Piet Minnee – Kawasaki Versys 1000

« Terug naar Mijn Trots

Het virus had hem al lang te pakken. En ook het rijbewijs zelf had ‘ie al op zak, maar toch kwam het motorrijden voor Piet Minnee (62) nooit écht van de grond. Een scheiding bracht daar evenwel verandering in: “Toen dacht ik, nu ben ik zelf een keer aan de beurt!” Een keuze die hem uiteindelijk met deze Kawasaki Versys 1000 samenbracht. “Het is net een Zwitsers zakmes, je kunt er alles mee!”

“Het begon allemaal met de races in Tubbergen, ergens in de jaren’60. Als jongen van elf twaalf jaar ben ik daar toen een keer heen geweest. Alle toppers, ook de internationale, reden daar en dat maakte zo’n indruk, toen al ben ik met het motorvirus besmet geraakt. Op mijn achttiende wilde ik eigenlijk direct mijn motorrijbewijs, maar door verschillende omstandigheden duurde dat nog tot na mijn trouwen, ik was toen een jaar of 28 volgens mij. Een jaar heb ik vervolgens een Honda CB500 gehad, alleen was ik de enige kostwinner in een gezin met drie kinderen en die uitdaging bleek financieel net iets te groot. De Honda is daarom noodgedwongen weggegaan. Ik ging nog wel altijd naar de races, en naar de TT, maar zelf rijden zat er gewoon even niet in. Na mijn scheiding echter, had ik zoiets van: ‘Maar nu ben ik zelf een keer aan de beurt!’ En sinds die tijd rij ik écht motor, iets dat ik altijd al wilde. Na een Suzuki GSX750ES, met zo’n tophalfje, en een GSX750F, kwam er in 1998 een Yamaha Diversion 900. Goed ding, alleen zijn mijn tweede vrouw en ik beide niet al te mager, er moest kortom wat groters komen, en dat werd een ST1100 Pan European. Echt een fantastische machine, alleen kreeg ik het op een bepaald moment in de rug en zo’n ding is natuurlijk loeizwaar. Ik wilde wel blijven rijden, daarom is de Pan ingeruild tegen een Deauville. Alsof je van een Mercedes in een Opel Kadett stapte, dat viel me toch wel een klein beetje tegen. Toen de kans zich voordeed om toch weer een Pan European te kopen, heb ik dat dan ook direct gedaan. Maar die rug hè, dat wilde domweg niet. Er moest gewoon een andere motor komen en zo kwam ik eigenlijk bij deze Kawasaki uit, die was toen net op de markt. Ik wilde namelijk per se weer een dikke viercilinder, en je moest er goed mee kunnen toeren, ik ben namelijk echt een toerrijder. Dan had je bijvoorbeeld de FJR1300, maar daar schoot ik qua gewicht niet echt veel mee op. Bovendien zit je op dat soort motoren ook iets meer voorover en daar wilde ik juist met mijn rug van af. Eigenlijk kom je dan vanzelf bij dit soort allroad motoren uit. Daarbij bleek de Versys 1000 zeker qua prijs-prestatieverhouding erg goed uit de verf te komen. Verschillende powermodes, ABS, instelbare tractiecontrole, het zat er allemaal op. En je kreeg er destijds gratis het Grand Tourer-pakket bij, met onder meer een set zijkoffers. Dat sprak mij allemaal erg aan, maar toch was het bepaald geen liefde op het eerste gezicht. Ik heb eerst in Zelhem een proefrit gemaakt, maar was er niet helemaal kapot van. Hij reed prima, maar de zit paste me niet. Desondanks bleef de machine op zich me wel aanspreken. Toen ik tijdens een toerrit bij toeval bij een zaak in Nijeveen kwam en daar weer een Versys 1000 zag staan, heb ik er toch maar een tweede proefrit aan gewaagd. En toen pas viel het kwartje. Blijkbaar moest ik eerst een beetje aan die andere houding wennen. De bewuste motor was bovendien volledig aangekleed, eigenlijk grotendeels de motor zoals ik ‘m nu ook heb, en dat vormde weer een beetje de inspiratie om hem om meteen maar helemaal naar mijn eigen smaak aan te kleden. De Grand Tourer-kit met de top- en zijkoffer(s) zat bij de prijs in, daarnaast heb ik er onder meer nog een aluminium carterbeschermer, valbeugels, een Givi Airflow ruit en navigatiesysteem op laten zetten. En een andere uitlaat, want de standaard kachelpijp was echt lelijk. In maart 2013 heb ik ‘m gekregen en inmiddels staat er zo’n 30.000 kilometer op de teller. Het is net een Zwitsers zakmes, je kunt er bijna alles mee. Of je er nu rustig mee toert, of er mee op de snelweg rijdt, het gaat allemaal zo makkelijk. En als ik eens een keer hard wil, dan kan de motor meer dan ik kan. Dus ja, je kunt wel stellen dat dit een beetje mijn droommotor is. Ik heb destijds tegen mijn vrouw gezegd dat dit is mijn laatste motor zou worden, ik kon er immers jaren mee vooruit. En dat is ook zo, ik hoop er ook nog lang van te kunnen genieten. Maar als ik dan die nieuwe zo zie, die is ook wel mooi…”