+ Plus

Reizen door Irak

Een half jaar geleden, toen we aan onze wereldreis begonnen, had ik nooit gedacht dat ik naar Irak zou gaan. Irak was het land dat de Amerikanen twintig jaar geleden binnenvielen en waar alles nu verwoest is. Alles wat ik de afgelopen dagen tijdens het vooronderzoek heb geleerd, bewijst evenwel het tegendeel. Irak lijkt een land dat herstellende is, waar het toerisme opkomt en waar we ‘gewoon’ met de motor doorheen kunnen. Toch?

Irak, hoe je het ook wendt of keert, is en blijft een bijzondere bestemming, die, net als onze wereldreis, om een passende voorbereiding vraagt. Maar wat is passend? Een kwestie van zo nauwkeurig mogelijk inschatten wat we zouden kunnen tegenkomen en nodig hebben, zo denk ik maar. Ik weet dat er veel militaire checkpoints zijn, simpelweg omdat er angst is dat IS terugkeert. Hoewel ik geen idee heb wat ons te wachten staat aan de andere kant van de grensovergang, las ik dat juist het zuiden het meest spannend kan zijn. Juist vanwege onze grote onwetendheid wil ik zo onafhankelijk en optimaal mogelijk voorbereid zijn. Daarom hebben we de voorraad noodbenzine verhoogd van twee naar zes liter per motor en hebben we nu drinkwater voor minimaal 24 uur bij ons. Verder zie ik het vooral als een kwestie van ons gezonde boerenverstand gebruiken en rustig en met een open houding reizen. Zo kunnen we de schoonheid van dit nog relatief onbekende land gaan ervaren.
Vooraf hebben we wel gesprekken gevoerd met ervaringsdeskundigen, specialisten en vooral medereizigers. Ook hebben we contact gehad met verschillende overheidsinstanties, waaronder het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Nederlandse Ambassade in Bagdad en de Iraakse Ambassade in Den Haag. Afgezien van zinloze bureaucratie en het eindeloos horen van ‘code rood’, waren deze partijen echter niet behulpzaam. We kregen daarentegen wel veel informatie van andere (motor)reizigers, die in Irak zijn of er net zijn geweest.

Hoewel Irak op de kaart één groot land is, is het in de praktijk opgesplitst in twee delen. De noordelijke provincie, Iraaks-Koerdistan, is semi-autonoom. Dit betekent dat er bepaalde rechtsgebieden zijn waar ze kunnen doen en laten wat ze willen, terwijl ze op sommige gebieden weer de federale Iraakse regering moeten volgen. Wanneer we Koerdistan binnenkomen, realiseren we ons echter als snel dat dit op papier prima klinkt, maar dat het in het echte leven nog meer nutteloze bureaucratie betekent. Na een lange grensovergang aan de Turkse kant, verloopt het aan de Iraakse kant vrij soepel. Als we eindelijk Irak binnenrijden is de zon al onder en zijn we plots blootgesteld aan het chaotische verkeer. Hoewel de chauffeurs in Turkije soms al behoorlijk roekeloos overkomen, lijken het wel professionals in vergelijking met de Iraakse chauffeurs.

Onze eerste week in Iraaks-Koerdistan verblijven we in Sharya. We besteden onze tijd onder meer aan het ondersteunen van lokale stichtingen voor de vluchtelingen, die sinds de IS-aanslagen in 2014 in deze regio wonen. Allemaal erg overweldigend en wanneer we een moment nodig hebben om onze geest leeg te maken, pakken we de motoren voor een ritje. Op het moment dat we Sharya verlaten, krijgen we een werkelijk geesteverruimend landschap op het netvlies geprojecteerd. De landelijke bergwegen met eindeloze bochten lijken zo uit een film te komen. We stuiten inderdaad ook overal op militaire checkpoints. Meestal hebben ze echter geen idee wat ze aan moeten met drie motorrijders met Nederlandse paspoorten.

Na een week gaan we naar Erbil, de hoofdstad van Iraaks-Koerdistan. Hier kunnen we controleren of we het juiste visum hebben om federaal Irak binnen te komen. De weg tussen Sharya en Erbil bestaat vrijwel alleen uit secundaire wegen, met slechts een paar checkpoints. De wegen zijn van slechte kwaliteit, met doorgaans diepe sporen die de overbeladen vrachtwagens tijdens de hete zomers, met pieken van zo’n 45 graden Celsius, in het asfalt achterlaten. In Erbil blijkt dat ons visum enkel gestempeld is voor Iraaks-Koerdistan, we krijgen dus geen toegang tot Federaal Irak. Dat maakt de zaken ineens best ingewikkeld. Hier in Irakees-Koerdistan zijn er geen mogelijkheden om een federaal visum te regelen, daarmee blijven er nog drie opties open. Als eerste kunnen we teruggaan naar de Iraakse ambassade in Ankara, Turkije, om er daar eentje te regelen. Een rit van bijna 1.600 kilometer.

Tweede mogelijkheid is via Iran een paar honderd kilometer zuidelijker Irak weer te betreden, waar je een federaal visum aan de grens kunt regelen. Laatste optie is van Erbil naar Bagdad vliegen om daar een visum te halen op de internationale luchthaven. We besluiten die laatste te proberen. Echter, bij de paspoortcontrole worden we geweigerd omdat we een voertuigstempel in ons paspoort hebben.
Vliegen is geen optie meer, dus proberen we een visum voor Iran te bemachtigen. Twee van onze visa komen binnen enkele dagen. Die van Nadia laat evenwel nog 90 dagen op zich wachten, zo melden de autoriteiten. Daar gaan we niet op wachten. Gelukkig slagen andere overlanders uit Estland erin hun ambassadeur erbij te betrekken. De voertuigstempel in het paspoort die ons het boarden verhinderde, wordt opgeheven en zo kunnen we toch vliegen. Twee dagen later zijn we terug in Erbil met een federaal visum, klaar om de reis per motor voor te zetten!

De weg van Erbil naar Bagdad ziet er op Google Maps niet indrukwekkend uit, maar wat Google niet vertelt, zijn de ontelbare checkpoints. In totaal kost het ons meer dan 8 uur om 450 kilometer af te leggen. Meestal gaan de vragen over waar we naartoe gaan, waarom we Irak bezoeken en waarom we op motoren reizen. Hoewel de bureaucratie krankzinnig is, zijn alle dienders erg vriendelijk. Bijna iedereen is geïnteresseerd of onder de indruk. Vaak bieden ze water, eten en advies aan over waar we (niet) naar toe moeten gaan. Het meest verrassende is dat iedereen met ons op de foto wil. Zelfs de dienstdoende ‘special forces’. Minder prettig is dat de sommige officieren letterlijk zeggen dat we pas na de foto’s onze paspoorten terugkrijgen.

Vanaf het laatste checkpoint voor Bagdad zijn we keer op keer verbaasd. Alle spanning die we voelden om naar Bagdad te gaan, verdampt als sneeuw voor de zon. De stad die ik eigenlijk enkel ken van (oorlogs)beelden en negatieve verhalen, blijkt heel anders. Bagdad is een stad die leeft, gastvrij is en veilig voelt. Na een korte stop voor een zeer late lunch ontmoeten we Saif, een lid van Iraqi Bikers. De afgelopen week hebben we contact gehad met President Bilal van deze club. De nationale motorclub heeft vele chapters verspreid over heel Irak. In totaal hebben ze ongeveer 1.500 leden waarvan de meeste deel uitmaken van de Bagdad-chapter.

Saif begeleidt ons naar het hotel en een uur later komt hij ons weer ophalen voor een echt Bagdad-diner. We worden getrakteerd op een waar culinair feest met allerlei smaken en gerechten. Wanneer we willen betalen wordt ons medegedeeld dat het diner een geschenk is van het restaurant, omdat we meer dan 20.000 kilometer van Nederland naar Bagdad hebben gereden. Na een rondleiding langs enkele van de hoogtepunten van de hoofdstad, zoals Shabandar Café (het oudste café van de stad) en de Al-Mintanabi-straat (een beroemd winkelgebied), gaan we naar het café van Iraqi Bikers om President Bilal te ontmoeten. De mannen begroeten ons alsof we net thuiskomen van een lange rit.

De rit naar het historische Babylon verloopt vrij rustig. Ali, een lokaal contact, regelt met de bewakers dat we met de motoren helemaal naar de poort mogen rijden. Wat een indrukwekkend zicht. De blauwe pilaren met gedetailleerde mythologische wezens zijn op zijn zachtst gezegd indrukwekkend.
Als we weer bij onze motoren komen, begint het heftig te regenen. We volgen Ali naar zijn huis, een rit die volgens hem slechts een uur zal duren. Bijna drie uur later, net na zonsondergang, verlaten we de nieuw aangelegde snelweg en vervolgen de rit op de onverharde wegen. De combinatie van modder, hevige regen en duisternis maakt het moeilijk om de enorme gaten in de weg te zien (en dus te ontwijken). Tegen de tijd dat we aankomen bij Ali, zijn we doorweekt en moe. Hoewel er niemand is gevallen, is er wel wat schade. Nadia’s voorvelg en Mitchel’s achtervelg hebben beide een flinke deuk en de communicatiesystemen zijn gestopt met werken. Dat is echter allemaal al snel vergeten. Ali regelt een diner in Iraakse stijl en samen met zijn gezin genieten we van de stomende maaltijd.

Vanwege de hevig regen, heeft de regering een nationale vrije dag uitgeroepen, zodat mensen niet door de volgelopen straten naar hun werk hoeven te reizen. Onderweg stoppen we om te tanken, wat niet zo eenvoudig is als het klinkt. Jaren geleden waren er een aantal terroristische aanslagen op tankstations, waarbij ze bommen aan motoren vastbonden. Resultaat is onder meer een pompstationverbod voor ons. We moeten kiezen, of we halen de slechte kwaliteit brandstof uit een hokje bij het hek (bedoeld voor de lokale scooters), of we lopen heen en weer naar het tankstation met flessen. We kiezen altijd voor de laatste optie…

In elke stad die we passeren worden we verwelkomd door de Irarqi biker chapters. President Bilal heeft vooruit gebeld en ervoor gezorgd dat iedereen weet van ons bezoek. Dit maakt het omgaan met militaire checkpoints na Bagdad heel makkelijk. De lokale motorrijders praten met de agenten en elke stop duurt nu maar een paar minuten. We overnachten in Basra, de laatste stad voor de grensovergang met Koeweit. De ‘road captain’ van Basra Bikers nodigt ons ook bij hem thuis uit en die uitnodiging nemen we dankbaar aan. Nadat we de motoren hebben geparkeerd, wordt Nadia gevraagd om het huis in te gaan met alle andere vrouwen. Dit is de eerste keer sinds we in Irak zijn dat we niet samen zijn. Alle mannen verzamelen zich in een extra woonkamer. Een echte lokale ervaring.

Omdat we ondertussen de bureaucratie hier een beetje kennen, maken we ons klaar voor een intense grensovergang naar Koeweit. Zo hebben we onder andere voldoende snacks en drinken ingeslagen. Nadat onze paspoorten zijn afgestempeld, realiseren de grensbeambten zich dat we niet het ‘juiste papierwerk’ hebben om de motoren uit Irak te exporteren. Dit is weer terug te voeren op de problemen die we hadden in Irakees-Koerdistan. Lange onderhandelingen en discussies volgen, waarbij we de overheidsbeambten zelfs nog steekpenningen aanbieden, die ze echter allemaal afslaan. Maar dan, naar ruim vier uur onderhandelen, discussiëren en oplossingen bespreken, krijgen we de juiste stempel. Vijf bijzondere weken zijn we in Irak geweest, dat we nu weer achter ons laten. Nog een laatste keer de grens over, en gelukkig mét onze motoren!

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-