Nieuws

Reizen 100 Colls, Catalonië

Vorig jaar maakte ik voor het eerst kennis met de 100 Colls in de Pyreneeën, een toer-wedstrijd waarin je in 48 uur – minus twee verplichte nachtelijke pauzes – zoveel mogelijk van de 100 geselecteerde bergpassen (Colls dus) in het hooggebergte op de grens van Frankrijk en Spanje moest rijden. Toen reed ik als gast mee in het media-team, ditmaal was ik er ‘voor het eggie’, met een Suzuki GSX-8S.

In MotoPlus 12/2023 beschreef ik m’n eerste kennismaking met dit bijzondere evenement, voor mij één van de hoogtepunten van afgelopen jaar. Al sinds ik samen met m’n toenmalige vriendin – nu al meer dan dertig jaar m’n vrouw – voor het eerst onderweg was op een Honda XL500S over de Zwitserse Alpenpassen in de beginjaren 80 van de vorige eeuw kan ik me als motorrijder weinig mooiers voorstellen dan uren achtereen door de bergen zwerven op een motorfiets, lekker zwieren en zwaaien en de zijkanten van de band harder laten slijten dan het midden. Dus deze 100 Colls past precies in mijn persoonlijke straatje, ook al omdat je vooraf zelf een route in elkaar moet puzzelen, waarin je zo slim mogelijk de 100 door de organisatie uitgekozen bergpassen aan elkaar moet breien. En daarbij moet je met vele aspecten rekening houden. De passen zijn namelijk – net als ski-hellingen – onderverdeeld in categorieën, waarbij een zwarte pas meer punten oplevert dan een rode, een blauwe of een groen. Kies je dus voor veel zwarte passen die veel punten opleveren dan is de keerzijde echter dat die vaak ook veel meer tijd kosten. Je kunt dus ook de tactische keuze maken om juist zoveel mogelijk relatief makkelijke passen aan elkaar te rijgen. Ook is het vaak puzzelen waar te tanken en te slapen tijdens de twee vanwege de veiligheid verplichte stops tussen 21.00 ’s avonds en 7.00 uur ’s morgens.

De toerwedstrijd begint op vrijdagmiddag 13.00 uur en stopt op zondagmiddag op dezelfde tijd, waarbij je je eigen startplaats en route mag bepalen, maar de finishplaats op zondag ligt wel vast: uiterlijk 13.00 uur moet je onder de gele 100 Colls-finishboog zijn doorgereden die staat opgesteld in Sant Fruitós de Bages, circa 70 km ten noordwesten van Barcelona. Elke van de maximaal 300 deelnemers krijgt voor de controle van de rijtijden en voor de registratie van de gereden passen trouwens een tracker mee van de organisatie, waarmee je van minuut tot minuut gevolgd wordt.

Één aspect heb ik dan nog niet genoemd, en juist dat aspect zou dit jaar een grote rol spelen: het weer. Reed ik vorig jaar als lid van het ‘Media team Europe’ drie dagen met schitterend weer en temperaturen tussen de 15 en 25 graden, dit jaar was dat volledig anders. De temperatuur lag maximaal rond een graad of 12 en er werd vooraf door de organisatie al gewaarschuwd voor bar slecht weer. Na een droog begin op vrijdagmiddag begon het inderdaad de eerste nacht te regenen, en het zou tot aan de finish – en nog dagen daarna – niet meer droog worden. De Noord-Spaanse provincie Catalunya kampt al maanden met droogte, en er gold eind april zelfs een waterrantsoenering (geen auto’s wassen, zwembaden vullen en tuin sproeien), maar het leek erop of dat watertekort in één week goedgemaakt zou gaan worden, zo verschrikkelijk hard regende het. Bovendien zorgde die neerslag en kou in de hogere regionen van de Pyreneeën zelfs voor sneeuw waardoor er colls afgesloten werden. En laat ik mijn route nu juist helemaal in het noordelijke deel van de Pyreneeën, rond Andorra en de grens met Frankrijk te hebben uitgezet…

Waar ik vorig jaar – net als trouwens het gros van de overige deelnemers – onderweg was op een dikke allroad met aluminium zijkoffers en alle toeters en bellen, besloot ik het dit jaar helemaal anders te doen: de keus viel op de vorig jaar geïntroduceerde Suzuki GSX-8S. De fraaie compacte naked-bike is technisch gebaseerd op de inmiddels zo geprezen en gewaardeerde V-Strom 800, de grote winnaar van de Alpenmaster-test 2023. Bovendien wilde ik ditmaal lekker ‘light’ reizen, dus met zo min mogelijk bagage. Back-to-basic zeg maar, met minimale spullen voor maximaal stuurplezier op de ongekend mooie en bochtige wegen in de Pyreneeën.

In m’n eerste etappe op vrijdagmiddag leek dat nog helemaal goed te gaan komen, want onder een stralend zonnetje toerde ik die ochtend relaxed naar de voet van de Coll de Jou, iets voorbij Sant Llorenc de Morunys. Dat zou mijn eerste tellende coll worden, dus om kwart voor één stond ik een kilometertje van top van deze coll te wachten op het digitale startsein dat alle deelnemers via de MiRally-app op de telefoon kregen. Diezelfde app liet ook zien als je binnen 150 meter van het meetpunt op de top was aangekomen: een finishvlag in beeld gaf dan aan dat je deze coll had behaald en de punten waren bijgeschreven op je conto.

De Suzuki 8S deed het perfect: wat een genot om lekker light door de bergen te knallen op zo’n heerlijke machine. Het blokje loopt heel mooi soepel en rustig, terwijl er toch lekker schot in de zaak zit. En dan dat sturen: als je de laatste jaren voornamelijk onderweg bent geweest met hoog-op-de-poten-staande allroads voorzien van grof rubber, dan zou je bijna vergeten hoe geweldig zo’n rasechte straatmachine stuurt. De Dunlop Sportmax Roadsport2-banden beten zich werkelijk vast in het asfalt en combineerden superlicht sturen met een lekker stabiel rijgedrag. Waarbij het vooral opvalt hoe kwikzilverachtig en moeiteloos je met zo’n moderne naked-bike zelfs platliggend in een bocht nog van lijn kunt wisselen: dat is motorrijden optima-forma! De GSX-8S won ondertussen ook al een grote vergelijkingstest (zie MotoPlus 20/2023) en binnen een half uurtje weet ik waarom: dit is gewoon een superding! Bovendien was ‘mijn’ machine door Suzuki-importeur Nimag voorzien van een mooie stickerset, een fraai compact achterlicht met kentekenplaathouder, mooie spiegels en crashpads in de vorm van racey wings aan de zijkant van het blok. En met deze leuke extra’s ziet de GSX-8S er echt wel uit als het snoepje van de week, waarmee je met heel veel plezier onderweg bent (en je in elke etalageruit even spiegelt om te zien hoe lekker je erbij zit).

Precies 20 seconden na het startschot van 13.00 uur toonde de app dat m’n eerste coll van de 2024-100 Colls een feit was, dus meteen volgas door naar de Coll de Nargo, een kilometer of 30 verderop. Opnieuw een zwarte, met veel punten dus. Dat zou de relatief lange ‘verbindingsroute’ compenseren. Met dat verbindingsroute overigens tussen haakjes, want een recht stuk weg is een zeldzaamheid in de Pyreneeën: de wegen zijn er echt nog mooier en bochtiger als in de Alpen of Dolomieten! En het laatste weekend van april zijn ze bovendien enorm rustig, want het is er dan echt off-season, tussen de wintersporters en de zomergasten in.

Het zonnetje schijnt dan nog en de gang zit er lekker in, dus ik vlieg in één klap door naar de Coll del Canto, één van de colls die ik als ‘zijweg’ van m’n doorgaande route pak en dus aan dezelfde kant weer terug rij als waar ik gekomen ben, nadat de app het signaal gaf dat ik het ‘gescoord’ had natuurlijk! Daarna gaat het noordwaarts richting La Seu d’Urgell en dan verder Andorra in, waar ik net over de grens afsla om La Rabassa te scoren, al m’n vierde zwarte coll op rij! So far, so good…

Maar hier begint het weer om te slaan: het trekt helemaal dicht, wordt koud en ook liggen er opeens sneeuwresten langs de weg. Mmm, eerst maar even die top halen en dan terug. Een paar kilometer voor m’n keerpunt staat er een grijs busje in de berm en in het voorbijgaan zie ik in m’n ooghoek een trialrijder in Repsol-kleding een steile helling afrijden. Hé? Zag ik dat nou goed? Was dat niet Toni Bou, de veelvoudig trial-wereldkampioen? De trialist die echt alles kan met een motorfiets, en waarvan wel eens gekscherend gezegd wordt dat hij de enige man op aarde is die over water kan rijden. Hij was hier blijkbaar aan het trainen, zo tegen een steile helling vol stenen langs een stille, bijna doodlopende weg. Ik besluit om zo snel mogelijk terug te gaan als ik de top van la Rabassa heb bereikt, want ik mag dan wel in een toerwedstrijd zitten, een selfie met Toni Bou staat nóg hoger op m’n verlanglijstje. Maar ik heb pech: nog geen vijf minuten later zie ik het busje net wegrijden als ik terugkom van de top, en is er al geen spoor meer van Toni Bou en z’n Repsol-HRC-Honda. Ik denk dat het een voorteken was dat ik m’n geluk had verbruikt, want vanaf dat moment zou alles minder worden, veel minder…

Andorra la Vela is namelijk – zoals gewoonlijk – vreselijk druk met auto’s, bussen en vrachtwagens, en het kost me veel meer tijd om doorheen te komen dan ik vooraf had ingeschat. En vervolgens daalt de temperatuuur op de Coll d’Ordino en de Pas de la Casa tot rond en vriespunt, en liggen en nog bergen sneeuw langs de kant. Het wegdek is ook nat en niet te vertrouwen. Nu komt de keerzijde van ‘light reizen’ op een naked-bike als een soort man-met-hamer om de hoek kijken: de motor biedt geen enkel bescherming, en handvatverwarming heeft’ie ook niet. Net als een achterspatbord: het ver uitstekende achterwiel gooit alle straatvuil van achteren over me heen, het lijkt wel of ik aan motorcross doe, zo zie ik er al snel uit…

Ook m’n beperkte bagagemogelijkheid (wat persoonlijke spullen voor 2 nachten hotel in de zadeltas en wat motorspullen als bandenreparatiesetje, extra handschoenen, vizierdoekjes, kettingspray in de tanktas) wreekt zich, want alles wordt zeiknat. Hoe heb ik in hemelsnaam kunnen denken dat dit leuk zou worden op een GSX-8S? Ja, toen de straten droog waren en de zon nog scheen was het super, maar nu keldert m’n stemming nog harder dan de temperatuur. De colls worden smaller, het wegdek slechter en het gaat steeds harder regenen. In één keer weet ik ook weer waarom allroads zo populair zijn als reismachine in de bergen: lekker beschermd rechtop zitten voor een prima overzicht, terwijl de lange veerwegen alle oneffenheden en gaten in het wegdek wegfilteren en je bagage (droog) in de zijkoffers zit… Tja, van die luxe kan ik nu alleen maar dromen: de vering en banden van de GSX-8S die het bij droog weer op strak asfalt zo goed deden, blijken in de bijna vrieskou, regen en zelfs sneeuw en op de steeds kleiner worden colletjes eigenlijk alles 1 op 1 door te geven. Niet voor niets rijdt 80% van de 100 Colls-deelnemers op een stoere allroad, ik weet nu dus precies weer waarom.

Maar ja, lang kan ik niet sippen over m’n motorkeuze, en gelukkig wordt het weer bij Puicerda – een paar uur later – ietsje beter, al is de stemming aan boord dan – al net als de buitentemperatuur – tot onder het nulpunt gedaald. Maar als achtereenvolgens de Coll del Pimorent, Coll de Fau, Coll de Jouell, Col de Fins en tot slot de Col de Jau in de vroege avond vrij probleemloos worden gescoord, ziet de wereld er toch weer een stuk aantrekkelijker uit. Vanaf de Col de Jau rij ik terug, om onderaan in Prades (we zijn inmiddels in de Franse Pyreneeën) een hotel te zoeken. Er blijkt een Best Western bijna aan de route te liggen, een hotel met naast goede verwarming op de kamer nog twee pluspunten: er zit een McDonalds pal naast voor een snelle avondhap, en de volgende ochtend is er al ontbijt vanaf zes uur. Dat komt goed uit, want om exact 7 uur gaat de klok weer lopen, en wil ik wegrijden.

De lange zaterdag begint zowaar droog, en al binnen twintig minuten scoor ik de ‘Roc Cornut’, niet echt een coll, maar een bezienswaardigheid de bestaat uit en aantal vreemd opgestapelde rotsblokken. Na een snel fotootje volgen die ochtend de
Col de st. Luis, Alts de Taichac, de Gorges de Galamus (een diepe kloof in de rotsen, waar de weg onderin langs het riviertje loopt), Col de Boix en de Pas de l’Escale bij Vingrau, mijn startplaats van 2023 en de meest noordelijke coll, dus goed voor bonuspunten. Dan heb ik m’n geluk blijkbaar weer verbruikt, want terwijl ik even op de grote weg langs Perpignan rij begint het te hozen, alsof ze emmers leeggooien. Bovendien is het enorm druk op de wegen rond deze grote stad, zodat mijn verbindingsroute naar de Collada de les Planes veel langer duurt dan ik had ingeschat. Doorweekt begin ik daar aan een nieuwe serie tellende colls:

Col de Fang, Col de Palomera, Col de Llauro en Coll de Baucells, een piepklein bergweggetje vlakbij Ceret. Omdat m’n TomTom het zicht op de onderste centimeter van het motordashboard een klein beetje verstoord, zie ik daar bij het keren dat ik nog voor 35 km benzine heb. Oef, gelukkig blijkt er 25 km verder op de route een tankstation. Gered door de gong, zeg maar, want met een knipperend benzinepompje op het dashboard haal ik de pomp, om bijna 12 liter te kunnen tanken. Theoretisch had ik dus nog twee liter over (goed voor dik 40 km) en had ik de 280 km dus net aan kunnen tikken, maar dat risico wilde ik niet nemen. Het verbruik van de Suzuki ligt de hele rit tussen de 1 op 20,9 (sportief rijden op droog asfalt) en 1 op 25,6 (rustig rijdend in de stromende regen). Dat verzacht de kleine tankinhoud (14 liter) dus wel, maar toch sta ik veel vaker dan gepland stil bij een bezinepomp: in deze 48 uur rij ik 1340 kilometer en moet ik zes keer tanken.

Bij de doorgaande Col d’Ares rij ik Spanje weer binnen en volgen er weer vier passen op rij: Col de Santigosa, Col de Canes, de Collfred en de Col de Pal. De 100 Colls is mede bedoeld om je weg te krijgen bij de paswegen die iedereen rijdt, en je kennis te laten maken met nieuwe wegen. Daar worden de 100 tellende paswegen op geselecteerd en zo stuur ik dus over de meest waanzinnige wegen, waarvan ik het bestaan vooraf niet eens kende. De Collfred is bijvoorbeeld een heel smalle doodlopende pasweg en ook de Col de Pal is heel bijzonder. Maar hier kom ik om een uur om zeven ’s avonds in een ware sneeuwstorm terecht, waarbij het zicht tot een meter of tien is gereduceerd. Ik rij van sneeuwstok naar sneeuwstok (die palen die bedoeld zijn voor de sneeuwschuivers) en begin me helemaal doorweekt en steenkoud af te vragen waar ik mee bezig ben. Opeens realiseer ik me ook dat als ik hier val en niet meer zelf op gang kom, ik waarschijnlijk binnen een half uur doodgevroren ben. Als ik dan ook op de top het meetpunt niet kan vinden en dus maar geen signaal krijg dat de coll telt, besluit ik de punten te laten voor wat ze zijn en om te keren: Onder een afdak van een verlaten tankstation laat ik booking.com zoeken naar een hotel voor die nacht en zo kom ik terecht in Berga, een mooi ski- en buitensportstadje. Niet dat ik daar nog oog voor heb: ik wil alleen maar een warme kamer om m’n spullen te laten drogen en een warm bad om zelf weer wat op temperatuur te komen.

De volgende ochtend rij ik om zeven uur weer weg, in de stromende regen. Gelukkig zijn m’n motorkleren die nacht aardig gedroogd, zodat het eerste uurtje best lekker is. Maar na de Coll de Griel, de Collfornic (beter bekend als El Brull) en de Coll de Sant Marcel Montsery ben ik alweer doorweekt. Even wordt m’n stemming beter als ik op de Collsuspina rij: dat lijkt wel een racecircuit zulke mooie bochten. De naam doet wat griezelig aan, maar deze weg in top. Bovendien zit het afzien er met een paar uurtje op: ik rij die ochtend nog de Coll de Baldric, Coll de Blanc Mura en Coll d’Estenalles, waarna ik me meldt bij de finishplaats bij het oude klooster van Sant Benet de Bages. Na een laatste foto onder de gele boog ben ik gefinished, en tref ik de 299 andere rijders die 48 uur hebben afgezien. Al bleek het weer in het zuiden van Catalunya wel beter geweest te zijn.

M’n kansen op een goed klassement had ik trouwens zaterdagmorgen al opgegeven: in deze extreme weersomstandigheden was m’n naked-bike gewoon niet de slimste keuze, en bovendien had ik geen goede route-tactiek: ik scoorde 35 passen, waarvan een groot deel zwart of rood. Maar die vroegen juist in dit slechte weer gewoon teveel tijd, net als m’n lange verbindingsroutes: de winnaars (een team van drie locals op KTM Adventures, er werd gezegd dat ze een weekend eerder het rondje ook al hadden gereden…) haalden er bijna twee keer zoveel door minder stops en minder verbindingen). Ach ja, een mens is nooit te oud om te leren. En nu heb ik in elk geval al een excuus om volgend jaar weer mee te doen! Mijn complete route is trouwens te downloaden vanaf www.motoplus.nl/toeren, voor wie eens om een leuk ritje verlegen zit…

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...