Mijn Trots – Paul Weekers

« Terug naar Mijn Trots
Altijd wanneer Paul Weekers (53) met zijn ouders op bezoek was bij oom Sjaak, was ‘ie vooral in de garage te vinden. Alleen maar omdat daar de Moto Guzzi’s van zijn oom stonden. Het bleek de opmaat naar een motorleven waarin het Italiaanse merk grotendeels centraal staat, onder meer in de vorm van deze V1000 SP!

“”bom Sjaak reed motor en had een aantal Moto Guzzi’s, onder meer een California T3 met Steib-bak eraan. Altijd als we daar waren hing ik als klein menneke altijd in de garage rond en wilde maar één ding, motorrijden. En waar iedereen van mijn leeftijd posters op z’n kamer had hangen van Harley-Davidson, wilde ik een Moto Guzzi. Op mijn achttiende heb ik ook direct mijn motorrijbewijs gehaald, waardoor ik in militaire dienst mooi motorordonnans kon worden. Dat wilde ik graag, want die reden op van die Guzzi V50 Nato’s. Na een opleiding van zes weken was ik al aan mijn tweede Nato toe, de eerste had ik total loss gereden. Uiteindelijk heb ik er zes gehad, waarvan sommige bijna nieuw waren. Na mijn diensttijd kwam mijn eerste eigen motor, dat was een Dnepr MT11 zijspan, maar mijn doel was natuurlijk een Moto Guzzi.”

“n die kwam er, ergens eind jaren 90 kocht ik een V65, een ex-politiemotor uit Spanje. Mijn eerste Guzzi en daarna heb ik er altijd wel eentje gehad. Die V65 heb ik behoorlijk verbouwd. Alle elektra overhoop gehaald, daar zaten namelijk allemaal losse eindjes in, blok gestraald, en hij was ook licht gekieteld met onder meer andere sproeiers, Tommaselli snelgas en dat soort grappen. Ondertussen kwamen er ook nog allemaal andere motoren bij. Een eerste V1000 SP bijvoorbeeld. Die lag in stukken en is nooit in elkaar gekomen. Ik heb ‘m ook weer in stukken verkocht. Toen kwam er een Nato, gevolgd door een Ural-zijspan omdat ik kinderen kreeg. Die kon ik daar dan mooi mee naar school brengen. Ach, zo kwamen en gingen er meer motoren, een XS bijvoorbeeld, en een Yamaha XJ600. Uiteindelijk ging alles weg, ook de Ural en de V65.”

“lle geld op één hoop gelegd en daar heb ik uiteindelijk deze V1000 SP (Spada red.) uit ‘79/80 voor gekocht. Ik moest voor m’n werk dagelijks op en neer van Boxtel naar Utrecht en daar zocht ik wat comfortabels voor. Dat heb ik een paar jaar gedaan, maar eigenlijk was dat toch wel zonde. Toen heb ik voor woon-werkverkeer maar een BMW K1100 gekocht, kon ik deze mooi als reismotor gaan gebruiken. Daar komt ‘ie veel beter tot z’n recht hè. Kijk, met zo’n K1100 of moderne motor kun je reizen wat je wilt, je komt er wel. Maar met een Guzzi wordt het toch een beetje spannend, zeker met zo’n oud beestje. Bovendien reis ik reis graag alleen, want dan maak je toch sneller contact met anderen dan reizend in een groep. Als je in zo’n negorij aankomt met een dikke GS en een flitsend motorpak dat een paar jaarsalarissen van die mensen kost, maak je ook geen contact. Kom je op een oude frikandel in een verschoten leren jackie aan, dan word je met open armen ontvangen. En ook wel fijn, het is tractortechniek. Je ziet meteen hoe alles werkt en zelfs ik kan er met beperkt gereedschap mee aan de slag. ”

“Het is echt een comfortabele en praktische motor dus, maar mooi is anders. Hij moest destijds de zeer populaire BMW R100RT killer worden en dit was de eerste in de windtunnel ontworpen Guzzi. En lelijk joh, hij heet ook niet voor niets ‘Ugly Mother Fucker’. Niet om aan te zien, alles wat in de windtunnel was ontworpen, ging er direct na de koop af, en ook kwam er linea recta een ander stuur op. Dat was overigens vooraf al de planning, want de SP was niet mijn eerste keus. Ik had eigenlijk een 850 T3 van de militaire politie op het oog, maar die ging net aan mijn neus voorbij. Toen dacht ik, dan koop ik een dikke duizend en van het geld dat ik over heb, ga ik ‘m opknappen. Ik heb ‘m dus meteen kaal gemaakt en ben ‘m gaandeweg steeds meer gaan aankleden. Met treeplanken, een langere jiffy, een kortere voorvork en ander zadel onder meer. Het is ook een continu doorlopend proces. Telkens wanneer je weer wat in handen krijgt waarvan je denkt dat het beter kan, maak je beter. Je doet altijd wel ideetjes op. Ik fotografeer bijvoorbeeld en het leek me wel handig om twee pijpen te monteren waar dan mijn statief in zou passen, of mijn regenpak of blikvoer op reis. Dat maak je dan en ik heb het deze zomer getest, het werkt. Zo evolueert die motorfiets constant. Soms kleine ingrepen, soms ook heel grote. Bij 90.000 kilometer heeft ‘ie bijvoorbeeld een complete restauratie inclusief blokrevisie gehad, nadat ik per ongeluk diesel had getankt. Anderhalf jaar mee bezig geweest uiteindelijk. Een jaar of twee drie geleden heb ik helaas nog een ongeluk gehad met de SP, weer helemaal opgeknapt en sindsdien in ‘ie ook in de huidige kleurstelling met goud. Al ziet dat er niet helemaal fris meer uit. Misschien binnenkort maar weer een andere paintjob dus. En anders vind ik wel wat anders…”