Nieuws

Reizen Ardennen, België

De Belgische Ardennen, onder Nederlandse motorrijders een behoorlijk populaire bestemming, al was het alleen al vanwege de ligging op een steenworpafstand van Nederland. In mijn inmiddels best wel rijke motorbestaan ben ik er, zo moet ik tot grote schande bekennen, echter nog nooit écht geweest. En daar moet maar eens verandering in komen!

Het is inderdaad waar, voor de dingen dichtbij huis ben je vaak blind. En hoewel je de Ardennen objectief gezien natuurlijk niet als ‘dichtbij’ kunt bestempelen in relatie tot de Achterhoek, is dat in relatieve zin wel het geval. Voor een weekendje weg met de motor stuur je immers makkelijk een paar uurtjes naar een bestemming wat verder weg van huis. De Ardennen zat echter nooit als bestemming in de TomTom geprogrammeerd, altijd ging het voor een meerdaagse trip naar de Harz, Sauerland, Eifel of andere Duitse bestemming. En dat terwijl de Ardennen niet alleen qua afstand voor de hand zou liggen, maar zeker ook landschappelijk en rijtechnisch gezien. Er zijn talrijke motorrijders die de regio jaarlijks meer dan eens met een bezoekje vereren, en dat is vast niet alleen maar om de beroemde Belgische pintjes.

Kortom, tijd om daar eens verandering in te brengen. En laat één van de lezersreizen die we jaarlijks organiseren, nu net hierheen voeren. Dat komt dus goed uit. Vanwege verplichtingen op de vrijdagavond, kan ik zaterdagochtend pas bij de rest van de groep aanhaken. Meteen al komt een eerste pluspuntje van de Ardennen om de hoek kijken. Uitvalsbasis van het weekend is een hotel op een steenworpafstand van plaatsje Durbuy, dat lekker strategisch ligt tussen de Ardennen in het zuiden en de Hoge Venen/Eifel in het oosten. Ook voor een meerdaagse trip een prima startpunt dus. Het plaatsje met zijn fraaie historische centrum, prachtig gelegen aan de l’Ourthe, ligt op goed 250 kilometer rijden van huis. Met een paar uurtjes rijden sta je kortom midden tussen twee waanzinnige stuurgebieden. Het is dan ook nog geen negen uur in de ochtend wanneer ik de V-Strom de parkeerplaats van het hotel op stuur. Nu kan het echte werk beginnen. Na een kop koffie dan!

Op het programma vandaag staat een gevarieerde route van bijna 360 kilometer, die in zijn geheel door de Ardennen loopt. Grotendeels door de Lage Ardennen, de Hoge Ardennen, ten oosten van de Ourthe en grenzend aan Duitsland (met onder meer de Hoge Venen), bewaren we voor een volgend bezoek. Niet al je kruit in één keer verschieten immers. Nou klinkt het verschil overigens extremer dan het in de praktijk is. De Ardennen zijn een lekker groen middelgebergte, waarbij de toppen van de Hoge Ardennen tot maximaal 694 meter reiken (de Signal de Botrange in de Hoge Venen), terwijl de Lage Ardennen de neus tot maximaal vijfhonderd meter de lucht in steekt. In geen van beide vind je dus Alpiene hoogstandjes, maar dat betekent zeker niet dat de wegen er minder enerverend zijn.

Dat zijn ze namelijk wel degelijk, in meerdere opzichten zelfs, zo blijkt al na een paar kilometer. In het dorpje Bomal, waar een meerdaags metal festival plaatsvindt en de net ontwakende bezoekers ogenschijnlijk een knap zware nacht achter de rug hebben (deels door de regen, deels door andersoortig overtallig vocht), steken we de Ourthe over en direct dient zich een fantastisch netwerk aan secundaire wegen aan. Qua verloop dan voornamelijk, qua kwaliteit daarentegen… Er wordt vaak nogal lacherig gedaan over de staat van het Belgische wegennet, en al na vijf minuten in het zadel laat zich wel raden waarom. Mijn hemel, de hoeveelheid scheuren, gaten en richels die het asfalt sieren, grenst aan het ongelooflijke. De wegbeheerder heeft het her en der wat proberen op te lappen, maar dat heeft vaak meer weg van een pleister plakken op een gescheurde aorta dan daadwerkelijk repareren. Mag de pret niet drukken, metgezel Sebastiaan zet de elektronische vering van zijn Africa Twin in de comfort-stand en de V-Strom met z’n lange veerwegen weet zich er ook wel raad mee. Maar dat het aantal sportmotoren die we vandaag tegenkomen op één hand te tellen is, is echter niet echt verwonderlijk!

Het eerste deel van de toer voert richting westen. Hoewel de Ardennen als enorm bosrijk te boek staan, is het noordelijke deel juist behoorlijk wijds met glooiende grashellingen. Hier vind je ook de meeste wijndomeinen, hoe meer richting het zuiden, hoe schaarser de wijngaarden worden. De eerste kilometers voeren nog voornamelijk over wat bredere tweebaanswegen, maar iets achter het dorpje Méan duiken we linksaf een kleine eenbaansweg op, de eerste van vele vandaag. Het weggetje slingert zich behendig door het nog altijd glooiende weidelandschap, waar koeien tevreden onder een voorzichtig voorjaarszonnetje op de hellingen staan te grazen. Vele kleine boerderijen langs de weg getuigen van een weinig opgeruimde geest van hun eigenaren, maar het geeft de omgeving wel een ontspannen karakter. Iets in de trant van, niets moet, alles mag. Plots draait de weg scherp linksaf naar beneden, een bocht die ik bijna mis. De aandacht wordt namelijk volledig getrokken door het Chateau ferme de Somal, een prachtige kasteelhoeve uit de zestiende eeuw met karakteriek schilddak. Het volledig ommuurde complex is schitterend gelegen langs een watertje en kijkt uit over de rondom liggende landerijen. Sowieso blijken de Ardennen een goede voedingsbodem voor kastelen en landerijen, bijna elke vallei huist er wel eentje.

We vervolgens onze weg in zuidelijke richting, schuren door of net langs tal van kleine, opvallend rustige dorpjes, waar de zaterdag klaarblijkelijk nog een beetje op gang moet komen. Na het gehucht Honnay wordt de omgeving duidelijk meer lommerrijk. De graslanden wijken meer en meer voor bos, waarbij ook de wegen zich van een steeds meer speelse kant laten zien. Kronkelen net even wat wulpser door het misschien niet altijd bijzonder spectaculaire, maar daarom niet minder tot de verbeelding sprekende landschap. Alles hier geniet een bijna lieflijke uitstraling, wat deels te danken is aan de ontwakende natuur die druk bezig is een nieuwe jas aan te trekken. Door de hogere ligging arriveert de lente hier net wat later en dat is te zien. Een deel van de bomen staat al vol in frisgroen blad, een ander deel verspreid een lichtgroene gloed ten teken dat het slechts een kwestie van tijd is voor het zonlicht daar de grond niet meer raakt. In combinatie met de boeren die massaal de eerste snede van het jaar maaien en de daarmee gepaard gaande geur van vers gemaaid gras, kun je je geen betere omstandigheden wensen voor de eerste wat verdere trip van het jaar!

Het is net elf uur geweest wanneer Gedinne zich aandient. Een plaatsje met nog geen vijfduizend inwoners, dat architectonisch niet echt tot de verbeelding spreekt. Toch geniet het dorpje onder motorrijders, en dan met name onder liefhebbers van de klassieke motorsport, wel enige bekendheid. Ieder jaar eind augustus (dit jaar op van 18 tot 20 augustus) wordt daar namelijk de Belgian Classic Trophy verreden op het plaatselijke stratencircuit. Dus mocht u zich nog afvragen of het leuk sturen is in de omgeving, dan is hier uw antwoord. De geur van tweetaktbenzine en de levendigheid van de talrijke bezoekers die het evenement ieder jaar trekt, staan in schril contrast met de rust die er nu heerst. Met de l’An 40 pakken we nog even een klein stukje van het 5.063 meter lange circuit (met 22 bochten) mee, zij het in een wat beschaafder tempo dan de deelnemers aan de Trophy.

Hoewel beschaafd, rijgen we toch ongemerkt de kilometers behoorlijk rap aaneen. Die worden ook mooier en mooier, zeker wanneer bij Membre de Semois zich meldt. De rivier, die een paar kilometer verder stroomafwaarts in de Maas uitmondt, is naamgever van de gelijknamige vallei, dat zich sinds afgelopen jaar nationaal park mag noemen. Een landschappelijke parel die zich eerst vanaf de N945 en later de N819 en N810 naar Boullion tot drie cijfers achter de komma laat ervaren. De tweebaansweg slingert in brede bochten zuidwaarts, waarbij de Semois zich keer op keer aan de rechterkant laat zien. De weg klimt gestaag de hoogte in, tot we bij Rochehaut op een parkeerplaats stuiten. Het blijkt het uitzichtpunt op de befaamde Boucle de Frahan, een scherpe haarspelbocht in de Semois waar zich binnenin het dorpje Frahan heeft genesteld. Een werkelijk schitterend panorama en gezien de stevige stappers die veel toeristen dragen, ook een bijzonder populaire bestemming onder wandelaars.

Die verleiding kunnen we redelijk makkelijk naast ons neerleggen, al was het alleen al omdat de maag een beetje begint te knorren. De inwendige mens heeft blijkbaar geen horloge nodig om te weten dat het lunchtijd is. Het is niet al te ver meer naar Boullion en aangezien deze middeleeuwse stad naast het beroemde kasteel ook een levendig centrum schijnt te hebben, besluiten we nog een klein stukje door te rijden. Centrum en kasteel worden prachtig omarmt door de Semois, die ook hier weer een 180 graden slinger maakt, waarbij het kasteel hoog gelegen op een heuvel over de stad uittorent. Een prachtig schouwspel, dat we niet de tijd geven die het verdient. Heeft niets met desinteresse te maken, maar vooral met een fikse onweersbui die over de stad trekt. Net voor pluvius ongenadig de regen over de stad uitstort vinden we een plekje in één van de talrijke eettentjes aan de oever van de rivier. Timing noemen ze dat!

Die timing blijft de rest van de dag wel een dingetje. De bui blijkt namelijk onderdeel van een heel front, dat van noord naar zuid over de Ardennen trekt. Geen lange, aaneengesloten bui gelukkig. De Semois volgend naar het meest zuidelijke punt van vandaag, Florenville op de grens met Frankrijk, weten we ons redelijk tussen de buien door te laveren. De vallei is hier op z’n mooist, waarbij de weg in een niet aflatende stroom van bochten tussen het groen door slingert. De laatste pak ‘m beet 140 kilometer voeren weer richting noorden. Een rustige omgeving, waar de dorpen duidelijk minder talrijk zijn dan in het noordelijke deel. Via Libramont-Chevigny schuren we dicht langs het woud van Anlier, een van de grootste bossen in de Ardennen, om vervolgens bij Ortheuville het natuurpark Des Deux Ourthes in te duiken. Vernoemd naar de Westelijke en Oostelijke Ourthe, die in het dorpje Nisramont samenkomen en verder gaan als de Ourthe. En precies die rivier begeleidt ons op onze laatste etappe naar eerst Durbuy en aansluiten Bomal.

De zon schijnt inmiddels weer volop en op het terras voor het hotel wordt de dag nog even doorgenomen onder het genot van een biertje. Zelfs als dagtocht zou het nog te doen zijn geweest, maar twee dagen zijn wel het minimale dat deze wonderschone regio verdient. Misschien daarom morgen toch maar via de Hoge Ardennen een weg naar huis vinden? De vraag stellen, is ‘m beantwoorden…

Gerelateerde artikelen

Eerste test: Honda NT1100

Eerste test: Honda NT1100

28 november, 2024

NT is een acroniem voor New Tourer en drie jaar geleden werd de Honda NT1100 gelanceerd om het gapende gat in ...
Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

Eerste test: Kawasaki Ninja 1100SX

28 november, 2024

De Ninja SX houdt al jaren de vlag hoog in het sporttoersegment. Net als een klein Gallisch dorpje weert het zich ...