Nieuws

Reizen Alpi Carniche, Italië

In de drukkere maanden is het door de verkeerschaos lang niet altijd even leuk rijden in de Dolomieten. Gelukkig is slechts enkele kilometers oostwaarts verbazingwekkend rustig. En dus gaan we naar de uitdagende wegen van de Alpi Carniche (Karnische Alpen) en trekken strak langs de grens met Oostenrijk en duiken zelfs stukje Slovenië in. Rijplezier gegarandeerd!

Soms, zonder dat je er om vraagt, komen verrassingen ineens onverwacht op je pad. Iets dat wij nu aan den lijve ondervinden. We waren net precies nog in het prachtige, middagslapende Ampezzo, waar we met onze twee XT’s het bordje naar Sella di Razzo volgden. En zo ineens worden we opgeslokt door een donkere tunnel, die is bestraat met vochtige en ook gladde kasseien. Er volgen nog vijf van deze koude en natte tunnelbuizen. Tussendoor huiveren en verbazen we ons bij een blik in de smalle en diepe kloof van de Torrente Lumiei. Dit is een staaltje wegenbouwkunst van de bovenste plank, die al uit de jaren 20 van de vorige eeuw stamt. En dan is daar ook nog ineens de 136 meter hoge damwand van het helderblauwe, bijna turquoise Lago di Sauris. Een bord wijst naar Unterankhlopfe, de bergen hier dragen opvallende namen als Rinderperk en Mörgantlaite. Waar zijn we hier beland? ‘Zahre, der teuna griessn – Benvenuti a Sauris’.

Aha, Sauris dus, ook wel Zahre genoemd. Dit is een taalkundig eiland in de Italiaanse regio Friuli, waar nog altijd een bijzonder oud Zuid-Duits dialect wordt gesproken. Zelfs voor iemand met een fikse talenknobbel die de taal van onze oosterburen tot in de puntjes beheerst, valt er echter werkelijk geen touw aan vast te knopen. Niet alleen taalkundig, maar ook in vele andere opzichten heeft Sauris een heel eigen identiteit. De lokale inwoners, Zahren genaamd, hebben door de eeuwen heen bijzonder fraaie houten huizen gebouwd. Rustieke bouwwerken opgetrokken uit donker hout en voorzien van weelderig balkons op het zuiden die zijn versierd met gedetailleerde houtsnijwerken. Een reis door Sauris voelt daardoor echt als een reis door de tijd. En in de Auberge Bivera kun je zelfs mezzogiorno pizza en cappuccino krijgen. Over een bijzonder goed begin van een reis gesproken!

De volgende verrassing laat gelukkig niet lang op zich wachten. Over de Razzo-pas dalen we af naar Lozzo, op zoek naar de weg naar de Pian dei Buoi. Een waanzinnig uitdagende motorische klauterpartij, maar met het vooruitzicht van een spectaculair uitzicht als je de top haalt. Wat niet zo gemakkelijk is, want het nauwelijks 2,50 meter brede pad ligt verscholen in het dichte bos. Dat niet alleen, de weg is gelardeerd met 24 haarspeldbochten, die allemaal ongelooflijk smal zijn. Motoren die niet gezegend zijn met een korte draaicirkel, zullen hier de nodige moeite hebben om te keren. Gelukkig horen onze XT’s niet tot dat illustere gezelschap. Echt lastig, maar ook zeker leuk. Het voelt bijna als een veredelde VRO cursus of bergtraining. De beloning wacht op de top, waar het asfalt plaatsmaakt voor grind en zicht op enkel bomen plaatsmaakt een weids panorama over de schitterende omgeving. De grootheden van de Dolomieten nemen de honneurs op het netvlies waar: de Tre Cime di Lavaredo (Drei Zinnen) en de majestueuze Zwölferkogel. Als gigantische kunstwerken van de natuur staan ze trots aan de horizon. We zetten de motoren op de jiffy en verwonderen ons over deze bijna niet te bevatten schoonheid. Hoe vaak je deze bergen ook gezien hebt, ze blijven indrukwekkend.

Terug de vallei in kunnen we andermaal oefenen in het nemen van de meest krappe slingers. Aansluitend pakken de drukke Cadara-vallei in zuidelijke richting en suizen door de snelle bochten van de SR251 naar de 262 meter hoge stuwwand van het Lago de Vajont. Een dikke zestig jaar geleden gebeurde hier het onvoorstelbare. Een gigantische aardverschuiving vond plaats bij Monte Toc, stortte in het stuwmeer en verdreef bijna al het water in een meer dan honderd meter hoge vloedgolf. Deze liep over de damwand, die de druk weerstond, en baande zich een weg naar beneden de Piavevallei in. De golf vaagde alles weg wat op zijn pad kwam en verwoestte in de vallei het dorp Longarone. In totaal kwamen er 1917 mensen om bij de ramp, de meesten van hen zijn nooit gevonden.
Ver boven het voormalige stuwmeer ligt het kleine dorpje Erto, dat ook ten prooi viel aan het water. Erto werd verlaten en pas jaren later keerden enkele mensen terug, herbouwden de verwoeste huizen en brachten weer leven in de oude, grijze muren. Toch is de sfeer er nog steeds beklemmend, niemand kan de ramp, waarvan de sporen nog altijd duidelijk zichtbaar zijn in het straatbeeld, vergeten. De loodgrijze lucht waarin de omgeving zich nu hult, past daar eigenlijk precies bij!

Een dik regengebied nadert vanuit het westen. Volgens de meteorologische diensten zou het de komende dagen behoorlijk gaan spoken in de bergen. Wat te doen? De voorspellingen voor het zuiden van de Alpen zijn een stukje positiever en dus vluchten we naar het laagland, naar Spilimbergo, een mooi stadje. Het historische centrum is beeldschoon, oude huizen in pastelkleuren aan de Via Roma, met grote arcades eronder, leuke cafés en een kasteel uit de veertiende eeuw. Italië als uit een vakantiefolder met een rustgevende, mediterrane feelgood-sfeer. En dat alles dan weer zonder het massatoerisme, dat veel andere steden in Noord-Italië overspoelt. Ook Spilimbergo ontkomt niet aan de toorn van Pluvius, maar gelukkig stopt het na twee dagen met regenen. Tijd om de bergen weer in te duiken.

We rollen over de grote Passo di Rest naar de Panoramica delle Vette. In voorspelbare, maar daarom niet minder leuke bochten kronkelt de weg omhoog tot zo’n tweeduizend meter. Daar gooit het het asfalt van zich af en trekt een jas van gravel aan. Kort na deze wisseltruc houdt de pret echter op bij een hoge afzetting. Gesloten wegens wegwerkzaamheden. Niet de eerste keer op deze trip. We vragen ons inmiddels wel af waarom ze dit niet in het dal al kenbaar hebben gemaakt, maar ons eerst helemaal omhoog laten rijden. Van de andere, zo gaat dat zo vaak in Italië. We laten ons humeur er niet door verpesten, want in deze mist hadden we toch niet echt van het beloofde panorama kunnen genieten. We pakken dezelfde route naar beneden terug de vallei in en richten vervolgens ons vizier op de Passo del Cason di Lanza. Weer een onbekende piste, wat geen nadeel hoeft te zijn. De verkeersdrukte is bijna nul en mede daardoor schurkt het rijplezier tegen maximaal aan. Het uitzicht op de Alpi Carniche, ook wel Karnische Alpen genaamd, is best mooi, maar ook niet meer dan dat.

In het dal wacht Pontebba, een stadje waarvan de beste dagen al lang voorbij zijn. Een paar mooie oude huizen die zorg nodig hebben, het gezellige dorpsplein met cafés en wat architectonische misdaden uit de jaren 60 en 70. Een dorpje waaraan het verkeer op de SS13 en A23 volledig voorbij raast. Dat zorgt tenminste voor rust in de stad. Maar zoals gezegd, verbazing is nooit ver weg. Dat bewijst bijvoorbeeld de Valle Dogna, een bergparadijs dat in het oosten aftakt van het lawaaierige Val Canale. In smalle bochten slingert het weggetje steeds hoger en zet koers naar de wilde Torrente Dogna en de monumentale Montasch, een 2.754 meter hoge rotswand van kalksteen. Geen enkele auto komt ons tegemoet. Dat is goed, want dan kunnen we onze ogen op de spaarzame rechte stukken in ieder geval laten dwalen over de woeste bergen rondom ons heen. Op de top van de Sella Sompdogma, slechts 1.392 meter hoog, eindigt ons excursie, de noordelijke oprit is aan de tand des tijds ten prooi gevallen en onbegaanbaar.

Dus keren we de Yamaha’s andermaal om, rollen terug de Ferro vallei in en op naar het meer van Predil. Een waar juweeltje in de Julische Alpen, dat helder turquoise kleurt in het juiste licht. Een prachtige omgeving, die je zomaar zou voor de Rocky Mountains zou kunnen aanzien op een foto. We pakken de schitterende Predilpas, en duiken de groene grens naar Slovenië, waar de tolweg afbuigt naar Mangart. Kronkelend gaat het bergopwaarts door dicht loofbos, tot uiteindelijk geen bomen meer het uitzicht blokkeren. Wat een panorama! Dikke wolken stijgen op uit de vallei, eerst beperken ze het uitzicht, daarna laten ze een glimp van de witte kalksteenbergen zien. Een galavoorstelling, die nog een ouverture krijgt ook. Of zou moeten krijgen beter gezegd, maar helaas verspert op 1.900 meter een barrière de weg. Een aardverschuiving is er de oorzaak van dat we de laatste 175 meter naar het Mangart-zadel alleen te voet kunnen afleggen. Nou, die laten vandaag dan maar aan ons voorbij gaan. Helemaal geen probleem, want ook zonder deze kers op de taart is de weg naar Mangart absoluut de moeite waard. De vele motoren die we tegenkomen zijn daarvan het levende bewijs.

We dalen weer af en zetten koers naar de vallei van de Soča. Niet ons eerste bezoek, maar deze favoriet van alle wildwaterkanoërs verveelt nooit. En met nooit bedoelen we echt nóóit! Zo kristalhelder en soms zo in en in turquoise gekleurd, dat je vreest dat er een chemisch ongeval heeft plaatsgevonden. Maar niets in minder waar, deze puur natuur kleur is het resultaat van in het water opgeloste kalksteen. In relaxmodus schipperen we op onze tweewielers door de vallei naar Tolmin, waarbij we steeds weer stoppen om ons te vergapen aan deze prachtige rivier. Eenmaal in de plaats aangekomen, lonkt de Tolmin-kloof en we ruilen onze laarzen maar al te graag in voor wandelschoenen. Er is geen andere manier om deze fantastische kloof te verkennen en deze mag je echt niet aan je voorbij laten gaan. Twee rivieren hebben zich door de eeuwen heen een weg door de rotsen gesneden. In een bijzonder nauwe inham is er zelfs een hartvormige rots, bedekt met dik mos, waarachter een waterval buldert. Een dromerig motief.

We zouden nog dagen door de Sloveense Alpen kunnen frezen, maar we keren terug naar Italië, omdat we nog meer van die ‘onbekend maakt onbemind-pasjes’ willen verkennen. Onderhoudende wegen die bij nagenoeg niemand op het netvlies staan, zoals de Sella Chianzutan, de Sella Chiampon of de Forcella di Monte Rest. Pistes die deze regio voor ons zo aantrekkelijk maken: rustig, innemend, fraai. Gewoon genieten. Spektakel ligt om de hoek in de Dolomieten, maar voor verrassingen moet je hier zijn. Echt!

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-