bijzonder lekker tempo zwier ik van links naar rechts, laat de trekkracht van de dikke twin zijn ding doen en verlies daarbij Ferdi en Thorsten steeds uit het oog. Maar geen probleem, echt verdwalen kun je hier niet en bovendien hebben we afgesproken om elkaar in Ilirska Bistrica weer te treffen, mochten we elkaar uit het oog verliezen.
Zo aantrekkelijk als de route erheen is, zo weinig aantrekkingskracht lijkt Ilirska Bistrica zelf te hebben, zo op het eerste gezicht. Misschien komt het ook wel omdat we onszelf te weinig tijd gunnen om de plaats eens echt goed te gaan verkennen. Dat komt voornamelijk omdat de koorts inmiddels flink heeft toegeslagen. De rijkoorts welteverstaan, en die wordt nu alleen nog maar verder aangewakkerd. Zodra we het dorp verlaten, slingert de weg zich door talrijke bochten die zijn versierd met rode en witte curbstones. Zijn we per ongeluk op een circuit beland? Houten tribunes op de steile hellingen en zwarte rubberstrepen in de bochten getuigen van een wedstrijdsfeer. Later blijkt dat dit het bergcircuit van Ilirska Bistrica is. Elk jaar in augustus wordt hier een internationale race gehouden, een soort Isle of Man TT voor auto’s. Of we willen of niet, we worden helemaal meegezogen in die raceatmosfeer. De Africa Twin wil meer op z’n donder krijgen, harder aan de ketting trekken dan nodig, steviger ankeren dan normaal en feller accelereren dan goed is voor de Heidenaus rond de velgen. De T7 onder Thorsten lijkt hetzelfde te willen doen. Wat leuk! Maar waar is Ferdi met de KTM?
Op het lange rechte stuk voor Knežak is ons driemanschap weer herenigd. Het is prettig wanneer je als groep zo goed op elkaar bent ingespeeld, dat iedereen zijn eigen tempo kan rijden zonder bij de eerstvolgende gelegenheid de huid vol gescholden te krijgen. Op de laatste meters van deze dag rollen we nonchalant over prachtige landweggetjes naar Postojna. We hoeven ons niet te haasten, want de legendarische grotten van de stad kunnen we vandaag toch niet meer met een bezoekje verblijden. We zijn uitgeput, en dat in de beste zin van het woord!
De bijzonder indrukwekkende ondergrondse wereld van Postojna is zeker niet de enige in Slovenië. Op onze route liggen zelfs meerdere grotcomplexen, elk met een eigen karakter, elk even mooi. Al in Škocjan is bijvoorbeeld de volgende mogelijkheid om onder de aardkorst te duiken. Daarvoor hoofdverantwoordelijk is de kleine Reka rivier, die hier in de omgeving verschillende grotten en rivierlopen heeft gevormd. Vanaf Škocjan stroomt hij een dikke 35 kilometer ondergronds. Het precieze verloop ervan heeft men tot op de dag van vandaag nog niet volledig in kaart weten te brengen. Precies het tegenovergestelde van onze route eigenlijk, die glashelder is.
Eigenlijk kunnen we de snelweg terug naar Koper nemen, maar parallel daaraan loopt een secundaire weg die in ieder geval nog wat extra bochten voor ons in petto heeft. Keuze snel gemaakt dus. Vooral aan het gedeelte achter Črni Kal blijf ik bijzonder fijne herinneringen houden. De wegenbouwers hebben het strakste asfalt door uitdagende bochten uitgerold, met een zelden getoonde creativiteit bij de markering. Als een slangenhuid loopt de groen geschubde middenmarkering door de bochten en leidt ons rechtstreeks naar de Viki Burger. Nou heb ik het doorgaans niet zo op fastfood, maar door de enorme bonte verzameling aan motoren op de parkeerplaats voor de burgertent, moet ik wel gewoon stoppen.
Het schemert alweer wanneer we de kust naderen. De geelachtige lichten, gisteren nog vreemd, voelen vandaag als heel vertrouwd. En de weg naar de oude stad? Het navigatiesysteem toont alleen onze positie, geen route, geen bestemming. We kunnen overal naartoe rijden. Is dat niet het mooie van een vakantie? Of verwar ik het met het gevoel van vrijheid?