Mijn Trots Robert Aalbers en zijn Honda VF1000

« Terug naar Mijn Trots

Eigenlijk had Robert Aalbers zijn Honda VF1000 tot een café racer om willen laten bouwen in het kader van onze Bihr-actie eerder dit jaar. Maar aangezien hij daar voor uitgeloot werd, besloot hij zelf het gereedschap maar ter hand te nemen. Met resultaat, want zijn ‘Razzo’ VF1000 is een plaatje om te zien. “Na veel snelle fietsen is dit helemaal mijn ding. Lekker toeren en af en toe een beetje gek doen. Dat kan nog met zo’n ding.”

“Jullie Bihr-actie was inderdaad de aanleiding voor dit projectje. Ik had de Honda al staan, maar toen ik uitgeloot bleek, ben ik zelf eens gaan kijken wat ik er mee kon doen. Ik heb nu een leeftijd waarop snelheid niet meer zo belangrijk is en café racers heb ik eigenlijk altijd wel leuk gevonden. Oud en nieuw bij elkaar krijgen, dat werk, en dan in een lekker ‘heavy’ kleurtje.
Twee dingen waren vooraf belangrijk: ik wilde hem kort en minimalistisch houden en er moest per se een ronde koplamp met een chromen rand in voor het old-school-effect. Die koplamp is van een vorig project, een Suzuki GSX400E, en heb ik in een PVC-buis van 160-rond, die je normaal voor de waterleiding gebruikt, geplaatst. Met een andere achterbrug heb ik hem korter proberen te houden. Dat is er een van een Honda VFR, die ik eerder al eens op de kop had getikt. Daar ben ik wel een maandje of drie mee bezig geweest, want dat paste natuurlijk niet. Om de ketting honderd procent in lijn te krijgen heb ik het achterwiel, ook van een VFR trouwens, af moeten draaien en pasbussen gemaakt. Ook van de remklauw moest wat materiaal af, omdat hij anders tegen de spaken aan liep.
Toen de achterbrug er in zat, was het een kwestie van opbouwen, alhoewel, ik heb ook nog dik twee weken zitten zagen en vijlen op een blok aluminium om schetsplaten voor de voetsteunen te maken. Ook het zadel heb ik zelf gemaakt, maar daar ben ik nog niet helemaal tevreden over. Dat wil ik nog meer integreren in de hele achterpartij. Het kontje zelf heb ik gevonden bij een polyesterboer en heb ik iets verlengd en voorzien van gaten voor de verlichting. De uitlaten zijn aftermarket en heb ik zelf pas gemaakt. En ja, dan kom je steeds een stukje verder en krijgt het langzaam maar zeker vorm.
Tank en stroomlijn zijn nog origineel. Dat blijft ook zo, maar ik wil het ruitje nog wel aanpassen. Dat wil ik iets korter hebben en de zwarte lak moet er af, maar daar zal vast wel een manier voor zijn. Die ‘Razzo’-sticker op de tank is begonnen als een geintje. Ik had een Italiaanse kameraad en die noemde met altijd Razzo. Dat is Italiaans voor vuurpijl, omdat ik vroeger altijd redelijk hard reed. Sinds die tijd, toch al een jaar of twintig terug, noem ik de motoren die ik heb verbouwd ‘Razzo’. Een soort handtekening zeg maar. Er rijden er inmiddels best wat rond, want uiteindelijk heb ik ze allemaal weg gedaan.
Of dat ook met deze gebeurt, weet ik nog niet. Ik ben er nog veel te content mee en ik wil er deze winter nog een andere achterschokdemper op zetten. De demper die er nu op zit, is van een Honda Hawk en is te zacht. Ik zeg altijd: ik maak een motorfiets naar mijn maatstaven en helemaal voor mezelf. Maar ik kan de verleiding vaak ook niet weerstaan om toch weer aan iets nieuws te beginnen.
Rijden op een zelfgebouwde motorfiets vind ik geweldig, maar er aan sleutelen is minstens net zo geweldig. Soms wilde ik dat ik een grotere schuur had, dan had ik meer motoren zelf gehouden, want van sommige heb ik achteraf wel spijt gehad dat ik ze heb verkocht.
Vrienden zeggen wel eens: ‘Begin toch voor jezelf’. Maar dat heb ik nooit gedurfd. Ik heb de ideeën wel, heel wilde zelfs, maar dan zou ik iedere maand minstens twee motoren moeten bouwen om het rendabel te maken. Het moet geen ‘moetje’ worden en ik ken mensen die daar volledig op afgebrand zijn. En ik heb nu ook wel eens periodes dat ik er helemaal geen zin in heb. Dan ligt zo’n project zomaar twee maanden stil voor ik het weer oppak. Dat kan dan natuurlijk niet meer. Nee, het is en blijft een hobby voor me, een heel verslavende, dat wel.”