Mijn Trots: Wim de Greef en zijn R100RS

« Terug naar Mijn Trots

In de ogen van een verzamelaar is het de wereld op zijn kop, een BMW R51/3 verkopen om een R100RS te kopen. De 67-jarige Wim de Greef deed het en loste zo een oude belofte aan zichzelf in, bezeten als hij van de RS was. Tuurlijk, er sluimert zo af en toe best nog wat spijt door lijf en leden, maar een uurtje in het zadel van de inmiddels behoorlijk verbouwde R100RS krikt de hartslag weer behoorlijk op. “Zo’n R100RS is een magische machine.”“Het boxer-gevoel kreeg ik al op jonge leeftijd van een oom van me en toen ik op 19-jarige leeftijd als monteur bij een BMW-dealer in de werkplaats terechtkwam, ben ik definitief besmet geraakt met het BMW-virus. Maar omdat in die jaren het zout in de pap niet te verdienen viel in de motorwereld, ben ik al snel overgestapt naar de autobranche. In die jaren deed ik wel altijd het onderhoud aan een aantal BMW’s van een vriend van me. Die kocht op een gegeven moment een nieuwe R100RS en vanaf dat moment heb ik altijd tegen mezelf gezegd: ‘Als ik nog eens wat anders neem, dan wordt het zo’n RS’. Ik was helemaal lyrisch van dat ding. Het had iets magisch, die dikke boxer, de stroomlijn, de zitpositie. De uitstraling ook, dat was toen de crème de la crème. Een aantal jaar later, ik werkte inmiddels weer als monteur bij een motorzaak, werd er een R100RS bij ons ingeruild. Toen heb ik onmiddellijk mijn R51/3 verkocht en die RS gekocht. Daar heb ik nu spijt van, want ik had dat ding nooit weg moeten doen. Maar goed, de muntjes waren nodig voor de RS. De eerste maanden heb ik hem gereden zoals ‘ie was, daarna is ‘ie helemaal uit elkaar gegaan. Het frame is gepoedercoat, het blok een stukje sneller gemaakt. Sportnokkenassen er in, de compressie veranderd, de krukas opnieuw gebalanceerd, de koppen geflowd, kleppen aangepast, cilinders iets ingekort en elektronische ontsteking er op. Allemaal zelf gedaan. Daar ben ik in de wintermaanden druk mee geweest en daarna ben ik gaan perfectioneren. Je komt toch dingetjes tegen en dan gaat het balletje rollen. Via een vriend kreeg ik bijvoorbeeld de tip om er een stel Dell Orto carburateurs met een acceleratiepompje op te zetten. Later heb ik de cilinders vervangen door Nikasil exemplaren, want ik had door de hogere toerentallen toch een beetje een verhoogde carterdruk en er is ook een close ratio versnellingsbak ingekomen. Origineel BMW. Schakelt als een mes in een pakje boter. De voorvork is onder handen genomen, de onderpoten zijn van een R100RT en de remschijven, rempomp en –klauwen zijn van een R1100RS. Een sportief solozitje van een Marechaussee-BMW er op, en een setje clip-ons, al zijn die inmiddels wel een stukje verhoogd omdat mijn schouders niet al te best meer zijn. Ik heb in mijn tijd als monteur iets te vaak een motor die van de heftafel dreigde te vallen met de schouders moeten opvangen. Vorig jaar heb ik er voor gestaan om hem weg te doen. Door die schouders. Maar je vangt er niks voor. Aan de andere kant heb ik zo veel aan die R100RS gedaan, dat je hem ook niet zomaar aan iedereen weg doet. En mijn kleinzoon loopt er ook al op te azen. Maar ik ben nu al weer een paar keer weggeweest en de kick begint een beetje terug te komen. Ik heb nog steeds de handicap dat ik wil weten hoe lang die gaskabel is. Dat gaat er blijkbaar niet meer uit. De kick is een stoplichtsprint. Dan kan ‘ie 90 in 1, 140 in 2, 180 in 3, echte stappen! Dat is de drijfveer achter opa’s trots.