Mijn Trots – Toon Groen

« Terug naar Mijn Trots
Vanaf het moment dat het kon, zat Toon Groen (71) in het tweewielerzadel. Wanneer zijn broer in 1979 een Harley-Davidson WLC uit ’43 koopt, weet hij één ding, als hij hem ooit gaat verkopen, dan wil ik ‘m hebben. Zijn geduld wordt in 2019 eindelijk beloond en na jaren stilstand maakt de oud-legerfiets inmiddels eindelijk weer kilometers: “Je hebt handen en voeten nodig!”

“Ergens rond mijn dertiende of veertiende kreeg ik een brommertje van een bekende. Daar heb ik m’n kont op rood gereden, zo leuk vond ik dat. Het rijden, maar ook het sleutelen aan die brommertjes. Stap voor stap leer je dan het een en ander en van de brommers groei je dan door naar de oude motoren hé. Op mijn achttiende heb ik ook direct mijn rijbewijs gehaald, dat voor de motor nog voor de auto. Ik ben begonnen op een Zündapp KS100, die werd opgevolgd door een Jawa Californian 350. En vervolgens kocht ik in 1975 mijn allereerste nieuwe motor, een Suzuki GT750, zo’n waterbuffel. In 1990 kon ik een import Suzuki GS1100G met cardan uit 1982 kopen, en die heb ik nog steeds. Ik heb ‘m zelfs net weer goed rijklaar gemaakt.”

“De eerste jaren heb ik er veel mee gereden, veel vakanties mee gedaan ook. In 1996 begon ik echter met mijn eigen zaak, hartstikke druk en dan komt het rijden er niet echt meer van. Tussendoor wel af en toe gereden, maar dan moest telkens eerst de motor weer rijklaar worden gemaakt, reed ik twee of drie keer en dat was het dan wel weer. Schiet niet op, maar ik had zoiets, dat komt tijdens mijn pensioen wel weer goed. In 2019 heb ik de zaak verkocht, en toen kwam het inderdaad weer goed. In datzelfde jaar heb ik namelijk deze Harley van m’n broer gekocht. Hij had deze WLC ergens rond 1979 gekocht. Hij heeft er eerst zo mee gereden, maar wilde ‘m eigenlijk nog een keer helemaal opknappen. Dat is er alleen nooit echt van gekomen. Toen hij ‘m destijds kocht, heb ik ‘m meteen gezegd dat als ‘ie ‘m ooit ging verkopen, ik ‘m wilde hebben. Dat leek er alleen nooit van te komen, tot hij ‘m in 2019 toch wel weg wilde doen. Had ik meteen een mooi project voor wanneer de zaak zou zijn verkocht. We waren het vrij snel met elkaar eens en vervolgens heb ik de Harley meteen opgehaald.”

“ij heeft eerst nog even in de hoek gestaan, omdat ik nog een half jaartje in de zaak meewerkte, maar toen dat klaar was ben ik meteen begonnen. Om een beetje op gang te komen heb ik eerst nog twee mobylette-jes en een Honda CMX250C opgeknapt, en de GS1100G rijklaar gemaakt. Toen was de Harley aan de beurt. De WLC had zo’n beetje vanaf 1983 stil gestaan, en dat was ook wel te zien. Ik heb de zuigers er bijvoorbeeld met een stuk hout uit moeten slaan en de kleppen waren compleet vastgeroest. Hij was er technisch echt slecht aan toe, alles zat vast. Ik ben begonnen met het volledig demonteren van de motor en daarbij ging er het één en ander kapot, wat echt niet zo één, twee, drie weer te repareren was. Na demontage was het daarom eerst een kwestie van inventariseren wat ik nieuw moest kopen, zoals bijvoorbeeld cilinders en zuigers, opknappen of kon hergebruiken. Dat was een heel lang proces, waarbij ik twee enorm dikke pillen van Robert Palmer als leidraad gebruikte. Dat werd me aangeraden door iemand, als je een Harley gaat opknappen, dan moet je die boeken hebben, dus dat heb ik maar gedaan. Als je alles netjes in kaart heb gebracht, weet je tenminste wat er allemaal moet gebeuren.”

“En dat bleek echt veel. Omdat ik een bedrijf had gehad in draadvonktechniek, een vorm van fijnmechanische metaalbewerking, kon ik sommige onderdelen, maar ook gereedschappen en hulpstukken gelukkig zelf maken of repareren. Het achterspatbord bijvoorbeeld, daar hoort origineel een scharnier in te zitten om het achterwiel eruit te kunnen halen, maar bij deze hadden ze die dichtgelast en dat hoort niet. Het spatbord heb ik weer helemaal origineel gemaakt. Niet dat ik zo’n purist ben die alles honderd procent origineel wil hebben hoor, maar ik wil toch wel zo dicht mogelijk bij het origineel blijven. Zo heb ik op verschillende plaatsen de originele UN-draad hersteld, daar hadden ze een gewone metrische draad van gemaakt. Ook hadden ze vaak Europese M12 of M10 boutjes gebruikt, dat heb ik eveneens teruggebracht naar origineel. Alle draden, boutjes, kabels en dergelijke heb ik nagekeken en waar nodig gerepareerd. Eigenlijk is de krukas het enige dat ik niet uit elkaar heb gehaald, die heb ik alleen op het oog gecontroleerd. Een heidens karwei alles bij elkaar, maar ook machtig mooi om te doen. Al met al ben ik er zo’n twee-en-een-half jaar mee bezig geweest, maar sinds dit voorjaar is ‘ie klaar en ga ik er ook weer mee op pad. Dat is nog wel een dingetje trouwens, je hebt echt handen en voeten nodig om er mee te rijden!”