Mijn Trots – Leendert Verweij

« Terug naar Mijn Trots
Van offroads en sportsters tot choppers, Leendert Verweij heeft vele motoren gereden. Maar na een Moto Guzzi Bellagio komt er een compleet andere motor, namelijk een Triumph Bonneville. Een keuze waar Leendert nog altijd geen spijt van heeft. “Het is gewoon een hele fijne fiets.”

“Mijn eerste motor was een Suzuki DR600. Dat kwam voornamelijk door mijn brommerverleden. In die tijd had je namelijk óf een Zündapp of Kreidler, óf een Honda MT(X)5. Ik had die laatste, ook een offroad, en dat heb ik doorgezet toen ik met 18 jaar mijn eerste motor kocht. Daarna stapte ik over naar een Honda CX500 Custom, met koffers. Dat was in mijn schoolperiode. In de jaren die volgden heb ik nog een VF750C gehad, maar toen kwam er een relatie en nog wat later een gezin, dus het leek me verstandig om te stoppen. Maar toen mijn zoon er in 2018 over begon dat ‘ie graag motor wilde rijden, ben ik toch weer begonnen. Misschien ook wel een beetje om het goede voorbeeld te geven. Het leek me verstandig om te beginnen met een wat lichtere motor, qua cilinderinhoud dan. Het werd een Yamaha XVS650 Dragstar. Ondertussen heeft mijn vrouw toen, zonder dat ik het wist, ook haar rijbewijs gehaald. Ik werd gevraagd of ik naar een eerste les wilde komen, maar toen bleek ze het rijbewijs al te hebben. Als grap reed ze heel hard weg, en de instructeur met de auto erachteraan. Achteraf had ze het rijbewijs al en was het gewoon in scène gezet, maar ik schrok zó erg. Dat heeft wel een tijdje geduurd voor ik de lol ervan kon inzien. Kort daarna haalde ook mijn zoon zijn rijbewijs, dus konden we met z’n tweeën of drieën rijden. Mijn vrouw begon op een Moto Guzzi Bellagio, dat was achteraf wat te zwaar. Toen ben ik erop gaan rijden en is ze overgestapt op een Yamaha Fazer. Maar voor de Moto Guzzi kwam al snel deze Bonneville in de plaats. Het geluid van die tweecilinder en het uiterlijk spreekt me erg aan. Het mag voor mij echt een machine zijn. Voor lange afstanden is de Yamaha misschien leuk, maar ik heb liever kleine weggetjes achteraf met de Bonneville.
Toen ik ‘m kocht zaten de beugels voor de tassen er al wel op, maar de tassen zelf ontbraken. Via Marktplaats kwam ik toen een set leren tassen tegen, dus die heb ik gekocht. De Bonneville zelf is daarnaast aangekleed met een andere buddyseat, Hagon-schokdempers, andere verlichting in de tellers, flyscreen, andere tankdop, andere knipperlichten voor en achter en een ander achterlicht. Het injectie-blok is ook erg mooi om te zien, omdat het injectiesysteem verstopt zit achter pseudo-carburateurs en het blok lijkt op het traditionele Bonneville-blok met dubbele carburateurs. Mede daardoor trekt ‘ie ook veel bekijks. Zo kwam er laatst bij het tankstation in ons dorp een man, ik gok tegen de 80 jaar, naar me toe. Hij reed zelf ook een Triumph en we raakten al snel in gesprek over de motor. Mensen denken ook dat het een hele oude motor is, zo oogt ‘ie. Dat is wel grappig.
Ik rijd er vooral ter ontspanning mee. Zeker in Coronatijd merk ik dat je er na een drukke werkweek enorm van opknapt om bijvoorbeeld op vrijdagmiddag met de TomTom een heerlijke kronkelroute te rijden. Nu er weer meer kan, hebben we een aantal dingen op ons verlanglijstje staan. Mijn vrouw en ik houden allebei erg van Oostenrijk en daar zouden we graag weer langs een paar B&B’s willen. Of we er dan helemaal met de motor naar toe rijden, weten we nog niet, maar mijn zwager heeft een trailer voor drie motoren, dus we zouden de heen- en terugreis ook nog met de motoren op de aanhanger kunnen doen. Maar dat is een zorg voor later.
De meeste motoren die ik heb gehad, zijn trouwens niet heel erg lang in mijn bezit geweest, maar het is bij de Bonneville wél de bedoeling dat ‘ie wat langer blijft. Het is gewoon een hele fijne fiets!”