Mijn Trots – Ron van de Mortel

« Terug naar Mijn Trots

Met een vader als motorsportfreak – “mijn broers zijn vernoemd naar Giacomo Agostini en Santiago Herrero” – kon het haast niet anders dan dat Ron van de Mortel (51) ook met het snelheidsvirus werd besmet. Dat deed het ook, maar tegenwoordig haalt de opleider machinist bij de NS net zoveel, of misschien nog wel meer voldoening uit een rondje “tokkelen” met zijn Harley-Davidson Road King Classic. “Een motor moet beleving hebben, en dat heeft deze Harley!”

“Eerlijk gezegd ben ik eigenlijk een Jappen-freak. Mijn vader was in de jaren ’70 oprichter van het motorfilmteam, die filmden dan alle motorsportwedstrijden in Nederland en hielden daar dan in de winter filmavonden mee. Ik ging ook vaak mee om te filmen en dan wil je uiteindelijk natuurlijk ook maar één ding, zelf rijden. Mijn allereerste motor was een driecilinder Suzuki GT550, maar daarna kwam er alleen nog maar viercilinders. Van Suzuki, Honda, Yamaha, Kawasaki, alleen maar Japans. Momenteel staat er bijvoorbeeld nog een CBR1100 Blackbird, twee Kawasaki ZX-6R’s en een VFR750 in de garage. Een beetje het snellere spul, ik ben ook wel een liefhebber van een, zeg maar, flink sportieve rijstijl.
Afgelopen jaar kwam daar wat verandering in. Mijn vrouw reed toen nog een Yamaha Thundercat, maar had daarmee niet meer die schwung van ‘hè, effe lekker rijden’. Tijdens een vakantie in Spanje zegt ze in één keer: ‘Zullen we een Harley kopen?’ Dat verraste me nogal. Buiten Harley-Davidson deden motoren haar niets meer en het was haar opgevallen dat ik de hele week al een beetje Harley’s aan het fotograferen was. En hoewel ik er eigenlijk nooit serieus over nagedacht had, stond ik er wel open voor. Ze maken toch serieus indruk en ook dat stukje klassieke techniek sprak me wel aan. Heel anders dan een moderne Japanse viercilinder, maar anders is niet per definitie slechter hè! Dus de eerste maandag na de vakantie zijn we naar de Harley-zaak van een oud-klasgenoot van me gegaan en daar hebben we een Softail Heritage voor haar gekocht. Ze had direct het plezier in het rijden terug, alleen reed ik dan met mijn Blackbird en dat is niet bepaald een passende combinatie. Als we dan niet samen gingen rijden, pakte ik de Harley wel eens en dat reed toch wel heel erg lekker. Naast het snelle spul heb ik nog een stuntbike, trialfiets en een offroadje en de rode draad van het geheel is wel dat ze een zekere mate van beleving hebben, en dat heeft de Harley ook. Dat stampen van die cilinders, dat ‘bob-bob-bob-bob’, je voelt alles werken en dat geeft zo’n kick. Om kort te gaan, twee weken later had ik er ook één, deze Road King Classic met big bore kit. Gekocht van een man die ‘m ook op zijn vijftigste had gekocht, die symboliek vond ik ook wel treffend. Ik kreeg er zelfs een Leatherman van hem bij, dat hoorde volgens hem op iedere Harley. Beide HD’s zijn 100th Anniversary-uitvoeringen en niet zonder reden. Afgelopen jaar zijn we allebei vijftig geworden, en twee keer vijftig maakt honderd. Vonden we wel een mooi idee. Het lijkt misschien wat overdreven om binnen twee weken twee Harley’s te kopen, maar we zijn helemaal niet van de verjaardagen en feestjes, wel van de cadeautjes. En dan is dit toch een ontzettend fijn cadeau om jezelf te geven. En het heeft er ook wel mee te maken dat ik een paar jaar geleden ben getroffen door een chronische hersenvliesontsteking. Het was even kantje-boord en daarna heb ik twee jaar lang geen helm op kunnen hebben. Het leek het er zelfs even op dat ik mijn hele motorhobby nooit meer zou kunnen uitoefenen en dat heeft me wel aan het denken gezet. Je moet nu genieten en niet later. Dan stap je wat sneller over de aanschaf van twee Harley’s heen: we gaan nú samen genieten, niet pas over een paar jaar. Het mooiste cadeau is echter misschien nog wel dat mijn vrouw het plezier in het rijden weer helemaal terug heeft gevonden. Regelmatig trekken we er met z’n tweetjes even op. Nooit lange ritten, maar een leuk rondje met een terrasje, echt heel intens samen genieten. Niet dat het alleen nog maar gezapig gaat hoor. Ik heb ook altijd nog de mannendag, dan pak ik de Blackbird. Vorige week zaterdag nog, ’s morgens om zeven uur naar Luxemburg, om half elf op het terras in Kautenbach en om middernacht thuis weer afklokken. Dan zet je in één dag even 800 kilometer op de teller. En toen zondag nog een rondje op de Harley met mijn vrouw, even rustig tokkelen, terrasje, kopje koffie, ijsje. En aan beide beleef ik even veel plezier, alleen is het rijden met mijn vrouw veel intenser. Dat heeft me wel verrast trouwens. Stel dat alles weg moet en er kan maar één motor blijven staan, dan kies ik nu voor de Harley. Dat had ik twee jaar geleden nóóit gedacht!”