Mijn Trots: Stefan de Vos

« Terug naar Mijn Trots

Het begon ooit met een ander stuurtje en sinds dat moment is Stefan de Vos verslingerd aan het bouwen van streetfighters. Zijn eerste bouwde hij al voor zijn twintigste, daarna volgden links en rechts wat projectjes voor vrienden en onlangs legde hij de laatste hand aan deze streetfighter op basis van een Honda CBR600 F1 uit 1990. Maar de volgende klus sluimert alweer in het hoofd van De Vos. ‘’Op mijn zestiende had ik mijn eerste motor, een XR125 viertakt. Daarna had ik een XR250 en een Fazer 400. Je pakt eens een ander stuurtje en voor je het weet, loopt het aardig uit de klauwen. Maar het blijft hoe dan ook een hobby. Dit is wel een van mijn mooiste streetfighters. Ik had hem al heel lang in mijn hoofd, maar ik was eigenlijk steeds te druk met machines van anderen. Het mooie daarvan is dat je continu bijleert. Ik ben van huis uit automonteur, dus technisch wel enigszins onderlegd, maar lassen heb ik me bijvoorbeeld zelf aangeleerd. En bij deze CBR heb ik aardig wat opgestoken over de boordelektronica. De vorige eigenaar had op een stuk van pakweg dertig centimeter vier keer in de kabelboom zitten knippen en er allemaal van die plastic stekkertjes tussen gezet. Ik heb hem helemaal opnieuw opgebouwd. Echt ieder draadje heeft losgelegen in de garage. Ik heb ook het een en ander omgegooid, want de zekeringkast zit nu in het kontje en het contactslot met startknop zit op een aparte controleplaat aan de linker zijkant. Het is dan wel enorm kicken als alles ook echt werkt. Frame en blok zijn grotendeels intact gebleven, alleen de carburateurs zijn een maatje groter dan standaard en ik heb de airbox iets aangepast voor een betere luchtdoorstroming. De reflectiedemper heb ik zelf gemaakt. Gave bijkomstigheid was dat het blok met deze demper meer koppel en vermogen had dan voorheen. Het is een oud blok, maar hij loopt echt lekker giftig. Het subframe heb ik ook zelf gemaakt en de swingarm heb ik door een vriend laten maken. Achter wilde ik perse een Honda SP-1-wiel met een dikke 190-achterband, maar dat was wel behoorlijk passen en meten. De houder van het achtertandwiel moest iets worden afgedraaid, zodat het wat meer naar binnen kwam te staan. Het tandwiel zelf is omgedraaid, het voortandwiel staat iets offset met een busje er tussen en het hoofdframe is iets uitgehold. Het is allemaal net aan, maar het kan. Echt te gek! Ook omdat het achterwiel nu perfect bij het voorwiel past en dat zie je niet altijd bij streetfighters. Ik had een voorwiel van een VFR400 en dat is een heel mooi vijfspaakswiel. Dat van de SP-1 heeft dezelfde vorm en hetzelfde aantal spaken. En ik heb nu een 16 inch wiel voor en een 17 inch achter. Daardoor hangt de motor wat meer naar voren, vind ik mooi. Het kontje is van een Yamaha R6 en de radiateurkappen zijn van een Honda CB500. Alles past perfect bij elkaar. Als de motor op de zijstandaard staat, vind ik vooral de rechterkant heel mooi. Hoe de tank overloopt in die kapjes met de doorlopende striping bijvoorbeeld. Het spuitwerk is van een vriend van me. Ook een motorrijder en die ging er helemaal in op. Die striping is geen sticker, maar ook gespoten, net als het CBR-logo in graffitiletters. De witte lak is een soort parelmoer metallic en dat knalt er in de zon echt uit. Dat geldt ook voor de metallic zwarte letters. Kleine dingen, maar ze maken voor mij het plaatje wel af. Het zou zo een productiemachine kunnen zijn. In principe is ‘ie nu helemaal naar mijn zin, gaver nog dan ik vooraf in mijn hoofd had. Ik heb nog een plannetje voor een Harley-Davidson in ‘bobber-stijl’, maar deze blijft denk ik wel. Hij eet ook geen brood en kost me nog minder dan een brommer. Maar buiten dat is het een onbeschrijflijk mooi gevoel om op een zelf gebouwde motor te rijden!’’