Nelly Bosch en haar Triumph Tiger 1050

« Terug naar Mijn Trots

De gemiddelde vrouwelijke motorrijder rijdt niet dik over de tienduizend kilometer per jaar, heeft geen drie motoren in de schuur staan en verplaatst zich zeker niet bij tijd en wijle op een tot supermoto omgebouwde XT600 in Kenny Roberts kleuren. Maar aan de Amsterdamse Nelly Bosch (49) is dan ook niets gemiddeld, zaken als trendy, hip of populair zijn aan de buschauffeuse niet besteed. “Een uitgesproken design en karakter, dat spreekt me aan. Zo’n modemotor hoef ik niet!”

“Wat motorrijden betreft, was ik in mijn omgeving echt een buitenbeentje. Buiten mijn broer, die heel even zelf heeft gereden, had niemand er iets mee. Toch was ik er altijd al gek op, maar vanwege andere financiële prioriteiten kwam het halen van mijn rijbewijs er alleen nooit van. Pas op mijn 32e kwam dat er, maar die verloren tijd heb ik denk ik inmiddels wel ingehaald. Mijn motorleven begon met een Suzuki Katana uit ’81, maar dat ding liet me wel eens in de steek. Daar heb ik dus maar een jaar op gereden. Wat volgde was mijn eerste nieuwe motor, een Kawasaki ZR7, waarmee ik al na één week op een echt grote motorvakantie naar Oost-Duitsland ging. En toen was ik he-le-maal verkocht: heel veel kilometers heb ik met de Kawasaki gereden. In 2004 kwam er vervolgens een nieuwe Yamaha FZ6 Fazer. Die was ik nog aan het inrijden toen ik er een ongeluk mee kreeg. Hij is wel gemaakt en ik heb er daarna ook nog zo’n 50.000 kilometer mee gereden, maar toch is het nooit écht mijn motor geweest. Die kwam er uiteindelijk dankzij een vriend van me, Rob. Hij reed op dat moment een Triumph Tiger 900 en raadde me aan die van hem eens een weekendje mee te nemen. De Tiger had meer koppel onderin en zou onder meer daarom een stuk fijner rijden. Daar had ‘ie wel gelijk in, ik was vanaf de eerste meter verkocht en ben bij terugkomst meteen gaan zoeken. Ergens in Friesland stuitte ik op een gifgroene Tiger 955. Na een jaartje was ‘ie toe aan zijn eerste beurt, maar ik wilde er ook een middenbok en topkoffer op hebben. Alles bij elkaar zou dat flink wat gaan kosten. Toen kwam ik echter een grijze 955 tegen, waar alles al op zat wat ik wilde en die ook nog vier jaar jonger was. Daar heb ik de groene op ingeruild en die motor heb ik nog steeds. Dat is echt mijn Tiger-tje en die gaat nooit meer weg. Er staat inmiddels al zo’n 72.000 kilometer op de teller en dan wordt het zo langzamerhand ook een beetje tijd om eens om je heen naar wat anders te kijken. Naar een Tiger 1050 Sport had ik wel oren, alleen die was er niet tweedehands. En als ik een nieuwe wilde kopen, moest de 955 weg. Geen optie. Diezelfde Rob reed op dat moment echter deze 1050 uit 2007 en die was volledig onderhanden genomen, zowel blok als vering. Hij wilde een GS, waardoor ik mooi deze Tiger van hem kon overnemen. Dat is trouwens al de tweede motor die ik van hem koop. Hij heeft ooit namelijk een Yamaha XT600 supermotard gebouwd in Kenny Roberts kleuren. Een plaatje is het, zo mooi dat ik hem heb gekocht. En ik rij er uiteraard ook mee, geen lange weekenden weg, maar gewoon lekker een dagje over dijkjes raggen. Hartstikke leuk! Voor de andere pretkilometers, dat zijn trouwens ook de enige kilometers die ik maak, woon-werkverkeer doe ik op de fiets, vind ik wat meer comfort wel prettig en daarvoor heb ik de Tigers. Deze 1050 is wel uitgerust met wat extra accessoires om het nog wat aangenamer in het zadel te maken, zo zitten er onder meer handkappen en handvatverwarming op. En wat ik ook wel prettig vind, er zit een andere uitlaat op en het blok heeft andere mappings gekregen. De Tiger heeft nu 125,4 achterwiel pk’s en dat zijn er net even wat meer dan standaard. Beide Tigers hebben wat dat betreft iets unieks, net als de XT trouwens. Dat is denk ik ook wel wat me zo aanspreekt in Triumph als merk en wat ik zoek in een motor in het bijzonder: karakter en een uitgesproken design. Zo’n modemotor hoef ik niet. Kijk, ik heb ook met de GS van Rob gereden en dat rijdt heerlijk. Maar zelf zo’n ding kopen in plaats van een Triumph? Nóóit!”