Mijn Trots – Rudy Marteaux
« Terug naar Mijn TrotsGoudeerlijk somt Rudy Marteaux net zo veel nadelen als voordelen op van zijn machtige Yamaha VMax. De minpunten deren hem niets, zo lang hij maar als een bloeddorstig roofdier bij een verkeerslicht op zijn prooi mag wachten.
“Heeft u wel eens een kat met een muis zien spelen? Die laat zijn prooi een paar decimeter wegtrippelen en geeft hem het idee dat hij kan ontsnappen, maar de kat is alleen maar met hem aan het spelen en pakt de muis wanneer hij wil. Dat spelletje speel ik bij het verkeerslicht. Het is altijd prettig als er een grote Duitse auto naast me komt staan. Die geef ik eerst een metertje voorsprong en dan ‘Whammmm’. Iemand afdrogen is prettig, zeker als het van die showmannekes zijn. Omdat de VMax zo lang en zwaar is, komt de voorkant niet omhoog en daardoor moeten Duitse auto’s, maar ook sportmotoren er altijd aan geloven. Na vierhonderd meter rijd ik alweer aan gewoon snelheid want in België staan overal camera’s. Ze voeren bij ons een ware hetze tegen snelrijders.”
“Het is raar maar waar, maar met de eerste generatie VMax heb ik niets. Die kan me niet bekoren, die is zo lomp. Zegt u dat ook in Nederland; lomp? In dit model zit een veel mooiere lijn. De bruine accenten op het verder zwarte motorblok contrasteren prachtig. Heel bewust is de motorfiets volledig standaard gehouden, dat is me geadviseerd. Hierdoor raak ik hem makkelijker kwijt als ik hem wil verkopen. Bovendien is hij voor mij perfect zo. Een andere uitlaat is me ook afgeraden omdat je in de Eifel zo makkelijk tegen de lamp loopt. Het geluid is weliswaar goed geknepen, maar toch mooi en het trekvermogen blijft waanzinnig. De eerste keer dat ik de machine helemaal opentrok dacht ik: ‘Oef, wat heb ik gedaan, wat is dit?’ Je moet er met je gedachten goed zijn bij deze motorfiets anders rijdt hij met jou.”
“Deze motorfiets heeft minstens zo veel na- als voordelen. Lange vakanties lukt niet, alleen tripjes naar bijvoorbeeld de Eifel. Bovendien moet ik om de 160 kilometer tanken want de motor zuipt. Daarover beklaag ik me niet want dat wist ik voordat ik de motor kocht. Vooraf heb ik genoeg documentatie gelezen. Met de huidige benzineprijzen is het wel duur, maar alles is duur. Banden, onderhoud en verzekering zijn allemaal prijzig. Het maakt niet uit. Vanaf de presentatie in 2009 wist ik namelijk al zeker dat ik ooit zo’n motorfiets wilde hebben. Ben er lang naar op zoek geweest, twee jaar om precies te zijn. Sommige waren te duur, anderen zagen er op de foto prima uit, maar niet van dichtbij. Van deze wist ik direct dat het hem ging worden. Drie jaar terug kocht ik hem met 4.000 op de teller en tegenwoordig staat er – ondanks een coronajaar waarin we in België niet mochten rijden – 22.000 op.”
“In de twee jaar dat ik naar deze motorfiets zocht, heb ik nooit zonder motorfiets gezeten. Hiervoor reed ik een Suzuki Bandit 650. Een geweldige motorfiets waarvan je een ding zeker weet: hij wordt niet gestolen. Dat is met deze wel anders, die staat nooit lang uit het zicht. Mijn eerste motorfiets was een Honda CB500, daarvoor heb ik me vanaf mijn achttiende krom gewerkt. Het waren de tijden van een zware is je ware en daardoor kocht ik al snel een Yamaha XS1100 in Martini-uitvoering. De kuip ging er af en clip-ons erop, maar je moest er geen MotoGP mee rijden. Ik had al aanpassingen aan de vering gedaan anders zat je steeds in het decor. Daarvan had de Fireblade die erna kwam geen last.”
“Er gaat een tijd komen dat de motorfiets te zwaar voor me gaat worden. Mijn heup gaat nu al iets achteruit. Dan moet ik een trike of zijspan kopen en dan druk ik de VMax gewoon weg. Je kunt er veel geld voor krijgen. De eerste koper heeft zich al vrijwillig aangeboden.”