Mijn Trots – Mark Koopman

« Terug naar Mijn Trots

Love it, or hate it; dat hing altijd aan de kont van de Ducati Multistrada 1000 en 1100, de markante luchtgekoelde voorlopers van de huidige 1200. Mark Koopman vond hem zelfs spuuglelijk, maar heeft al lang ontdekt dat er meer is dan uiterlijke schijn. Inmiddels is hij helemaal vergroeid met zijn 1000DS uit 2003, ooit de sterkste Multistrada van Nederland. “Hoe langer je er mee rijdt, hoe meer je hem gaat waarderen.” “Spuuglelijk vond ik hem toen ik hem net had. Mijn vrouw vond hem zelfs afschuwelijk. Dat de Multistrada hier dan toch met een tevreden eigenaar staat, heeft natuurlijk een verhaal. Dat begint met een Ducati 748, die ik in 2001 nieuw had gekocht. Daar heb ik tot 2008 mee gereden, fantastische machine. Maar om ook mijn vrouw een beetje aan het rijden te houden, hebben we uiteindelijk een Monster 696 gekocht en heb ik de 748 met pijn in het hart weg gedaan. In drie jaar tijd heb ik vervolgens 25.000 kilometer met de Monster gereden en mijn vrouw 500. Ondertussen was ook ons derde kindje onderweg en had mijn vrouw zoiets van: ‘Kijk maar eens rond of je iets vindt dat beter bij je past’. Bij Star Twin in Loenen kwam ik toen deze Multistrada tegen en die kon ik met gesloten beurs ruilen tegen de Monster 696. Ik heb wel heel erg aan het uiterlijk moeten wennen, de 748/916-lijn blijft voor mij toch de mooiste Ducati-lijn ooit. Maar met de Multistrada had ik al snel zoiets van ‘je moet er niet naar kijken, maar mee rijden’. En hoe meer je dat doet, hoe meer je hem gaat waarderen. Tot nu toe heeft hij ook nog geen klap verkeerd gegeven. Er zit alleen een nieuwe koppeling in, de eerste was helemaal versleten. Met mijn twee voorgaande Ducati’s heb ik eigenlijk ook nooit grote problemen gehad. Dat was wel anders met de twee Suzuki’s die ik daarvoor had. Volgens mij is het geheim van een Duc dat je er wat dat betreft mee moet blijven rijden. De meeste mensen rijden vaak maar een paar duizend kilometer per jaar. Dan komen ze na een jaar of drie, vier een keer bij de dealer voor een onderhoudsbeurt en schrikken ze zich rot van de kosten. Met 500 euro voor een beurt om de 10.000 à 12.000 kilometer vind ik het wel meevallen. Met een gemiddelde Japanner sta je elke 6.000 kilometer voor onderhoud bij de dealer. Dus per saldo zullen die kosten elkaar niet veel ontlopen denk ik. En aan de andere kant: als je er mee wilt rijden, moet je er ook voor betalen, toch? Ooit schijnt dit trouwens de sterkste Multistrada in Nederland te zijn geweest. De koppen zijn geflowed, de ECU is vervangen, het luchtfilterhuis is opengewerkt en er zat een door Star Twin gemaakt uitlaatsysteem met dikkere voorbochten op. Destijds had ‘ie 108 pk aan het achterwiel, terwijl er standaard 92 krukas pk’s in zaten. Maar ik heb de einddempers vervangen door de originele. De vorige eigenaar had de eindpijpjes er af gezaagd, waardoor het er een beetje knullig uitzag. Daarnaast moet ik voor mijn werk vaak om vier uur ’s nachts de deur uit en ik wil mijn buren graag te vriend houden. Dat moet ook, want ik ben van plan om er nog een hele tijd mee door te rijden. Zo’n nieuwe Multistrada vind ik ook een geweldige machine om te zien, maar ik ben toch wat meer van het oudere spul gaan houden. In de relatief korte tijd dat ik hem nu heb, ben ik ook erg gecharmeerd geraakt van het luchtgekoelde blok. Dat rauwe lopen heeft wel iets. Ik denk dat ik deze helemaal op ga rijden.”