+ Plus

Reizen Doubs, Frankrijk

Een beetje van alles, dat is de meest treffende omschrijving van Doubs, een toeristisch nauwelijks bekende departement, dat zelfs bij veel Fransen niet op het netvlies staat. Toch valt er bijzonder veel te ontdekken in dit werkelijk prachtige gebied dat grenst aan Zwitserland.

Na de gebruikelijke tankstop in Luxemburg en het aansluitend even flink doordrukken op de snelweg door het weinig verheffende Noord-Franse land, kondigt een bord de komst van het departement Doubs (spreek uit: doebs) aan. Doubs? Inderdaad, het is niet bepaald een regio die je na het horen van de naam meteen op de kaart kunt plaatsen. Maar wellicht brengt ons bezoek van de komende dagen daar voor eens en altijd verandering in. Eindelijk kunnen we de slaapverwekkende snelweg verlaten en slechts een paar minuten later zitten we in het idyllische Baumes-les-Dames. Nog voor de laatste tonen van de motoren zijn weggestorven, heeft het betere vakantiegevoel zich al meester van ons gemaakt. Dit is het Frankrijk uit een reisbrochure: prachtige natuurstenen huizen, krappe met kinderkopjes geplaveide steegjes en een schitterende oude binnenstad, waarin de in Gotische stijl opgetrokken Saint-Martin kerk een bescheiden hoofdrol opeist. Een prachtig plaatsje waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan. Dat stil staan doen wij liever niet, er is veel te zien in deze regio en wij willen onze beperkte tijd optimaal benutten. En dus worden de motoren snel weer gestart. Niet veel later steken we de rivier over waaraan het departement zijn naam dankt. We volgen de stroom richting het westen, rijden langs oude sluizen die verwennen met een rustieke, bijna mechanische charme. Af en toe ontwaren we ook bootjes en kano’s op de brede, maar tegelijkertijd ook heerlijk rustige waterstroom. Dan weer links, dank weer rechts begeleidt de Doubs ons, terwijl de kilometers gestaag onder de banden doorrollen. In de verte doorbreekt een eenzame rots de verder met bos begroeide heuvelrug, waarover de wegen zich verleidelijk in allerlei bochten dwingen. Uiteindelijk levert de Doubs ons af in Besançon, de hoofdstad van het departement en voor ons het eindpunt van vandaag. In de stad zelf speelt de rivier een prominente rol, werpt zich in een ruime bocht dwars door de bebouwing heen de stad in tweeën splitsend. Hoog boven de stad waakt de beroemde citadel, een immense vesting uit het jaar 1700. Vanuit militair oogpunt tegenwoordig volledig overbodig, maar daarentegen wel een prachtig stukje historie en een absolute bezienswaardigheid. Daarnaast lokken ook nog verschillende musea, oude kerkjes, evenals legio barretjes en restaurantjes in de levendige binnenstad de toeristen. Een behoorlijk contrast met het rustige, landelijke karakter van de directe omgeving. Die we de komende dagen uiteraard nog verder gaan verkennen!

 

De volgende ochtend in alle vroegte treffen we de Doubs en zijn zijrivieren weer. Het gaat in zuidelijke richting, waar van verkeer op de kleine departementswegen niet of nauwelijks sprake is. Daarbij doorkruisen we meerdere pittoreske dorpjes, die op een ansichtkaart niet zouden misstaan. Een van de mooiste is Ornans. Gelegen aan de Loue en omgeven door karakteristieke rotsen kun je haast niet anders dan hier even stoppen voor een bak koffie. Een paar bochten in de rivier verder geven wij ons weer volledig over aan de bochtensalsa van deze waanzinnige streek. Langs ruwe rotswanden slingeren we ons steeds verder het groende dal van de Loue in. In de spiegels doemen nog één keer de kerktorentjes van de stad op, dan opent zich voor ons de weg naar Pontarlier. Het landschap is volledig getransformeerd naar uitgestrekte groene weides met daartussen kleine boerderijen. Vanaf hier is het niet meer ver naar de Zwitserse grens, wat je niet alleen terugziet aan het nu drukkere verkeer, maar ook aan de vele rösti-varianten op de lokale menukaarten. Plots staan we voor de ‘Rue de l’Absinthe’, vrij vertaald de ‘weg van de absint’. En daarmee staan we ook oog in oog met een andere traditie van deze omgeving, waar we in distilleerderij ‘Les Fils d’Émile Pernot’ nader kennis gaan maken. Het nogal absurd hoge alcoholgehalte van deze aromatische sterke drank maakt dat we het proefproces beperken tot enkele druppels. Een echt glas van dit best wel smaakvolle goedje bewaren we voor later, wanneer er een bed dicht in de buurt is. Schijnt namelijk een goed slaapmutsje te zijn.
Slechts een paar bochtige kilometers verder bevindt zich het turkooisblauwe Lac de Saint-Point, waarin de al laag aan de hemel staande zon zich weerspiegelt. Het bescheiden meer wordt gevoed door de Doubs, die we in ieder geval vandaag voor een laatste keer oversteken, alvorens we de motoren in Malbuisson op de jiffy parkeren. Het dorp ligt ingeklemd tussen bos en meer, waar kleine zeil- en plezierbootjes in de oranje gloed van de avondzon loom dobberen op het bijna spiegelgladde wateroppervlak.
Terwijl de zon langzaam onder de horizon zakt, maken wij alvast een kleine tussenbalans op: uiteenlopende landschappen, huizen en uitzichten wisselen elkaar frequent af op relatief kleine afstand. Van alles wat Frankrijk te bieden heeft een beetje kortom. Grandioos!

 

Ook de volgende dag weer bepaalt de Doubs onze koers, die dit keer in noordoostelijke richting voert. De rivier laat zich hier van een heel andere kant zien, is op bepaalde plekken nauwelijks breder dan een fatsoenlijke beek. Overwoekerde oevers zijn een stille getuige van het feit dat de Doubs hier in andere jaargetijden heel wat meer water afvoert. Parallel aan de loop van het water voert een prachtig, bochtig en bovenal verkeersluw weggetje, dat we volgen tot aan onze eerste koffiepauze van vandaag. Aan de gevel van het etablissement prijkt een bord met daarop een fraai getekende kikker. En ja, heel cliché, de vrolijke groene springers staan hier ook daadwerkelijk op de menukaart. Nou stond een maaltijd sowieso niet op de planning nu, maar was dat wel het geval geweest, dan nog hadden we ons hier niet aan gewaagd. Dan liever één van de andere specialiteiten van het huis, zoals de harde Comté kaas, dat een meer dan prima alternatief lijkt voor de kikkerbilletjes.
In Saint-Hippolyte stuiten we voor het eerst sinds ons verblijf hier op een grote groep andere motorrijders. We zitten op slechts een steenworpafstand van Duitsland, maar niet meer voor lang. De neus gaat namelijk richting het westen. Via lommerrijke wegen door eerst dichte bossen en aansluitend groen heuvelland gaat het steeds verder het Franse achterland in. Kleine dorpjes hebben zich tussen de groene weides genesteld, waar koeien in alle rust grazen. Het blijft indrukwekkend, de enorme variëteit aan panorama’s die dit departement in de aanbieding heeft. Nooit overdreven spectaculair, maar altijd fraai, vertrouwd en toch ook weer vreemd. De hoogste bergen zoek je hier tevergeefs, net als de meest wilde bochten. Nee, wie superlatieven zoekt, kan beter een deurtje verderop in de Alpen zijn boodschappen doen. Maar ben je in de markt voor romantische vergezichten, schitterende wegen en serene rust, dan zit je in de stukje onontdekt Frankrijk helemaal gebeiteld. Niet verder vertellen hoor!

 

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...