Mijn Trots – Maarten Jansen

« Terug naar Mijn Trots
Hij probeerde echt om de motorfiets vaarwel te zeggen, maar uiteindelijk ging Maarten Jansen toch weer overstag. Na een voorzichtig begin met bromscooters bouwt hij al snel deze special op basis van een Honda SLR650. En wonderen bestaan echt als het alleen bij deze ene motorfiets blijft.

“Toen mijn zoon met wielrennen begon, kwam de motorfiets in het gedrang. In plaats van te sleutelen, stond ik twee uur naar zijn fietstraining op het circuit van Zolder te kijken. Toen ben ik zelf ook gaan fietsen, anders sta je alleen maar te wachten. Dus ging de motor eruit en kwam er een koersfiets en snel daarna een mountainbike. Allemaal zelf opgebouwd natuurlijk. Sleutelen doe ik namelijk nog liever dan fietsen of motor rijden. Fietsen deed ik best fanatiek tot ik corona kreeg. Mijn conditie was verdwenen en ik voelde me totaal plat. Omdat mijn bloedwaardes niet op orde waren, mocht ik van mijn huisarts een jaar lang niet fietsen. Een jaar! Dan word je zot als je thuis zit. Daarom heb ik een Yamaha Booster bromscooter gekocht en opgeknapt. Achter zo’n scooter reed ik eerder als training op de koersfiets. Daarna kocht ik een 50cc Vespa en gooide die volledig uit elkaar. De man die hem kocht wilde hem oorspronkelijk aan zijn zoon geven, maar hield hem voor zichzelf toen hij zag hoe mooi hij was.”

“Uiteindelijk moest er toch weer een motorfiets komen. Omdat ik nog nooit een scrambler heb gehad, besloot ik die te bouwen. Als basis ben ik voor de Honda SLR650 gegaan. Het blok is oerdegelijk en heeft een lekkere roffel. Even overwoog ik een Suzuki Freewind, maar gestript ziet die er niet zo ruig uit en een scrambler moet geen pussy-motor zijn. Een scrambler moet een coole motorfiets zijn die je nonchalant met zijn stuur tegen de muur van het café parkeert. De mensen van wie ik de SLR kocht waren enorm fier op de chique motor die ze verkochten. Je zag ze schrikken dat ik hem alleen kocht om af te breken. Thuis is direct de haakse slijper in het achterframe gegaan. Het zadel staat vier centimeter hoger. Dat is niet alleen mooier, maar met mijn lengte ook praktisch. Met de uitlaat ben ik lang bezig geweest. Alle buizen heb ik zelf gebogen, de dempers heb ik ingekort en het y-vormige spruitstuk gemaakt. De originele dempers waren zo lang dat ze achter het wiel uitstaken. Daar kreeg je de schrik van zo lelijk. Vooraf heb ik berekend welke buislengte en diameter in nodig had om het blok mooi te laten lopen. Samen met een grotere sproeier zorgt de uitlaat dat het blok lekker fel optrekt. Voor die berekening kwam mijn vierjarige avondstudie Motortechniek goed van pas. Uit passie voor het sleutelen heb ik die gevolgd. Aan deze motorfiets heb ik zo’n drie maanden elk weekend gewerkt. Het is dat mijn vriendin me herhaaldelijk roept anders eet ik de ganse dag niet. De tank komt bij Ali vandaan. Door zijn vlakke onderkant volgt hij mooi de lijn van de motor. De kleuren zag ik ooit op een Honda Ape. Dat geel met die witte wang vond ik zo mooi dat ik direct wist: ‘ja, dat moet het worden’. Dat nummer 77 is mijn bouwjaar. Aan andere relatief kleine onderdelen had ik meer werk dan aan de benzinetank. Het gaasje voor de koplamp volgt helemaal de contour van de koplamp, omdat ik het plooide op een gasfles. De motorfiets is nu af op een klein beugeltje voor de uitlaat na. Deze gaat wel even blijven. Na een lange klotedag op het werk is het lekker om ’s avonds even te knallen met een jackie aan en een potje op en daarna de motor weer op stal te zetten.”

“Een volgend project staat al in de schuur. Een klassieke tweetakt 125cc Suzuki voor mijn vriendin Kelly. Die motorfiets ga ik niet verbouwen, maar opknappen en origineel houden. Hij is te mooi en oud om er de schijf in te zetten. Zo’n tweetakt heeft toch wel wat. Na de Suzuki volgt er vast wel weer een nieuw project voor de winter. Al mijn fietsen zijn alweer verkocht op een volledig zelf opgebouwde titanium fiets na. Die is uniek, die heeft niet iedereen. Daarom wil ik ook geen BMW GS. Het is een supermotor, maar iedereen heeft er een. Van deze SLR zie je geen tweede.”