+ Plus

Reizen Chili/Bolivia

Ja, het is inderdaad zo dat de meeste trips door Zuid-Amerika onvergetelijk en avontuurlijk zijn. De andere waarheid is echter dat niet alles altijd tot een even goed einde komt. Het idee was een rondje door Chili, Bolivia, Argentinië en weer terug naar Chili. In het Hoogland van Bolivia (Altiplano) echter, zet een flinke knal een rode streep door dat plan. Wie weten wil wat vooraf en daarna gebeurde, moet simpelweg verder lezen!

Hartkloppingen, hoofdpijn en ademnood. Het kan voorkomen, wanneer je te snel de stoffige havenstad Arica met de vele surfers en bont gekleurde huizen verlaat en jezelf met motor en al binnen enkele uren op de Chileense hoogvlakte katapulteert. Het gebied ligt meer dan 3.300 meter boven zeeniveau, niet bepaald de ideale omgeving voor het menselijk lichaam, en evenmin voor de F800GS tweecilinder. Ter vermindering van het effect kauwen veel rijders op cocabladeren. Florian, onze reisgids, leidt de groep. Iedereen heeft het gevoel helemaal alleen op een eindeloze vlakte te staan. Eindelijk even weg uit het alledaagse leven, eindelijk weer wat offroad werk en eindelijk weer echt stof in de spiegels.
Plotseling doemen een paar hutten op aan de linkerkant van de weg, voor motorrijders een bekende plek. Ook wij parkeren hier de tweecilinder. Sinds lange tijd onderhoudt Alexis het bijzondere roadhouse alhier. Een man die er uitziet als Jezus, hij praat niet, maar predikt. Zonder onderbrekingen, waarop zijn aantrekkelijke vrouw verontschuldigend lacht en ons wat te drinken aanbiedt. Het ziet er uit als thee, maar is meer een soort van toverdrank. Het zou tegen vermoeidheid en hoogteziekte helpen. Iets dat we maar wat graag willen geloven. Onderwijl rept Alexis vrolijk verder: “Ik ben direct uit de oerknal ontstaan en bevolk sindsdien dit aardoppervlak, in wisselende gestalten!” Een theatrale voorstelling van de betere soort, bijna spijtig dat we er weer op uit moeten met de tweewielercolonne.
Bijna, want wat nu komt is puur motorrijdersgeluk. Rijden in een droom, volledig afgesloten van alles, alleen het geroffel van de tweecilinders, die het ondanks de hoogte nog altijd vlot voor zich uit pruttelt. De verte is onbeschrijfelijk, ik weet niet op welke planeet ik nu rij, maar de aarde is het zeker niet. In de verte doemen kegelvormige met sneeuw bedekte vulkanen op, lama’s vullen het zicht in de spiegels, meren weerspiegelen in de eindeloosheid van de lucht. Wie hier niet van onder de indruk is, heeft geen hart!

Vele kilometers voor de Boliviaanse grens ruikt de lucht naar diesel. We rijden voorbij aan een immense file, die uitsluitend uit vrachtwagens lijkt te bestaan. Een tientonner is gekanteld en er liggen tonnen mais op de straat. De grensovergang oogt als een enorme schroothoop. Sommige van de truckers grijpen de lange wachttijd aan voor wat onderhoud. Wat heet, enkelen van hen zijn bezig met wat oogt als een complete revisie van hun astmatische diesel, de halve truck ligt in onderdelen verspreid over de grond. Olie verversen, inclusief het afvoeren van de oude olie die simpelweg rechtstreeks de bodem in loopt, is het kleinste klusje dat door velen even snel wordt geklaard. Honderden anderen laten hun vrachtwagen draaien, wat zorgt voor blijvende smog en een gordijn aan uitlaatgassen, zo dik dat je er met een mes stukken uit kunt snijden.
De toch al gepijnigde grensbodem moet niet alleen oude olie verwerken, maar ook de maaginhoud van Claudia, meermaals. Ze lijkt immuun voor de toverdrank van zojuist. Maar ze is een doorbijtertje, moet ook wel. Eerst moeten de mensen Chili uit, dan pas de motoren. Aansluitend kunnen de tweewielers Bolivia in, gevolgd door de tweebenigen. Dat betekent lopen, van gebouw naar gebouw. En papieren verzamelen, formulieren invullen, stempels laten zetten, ambtenaren vleien en misselijkheid onderdrukken.
Maar goed dat Florian de procedure inmiddels kent. Zo kan de groep na slechts vijf uur weer verder. En dat blijkt nog maar het begin, want enigszins beschaamd maakt de gids de groep motorrijders niet veel later ook bekend met het Boliviaanse tanken. Dat de dienstdoende medewerker vraagt of je diesel wilt, is nog niet eens het probleem, de daaropvolgende bureaucratie wel. Als niet-Boliviaan heb je hier je paspoort, rijbewijs en kentekenpapieren nodig. Uit deze documenten wordt dan allerlei belangrijke data gedestilleerd, zoals geboortedatum, woonplaats, chassisnummer en kenteken, hetgeen op een formulier wordt ingevuld. Na alles drievoudig te hebben ondertekend en het drievoudige van de prijs te hebben betaald (Bolivianen betalen omgerekend 40 cent per liter), mag je eindelijk verder rijden. Vragen naar het waarom van deze gang van zaken wordt enkel beantwoord met een gedesinteresseerd schouderophalen.

Het landschap van de nu Boliviaanse hoogvlakte (Altiplano Bolivia) compenseert echter alle bureaucratische martelingen. Wat ook geldt voor de stop in Putre, een klein dorp waar we een typisch lokaal restaurant bezoeken. De lucht is ijskoud, de sterrenhemel zo helder en dichtbij dat het voelt al bewegen door de Melkweg.
Het is genieten, niet wetend in welke eeuw je eigenlijk rijdt. Een gevoel versterkt door de kleine boerendorpjes, waarvan de lokale Indigena bevolking in hun kleurrijke tenues schuchter naar de passerende motorrijders knikken, terwijl ze de uiterst schrale grond met primitief gereedschap bewerken. Hoe zou het zijn om hier te leven?
Een deel van die vraag wordt beantwoord door de straten met sporen van meer dan dertig centimeter diep. Niet makkelijk dus! De opperste concentratie is vereist, al was het alleen al omdat ook het verkeer drastisch toeneemt. Evenals de levensmoeheid van vrachtwagen- en buschauffeurs, die zich in enorme gevaartes tussen het verkeer door richting de voorsteden van La Paz slingeren. ‘De Heer is mijn Herder’ en andere geestelijk georiënteerde uitspraken sieren de ramen van de vele kamikazes. Het lijkt er echter sterk op dat Onze Lieve Heer vandaag een ATV-tje heeft. Het is namelijk niet HIJ die ons behoedt voor de immense, soms levensgevaarlijke kuilen in het wegdek, maar veel meer het rijwielgedeelte en de capabele remmen van de GS.
De rit gaat door El Alto, een stad onder de rook van miljoenenstad La Paz, gelegen op 4.000 meter hoogte. Stof en architectonische juweeltjes vormen een treffend decor voor een film over de apocalips, het einde der tijden. Een samensmelting van mensen uit alle etnische bevolkingsgroepen en –lagen, hier wordt het recht nog vaak in eigen hand genomen. De politie is machteloos of corrupt. Naast al die ellende zijn er ook prachtige villa’s te bewonderen, eigendom van mensen die het is gelukt om de armoede te ontstijgen, maar die uit een soort van verbondenheid met hun geboorteplaats niet naar La Paz willen trekken. Florian navigeert door de Calles, slaat gevoelsmatig honderden keren af, maar het blijkt uiteindelijk allemaal niet voor niets!

We parkeren de motoren aan een afgrond. Hier worden we getrakteerd op een uitzicht, dat voor altijd op het netvlies blijft staan. De regeringszetel van Evo Morales, la Paz: een reusachtig dal waarin God achteloos miljoenen huizen neer heeft gegooid. De schitterende gevels lichten op in het in het licht van de ondergaande zon. Onbegrijpelijk stijl gaat het naar beneden, huizen en hutten klampen zich vast aan de bijna verticale helling. Aan de horizon glooit de 6.462 meter hoge Illimani en andere toppen van het machtige Andes gebergte.
Net als in andere Zuid-Amerikaanse steden vergt rijden in La Paz een getrainde koppelingshand en een container vol intuïtie. Vele straten zijn stijl, nauw en bochtig, de atmosfeer uniek. In de ooghoeken ontwaar je kleine markten op binnenplaatsen, kleurrijke Indio vrouwen en pittoreske winkels, het kloppende hart van de metropool.
Een hart, groot genoeg om  een handvol motorrijders voor zich te winnen, die uiterst verbaasd ronddwalen op de heksenmarkt, waar zonder schroom onder meer lama embryo’s en andere griezelige zaken staan uitgestald. Wat is het volgende? Het antwoordt op die vraag luidt: de Ruta de la Muerte, de straat des doods. Een weg die je tegenkomt wanneer je van La Paz de 4.700 meter hoge La Cumbre-pas over het Cordillera Real gebergte pakt en vervolgens weer afdaalt richting het oerwoud. Ook al is de weg technisch niet bijzonder moeilijk, je moet bijzonder goed oppassen niet te dicht aan de rand te komen. Honderden doden op jaarbasis eist de weg, die zich dicht aan de steile jungle wand vastklampt. De vele kruizen die de wegrand flankeren, spreken voor zich. Na een nacht in Coroico mag Florian de groep over een nieuwe gebouwde weg terug naar La Paz leiden. Maar ook hier laat de natuur zich gelden, koffergrote rotsblokken rollen van de hellingen af de weg op, die vervolgens moet worden afgesloten. Terug via de Ruta de La Muerte dan maar…
Ook de schokbreker heeft het moeilijk. Hij verliest het van de weg en weigert verdere dienst. Viktor, de bestuurder van de begeleidende pick-up, heeft alleen nog maar een schokbreker voor een F650GS. Deze biedt helaas niet de reserves die een exemplaar van een 800 wel heeft. Claudia en ik wurmen ons over de gevaarlijke weg omhoog, wanneer een bus ons tegemoet komt. We moeten afstappen, de bus schraapt langs het stuur en de grond brokkelt af. Een eerste waarschuwing?
Claudia en ik hebben een droom: het zoutmeer van Uyuni zien, en als het even mogelijk is deze ook met de motor oversteken. De volgende dag zal deze droom werkelijkheid worden. Aan het einde van een 550 kilometer lange etappe vanaf La Paz. We zijn echter pas halverwege, in Oruro om precies te zijn. Overal staan enorme metalen sculpturen, het geliefde Paceña bier wordt in deze stad gebrouwen en de mensen vieren uitgelaten carnaval. Achter het dorp begint de eindeloze vlakte. Kilo’s stof dringen door tot in onze longen, wind veegt de eindeloze vlakte aan, de zoute lucht doemt op aan de horizon. En alweer dreigen suïcidale honden zich voor de motor te werpen. In Huari is er eindelijk een tankstation, maar ze hebben geen benzine voor ons. Waarom niet? Omdat de pompbediende geen internationale bankpassen accepteert. Zelfs de burgemeester blijkt onvoldoende macht te hebben om uitsluitsel te bieden.

De weg wordt gemener. Zandsecties verrassen mens en machine. De zon staat laag en we weten dat er ons nog 180 kilometer scheiden tot Uyuni. De weg laat zich nog het beste rijden met zo’n 100 kilometer per uur te berijden, zo heeft de vering geen tijd om door te slaan en slingert de GS zich vriendelijk over de piste. Op de echt moeilijke stukken gaan we simpelweg beide op de voetsteunen staan. Claudia vraagt of ze niet beter mee kan gaan in de pick-up truck, die ver achter in een grote stofwolk rijdt. Nee, is mijn antwoord.
De lama behoort tot de grootste van zijn soort. Hij weegt 200 kilo en steekt met kop en schouders boven mijn allroad uit. Niemand weet waar hij vandaan komt en waarom hij alleen is. Wat er aan zijn vluchtplan niet klopt, is dat hij in volle galop plotseling een bocht van 90 graden maakt en zo midden voor de motor komt. Een krankzinnige knal, het voelt als een auto. De GS slaat meerdere malen over kop, seconden die een eeuwigheid lijken te duren.
De stof daalt neer, ik kruip naar Claudia. Ze beweegt niet en het vizier is rood van binnen. Ook Florian is er snel bij. De volgende uren zijn een marteling, omdat het vervoer over dit terrein, ook in een terreinwagen, geen pretje is. In het ziekenhuis van Uyuni wordt duidelijk dat Claudia inwendige bloedingen heeft. Waar is in godsnaam een beter uitgeruste kliniek? Potosi is bereikbaar. Een transport wordt georganiseerd en contant betaald. Florian gaat mee. Drie uur later krijgt Claudia een spoedoperatie. De artsen hebben dringend bloed nodig, maar haar bloedgroep is niet voorradig en dat van Florian en mij is niet hetzelfde.

Claudia’s leven is nu duidelijk in gevaar, haar lever, gal en longen zijn zwaar beschadigd, maar dat is nog maar het begin. In de volgende dagen gaan Florian en ik opzoek naar bloed en medicamenten. De artsen spreken van levensgevaar en kunnen de bloeding niet stoppen. De omvang van de verwondingen is nog steeds niet duidelijk, wel dat er zo snel mogelijk bloed moet komen. De volgende dag werken Florian en ik een lijst aan medicamenten af, die verstrekt is door het ziekenhuis. We zwerven van apotheek naar apotheek, moeten behandelingen en bloedzakken direct betalen. En creditcards accepteren ze niet. Om alles nog wat erger te maken, raak ik ook nog mijn paspoort en reisdocumenten kwijt. Claudia ligt inmiddels in coma, toch komt er eindelijk goed bericht. Ana Sanchez, een vriendin van Florian uit Potesi, wil en kan Claudia helpen met haar eigen bloed en heeft bovendien de juiste ingangen voor het zoeken naar doneren via radio en televisie. De ambassade kan niet helpen, de communicatie met de lokale artsen is slecht en de infrastructuur laat te wensen over. Na drie dagen zou de echte operatie moeten plaatsvinden, zonder voldoende bloed.
Echt positief over de afloop zijn de artsen ook niet. Ondanks dat Claudia eigenlijk niet vervoerd mag worden, wordt er een moeilijk besluit genomen: ze moet hier weg. Met veel moeite wordt een vlucht geregeld. Een tweemotorige Piper Seneca haalt ons op, Florian en Ana staan ons bij tot we opstijgen. Iets dat met moeite lukt op 4.200 meter hoogte. Twee verplegers buigen zich over Claudia, de zuurstofvoorziening valt uit. Nu moeten ze met de hand de zuurstof toedienen. De Piper vliegt op duidend meter hoogte door de dalen van het Andes gebergte.  De achterdeur staat op een kier, omdat de medische uitrustig zoveel plaats vergt. In de cockpit knippert onrustig het lampje ‘low fuel’. Nog twintig minuten tot La Paz.
Met hoge snelheid en brandstof voor twee mijl wordt het vliegtuigje aan de grond gezet op het vliegveld van La Paz. Op de landingsbaan staat een engel te wachten: Fernando Arispe, 66 jaar oud en arts van beroep. De beste arts van Bolivia volgens de autoriteiten. De beste arts ter wereld, weet ik nu. Wanneer Claudia eindelijk uit haar coma ontwaakt, fluistert ze de volgende woorden in m’n oor: “Wanneer gaan we weer motorrijden?”

INFO
REPUBLIEK BOLIVIA

Veel spectaculairder dan de hier beschreven reis wordt het niet. Het grootste gedeelte ervan voert door Bolivia, een land met een rijke geschiedenis en een lange, zware weg naar democratie. Het land verloor een grote gebieden aan Paraguay en Chili, waaronder de directe toegang tot zee. De zittende president Evo Morales is de eerste inheemse leider. Gelijk na zijn beëdiging in 2006 nationaliseerde hij de aardgasindustrie. Bolivia behoort door de roerige politieke tijden en economische uitbuiting tot de armste landen van Zuid-Amerika, bijna 65% van de bevolking leeft onder de armoedegrens.

Ligging: centraal in Zuid-Amerika
Buurlanden: Brazilië, Paraguay, Argentinië, Chili en Peru
Hoofdstad: Sucre (wettelijk) / La Paz (bestuurlijk)
Afstand vanaf Utrecht: 10.500 km (Sucre hemelsbreed)
Oppervlakte: 1.098.581 km² (ruim 26,5 keer Nederland)
Inwoners: 10,5 miljoen
Hoogste punt: 6.542 meter (Nevado Sajama)
Toeristische trekpleisters: Salar de Uyuni (’s wereld grootste zoutvlake), Amboró, Noel Kempff Mercado, Madidi, Titicaca meer, Zilverberg Potosi, Boliviaans Hoogland, maanvallei La Paz en diverse oudheidkundige opgravingen.
Taal: Spaans (officieel), Quechua, Aymara, Guaraní en nog 33 andere inheemse talen
Schrift: Latijn
Munteenheid: Boliviano (BOB); één euro is ongeveer 9,4 Boliviano
Tijdsverschil: -4 uur

Klimaat: het klimaat is vooral afhankelijk van de hoogte waarop je je bevindt. In het laag gelegen oosten overheerst een warm tropisch klimaat, in de westelijke, veel hoger gelegen Altiplano is het beduidend koeler. Bolivia ligt op het zuidelijk halfrond, is het daar zomer, dan is het bij ons winter. Het regenseizoen valt in de Boliviaanse zomer en duurt van november tot maart.

Landschap
: Bolivia kent een behoorlijk gevarieerd landschappelijk karakter. Het reikt tot diep in het Amazonegebied (noorden en oosten), een gebied dat vrijwel onbewoond is, maar het meest bekend is de Boliviaanse hoogvlakte, de zogeheten Altiplano waar de gemiddelde hoogte tussen de 3.500 en 4.000 meter bedraagt. De Altiplano maakt deel uit van Cordillera Real, een noord-zuid bergketen met toppen tot boven de 6.500 meter.

Wetenwaardigheden
: motorrijden op hoogtes tussen 3.000 en 4.700 meter gaat ten laste van de conditie en zal de reis aanzienlijk vertragen. Tegen hoofdpijn, ademnood en hoogteziekte helpen acclimatiseren, coca-tee of het kauwen op coca-bladeren tijdens de rit. In Bolivia rijdt men rechts, maar op de Ruta de la Muerte links! Tankstations zijn er voldoende, de bijbehorende bureaucratie echter, is wennen. In de stad en op drukke hoofdverbindingen helpen goede zenuwen en verhoogde concentratie, op kleinere straten dien je rekening te houden met dieren als alpaca’s en lama’s.

CONTACT
www.visitbolivia.org

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...