+ Plus

Perfect rijden met MotoPlus (6): rijden in de stad

Rijden in de stad is voor de meeste motorrijders dagelijkse routine. Toch liggen in het stadsverkeer vaak de grootste gevaren op de loer. Alleen met waakzame ogen en een zevende zintuig voor netelige situaties is de stadsjungle zonder kleerscheuren te doorkruisen. ‘’Afgesproken schatje! Ik ben er over een kwartier.’’ Dat soort beloftes maak je in een drukke stad alleen in het zadel van een motor waar. Want of het nu om beroepsverkeer of een vrijetijdsritje gaat, op de motor ben je de koning van de stad. Files en andere opstoppingen bestaan niet en een drukke kruising steek je met een paar handige manoeuvres over. En als de boel echt helemaal verstopt zit, ontvlucht je de drukte door de korte draaicirkel van een motor binnen een paar tellen. Bovendien heb je een gegarandeerde parkeerplek, omdat er voor een motor altijd wel een legaal plekje te vinden is. Maar ondanks alle voordelen die een motor in de stad biedt, moet je ook terdege rekening houden met de gevaren van dit stadse verkeer. Daarom geldt op alle kruisingen, splitsingen en zijwegen waar tegemoetkomend verkeer linksaf kan slaan alarmfase rood. Probeer dat tegemoetkomende verkeer dus altijd in het oog te houden. Heeft iemand de richtingaanwijzer naar links aan? Sorteert er iemand dicht tegen de middenstreep voor en mindert hij/zij vaart – ook zonder daarbij het knipperlicht te gebruiken? Op dit moment moet iedere motorrijder er rekening mee houden dat die automobilist jouw pad gaat kruisen. Of de automobilist je ook heeft gezien, kun je meestal aan de blik zien. Is die blik al afgedwaald naar de zijstraat of wordt er gezocht naar een straatnaambord of ander oriëntatiepunt, dan is voorzichtigheid op zijn plaats en kun je het tempo beter laten zakken.Dit scenario is met name van toepassing op de snellere uitvalswegen van een stad. Daar ligt de snelheid meestal hoger en dat maakt de gevolgen van een zijdelingse impact alleen maar erger. De enige manier om scherp te zijn op dit soort situaties is: tempo omlaag, volle concentratie en altijd klaar zijn om te remmen. Er liggen dus steeds twee vingers om het remhendel en de voet bevindt zich net boven het rempedaal. Ongelukken met links afslaand verkeer zijn in de regel vaak het ernstigst en komen het vaakst voor. Ook bij kruisingen met verkeerslichten moet een motorrijder extra alert zijn. Hier gelden twee belangrijke regels. Mocht het licht plotseling op oranje springen en je wilt stoppen, stuur dan tijdens het remmen al iets naar rechts. Een achteropkomende automobilist kan dan, ondanks het ondertussen al rode licht, zelf beslissen om het er op te wagen. Voorzicht dus bij oranje en uiteraard ook rood licht, maar ook bij groen licht is de kust niet vanzelfsprekend veilig. Kijk daarom voor het wegrijden altijd even kort naar links en daarna naar rechts. Je zal niet de eerste zijn, waarbij het voorwiel onder de motor wordt weggereden door een automobilist die het sprintje door rood toch maar waagde. Concentratie en alertheid zijn de twee belangrijkste zaken in stadsverkeer. Dit is ook van groot belang wanneer een motorrijder de joker uitspeelt en tussen een file doorrijdt. Dit wordt inmiddels al een paar jaar gedoogd, maar toch moet je er als motorrijder van doordrongen blijven dat dit niet zonder risico’s is. Een automobilist kan dus ook niet zondermeer verantwoordelijk worden gesteld als het eens een keer mis gaat. Daar komt bij dat de grootte en de hoogte van auto’s de laatste paar jaar dramatisch zijn veranderd. SUV’s, bestelauto’s, terreinwagens, allemaal belemmeren ze je het zicht naar voren. En daarmee komen we bij een ander belangrijk punt: de waarneming door een automobilist. Die is al druk genoeg met radio, gps en climat control en dan moet er ook nog rekening worden gehouden met een motorrijder die zich door de file heen worstelt en iedere wisseling van rijbaan als een zorgvuldig geplande moordaanslag beschouwt? Wij als motorrijders kijken anders naar de wereld, ook als we met de auto onderweg zijn. Maar we moeten juist leren om de verkeerswereld niet vanuit onze positie te bekijken, maar uit die van de automobilist. Wij, die een sprint van 0 naar 100 km/uur in vijf seconden de normaalste zaak van de wereld vinden, moeten ons beseffen dat een automobilist heel andere dingen aan zijn hoofd heeft. Die wil boodschappen doen, is onderweg naar zijn werk, brengt de kinderen naar school of zoekt vertwijfeld naar een parkeerplaats, terwijl het ons in de regel alleen maar om het rijden zelf te doen is. Vlot, geconcentreerd en wendbaar. Deze compleet verschillende werelden botsen met name in stadsverkeer vaak bruut op elkaar. Wat we als motorrijders kunnen doen, is het aanpassen van de snelheid aan die van de werkelijke verkeerswereld. Als we met een gangetje van 30 km/uur een straat inrijden en vervolgens naar pakweg 60 km/uur versnellen, kost dat met een 85 pk sterke motorfiets slechts 1,3 seconde. In die korte tijd leggen we 13 meter af. Een automobilist die op een kruispunt staat te wachten, wat onzeker naar het kruisende verkeer kijkt en vervolgens wegrijdt, heeft daar ongeveer drie seconden voor nodig. ‘’Lieve help, waar komt u dan zo snel vandaan? Ik heb u helemaal niet gezien.’’ Dat is de meest gehoorde reactie als vervolgens het voorwiel van de motor in het zijportier van de auto staat. De schuldige is niet de vaak als roekeloos bestempelde automobilist, maar de volledig andere manier van mobiele voortbeweging. Wij en onze motorfietsen zijn te vlot en handig voor deze wereld. En daarmee bedoelen we de wereld van de ingedutte stadsboemelaar, die zich in het verkeer met van alles en nog wat bezighoudt, behalve met ons motorrijders. Daardoor raken we iedere keer weer in noodsituaties verzeild, waarin we binnen een paar tellen moeten beslissen of we uitwijken of vol in de remmen gaan. Beide tegelijk kan door natuurkundige wetten niet. In een stad en bij een snelheid van 50 km/uur is een noodstop dan de beste optie, omdat zo in ieder geval de snelheid wordt gereduceerd en dat kan in het geval van een botsing van doorslaggevend belang zijn. Daar komt bij dat de remweg bij deze relatief lage snelheid redelijk kort is. Een goede rijder kan bij een snelheid van 50 km/uur zijn motor binnen tien meter tot stilstand laten komen (vertraging 9,6 m/s²). Bij 30 km/uur is 3,6 meter al voldoende. Minder geoefende rijders hebben bij die snelheden nauwelijks meer afstand nodig (twaalf meter bij 50 km/uur en 4,3 meter bij 30 km/uur). Wie in dergelijke situaties de beschikking heeft over ABS, kan nog meer beslissende meters winnen. De tijdens de rijles geoefende combinatie van remmen en uitwijken heeft pas vanaf 80 km/uur nut. En zelfs dan moet je over veel talent beschikken. Binnen twee seconden effectief remmen en meteen daarna uitwijken, lukt namelijk alleen goed getrainde motorrijders. Slaag je er toch in om met een beheerste uitwijkmanoeuvre een ongeluk te voorkomen, bijvoorbeeld bij een plotseling geopend autoportier, realiseer je dan dat dit alleen gelukt is doordat je bliksemsnel en uit alle macht een stuurimpuls hebt gegeven (zie ook deel 1 en 2).Analyse van onze meetwaarden leert dat onze testrijder bij een echt efficiënte uitwijkmanoeuvre van drie meter met een kracht van ongeveer 30 kilo aan het stuur heeft getrokken. Bij zo’n abrupte en brute actie slaat de vering zowel voor als achter tot aan de aanslag door. Een matig geoefende rijder wist bij dezelfde proef slechts de halve kracht te genereren, waardoor de uitwijkmanoeuvre veel langer wordt. Dat wordt veroorzaakt door het feit dat dergelijke acties zich onder normale omstandigheden maar heel zelden voordoen en men het domweg dus niet gewend is om een motor met zo’n woeste beweging op een andere koers te dwingen. En dus toont ook het onderwerp rijden in de stad maar weer eens aan dat alleen motorrijders die hun machine beheersen en regelmatig trainen zonder kleerscheuren op de afspraak met hun schatje verschijnen. [Unterschriften][MRD 20/2006 Seite 54 oben]De links afslaande auto die het pad van de motorrijder kruist, is inmiddels een klassieker. Als het knipperlicht niet is ingeschakeld, wordt de intentie van de bestuurder duidelijk door het feit of het tempo wordt verlaagd en of er een positie tegen de as van de weg wordt ingenomen. Blijft de vraag: remmen of uitwijken? Die beslissing wordt gemaakt al naar gelang de automobilist de straat kruist of halverwege blijft staan. [MRD 20/2006 Seite 55 unten links]Als de ruimte tussen twee auto’s erg krap wordt, kom je aan het schuifelen. Dat ziet er niet echt elegant uit, maar is altijd nog beter dan met het stuur krassen in de autolak te maken. Tip: stuur de snelheid in deze situatie met een slepende achterrem. [MRD 20/2006 Seite 55 unten beide Bilder rechts]Rij je tussen twee rijen auto’s door, zorg er dan voor dat je voor aan staat voor het licht op groen springt. En opgepast: vooral in winkelstraten lopen er ook voetgangers tussen de auto’s door. Nog een gevaar: op drukke hoofdwegen worden vrachtwagens en bussen vaak diepe sporen in het asfalt gedrukt, die motorrijders gemakkelijk uit balans kunnen brengen. [MRD 20/2006 Seite 56 unten links und rechts]Een automobilist die achterwaarts uitparkeert, dwingt de motorrijder tot een woeste uitwijkmanoeuvre. Natuurlijk is het makkelijk om de schuld uitsluitend bij de automobilist te leggen. Maar door de enorme verkeersdichtheid en onoverzichtelijkheid in een stad kan zelfs een goed oplettende automobilist nog in de problemen komen. Daarom moet een motorrijder altijd volledig geconcentreerd zijn en rekening houden met dit soort situaties. Ook met het plotseling openspringende autoportier, waar bijvoorbeeld een kind uit tevoorschijn kan komen. [Zusatsliches Bild ZEE_3467]Even snel opschieten langs een rijtje auto’s. Wie doet het niet? Maar als een automobilist je niet de ruimte geeft, wordt het wel heel krap. [Bild + Unterschrift auf MRD 20/2006 Seite 57 oben brauchen wir nicht][Kasten][MRD 20/2006 Seite 55 oben]HET GEZICHTSPUNT VAN DE AUTOMOBILIST Automobilisten kruisen onze weg niet uit kwade wil, maar meestal omdat ze ons over het hoofd zien.Deze foto’s spreken voor zich. Zelfs een oplettende automobilist kan een motorrijder door het beperkte zich domweg over het hoofd zien. De motorrijder verdwijnt in de dode hoek of is nauwelijks als zodanig herkenbaar. Vooral de uit twee delen bestaande A-zuil (links) beperkt het zicht tijdens draaien en keren. Meestal hebben ook de stoelen achter in hoofdsteunen, waardoor een automobilist haast blind achterwaarts uitparkeert. Voor motorrijders geldt daarom: als we de mensen achter stuur niet zien, zien zij ons ook niet en moeten we er altijd vanuit gaan dat ze met de auto onze weg gaan kruisen. [MRD 20/2006 Seite 57/57 oben von links nach rechts]OP RAMKOERSMet deze rijfouten moet je in stadsverkeer altijd rekening houden.* De grootste blunder. Terwijl de motorrijder zich volledig concentreert op het tegemoetkomende verkeer en op een schijnbaar vrije weg aan een inhaalactie begint, duikt van links plotseling het onheil op. De automobilist die uit de verdekt gelegen zijstraat de weg wil opdraaien, kijkt logischerwijs alleen naar links. Als het daar vrij is, stuurt hij in en komt plotseling de inhalende motorrijder tegen. Deze gevaarlijke situatie kan zich niet alleen in de stad voordoen, maar net zo goed op secundaire wegen buiten de stad. * Of de naar links afslaande auto nu wel of niet zijn knipperlicht aan had, doet na het ongeluk niet meer ter zake. Je moet als motorrijder gewoon altijd rekening houden met plotseling afslaande automobilisten. Daarom kleven er aan het inhalen van een rij auto’s altijd risico’s. Om gevaarlijke situaties te vermijden, moet de snelheid tijdens het inhalen weloverwogen zijn gekozen. Zodra er een mogelijkheid komt om links af te slaan, is voorzichtigheid op zijn plaats en bij twijfel moet je niet eens aan een inhaalactie beginnen. Links afslaan gebeurt niet alleen op kruisingen, maar ook op inritten van tankstations of parkeerplaatsen. * In het gemoedelijk voortbewegende verkeer besluit de voor de motor rijdende automobilist de afslaande auto voorrang te geven. De aan de rechterkant balancerende motorrijder wordt compleet verrast door deze actie. Hou bij dit soort passages dan ook altijd rekening met plotseling kruisend verkeer. Dat valt door de steeds maar groter en massaler wordende auto’s niet altijd mee. Tip: Als de auto waar we rechts langs heen rijden vaart mindert, het tegemoetkomende verkeer in het oog houden en zelf ook temporiseren. * De motorrijder wordt door de plotseling afslaande automobilist volledig verrast. Automobilisten wisselen vaak zonder richting aan te geven van rijbaan om even snel te keren of om een andere straat in te slaan. Dergelijke beslissingen worden in een fractie van een seconde gemaakt, waarna zonder in de spiegels te kijken van richting wordt veranderd. Ook hier geldt: iedere mogelijkheid om rechts af te slaan, is een potentieel gevaar. Daarnaast maken voetgangers graag gebruik van het traag voortbewegende verkeer om even snel over te steken en duiken ze plotseling van achter een auto op. * De klassieker: links afslaande auto’s met of zonder knipperlicht kruisen de rijbaan. Nu komt het op reactievermogen aan. Remmen, wat in ieder geval de vaart mindert en de klap bij een eventuele botsing minder heftig maakt. Of toch maar uitwijken? Voor dat laatste moet je in ieder geval goed geoefend zijn, omdat een motor zich alleen met een beheerste stuurimpuls om een obstakel laat rijden. Ga je halfslachtig te werk, dan ga je het niet redden. De tijdens de rijles geoefende combinatie van remmen en aansluitend uitwijken, is nauwelijks realiseerbaar en vereist bovendien een behoorlijke portie fijne motoriek.

Gerelateerde artikelen

Eerste Test Indian Scout

Eerste Test Indian Scout

25 april, 2024

Met honderdduizend verkochte units sinds 2015, goed voor ruim veertig procent van de totale verkopen, kun je wel ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-