Mijn Trots: Jurrie Kroon

« Terug naar Mijn Trots

Al drie of vier keer eerder was dakdekker in ruste Jurrie Kroon in de race voor zijn ultieme droommachine, een Bakker racer, maar telkens krijgt hij nul op rekest. Dan stuit hij eind jaren ’90 op slechts een steenworpafstand van zijn huis op een Bakker Kawasaki Z1000. Het bijzondere beestje loopt niet meer, maar van een vriendenprijsje is er allerminst sprake en dus ziet hij zijn droom andermaal als een zeepbel uiteen spatten. Zoals het een goed sprookje betaamd is het uiteindelijk echter toch nog ‘eind goed, al goed’! “In 1967 ben ik begonnen met motorrijden, negentien was ik. Begonnen op een Batavus TS50, met een 50cc Kreidler blokje dat ik er zelf onder had gebouwd, en toen overgestapt naar een echte motor, een Kawasaki Mach3, zo’n luchtgekoelde 500 cc driecilinder. Dat was de eerste van vele tweetakten, eerst heb ik een stuk of vier Suzuki T500’s gehad, allemaal omgebouwd met zo’n mooi tankzitje erop, en toen volgde de GT750, waterorgels noemden ze die. Daar heb ik er drie van gehad. Ik heb zelfs nog twee keer een nieuwe GSX-R750 gekocht, in 1999 en in 2003. Fijne motorfietsen hoor, maar toch heb ik altijd al een Bakker willen hebben, een racer. Had je in mijn jeugd zo’n motor, dan was je de man hè. Ik ben ook wel drie vier keer naar zo’n ding wezen kijken, maar kreeg er nooit een. Het was altijd te duur, ging ik trouwen, kwamen er kinderen, je weet wel, dan zit het er niet in. Ergens eind jaren ’90 had ik op een gegeven moment een keer een stukadoor nodig. Een paar straten achter mij woonde er een en zo kwam ik er terecht. En daar stond ‘ie in de garage, een echte Bakker met Kawasaki Z1000 blok, dat zag ik direct. Meteen wist ik, die moet ik hebben. Hij vroeg er alleen nog vijfduizend gulden voor. Op wat pikkeltjes in het frame na zag hij er toen ook nog best aardig uit, maar het was toch echt teveel. Op een gegeven moment, echt jaren later, kwam ik erachter dat het ding weer te koop was en ben ik wéér gaan onderhandelen. Dat was ergens in mei weet ik nog, want op Eerste Pinksterdag vertelde mijn kinderen dat ik weer met die Bakker bezig was. En dat ik € 250,- had geboden, maar wel tot maximaal € 500,- wilde gaan. Hebben ze met elkaar overlegd en besloten dat zij hem zouden kopen, als verjaardagscadeau. Op de dag zelf kreeg ik toen ’s morgens van mijn vrouw te horen dat mijn cadeau pas ’s avonds zou komen, en nog had ik niets door. ’s Avonds kwamen de jongens er mee aan, hadden ze ‘m een beetje schoongemaakt en zo’n sierding eromheen gedaan, prachtig. De wielen wilden alleen niet meer draaien, de remmen en alles zat vast. Alleen het blok was los, onverwoestbaar zo’n ding, al liep hij niet. De distributie stond twee tanden verkeerd en daarom had ‘ie ook tien à twaalf jaar stil gestaan. Dat zag je ook wel, eigenlijk was hij helemaal verrot. Er zat geen rem- schakelset op, de duo ontsteking hing er aan draadjes bij, het frame was verroest, er zat een grote knik in de tank, het was allemaal niks zeg maar. Ik heb hem zelf weer helemaal mooi moeten maken en dat heeft me toch wel twee jaar gekost. Hij is eerst helemaal uit elkaar gehaald en toen ben ik eerst maar ’s begonnen met het frame, dat moest ontnikkeld worden. Dat kon niet met een speciaal bad en stralen was ook uit den boze, want dan kreeg je volgens Nico Bakker allemaal putjes in het frame. Ik moest dus gewoon schuren, met de hand. Daar ben ik aan begonnen, maar had al snel zoiets van ‘ik kan beter zelf een paar dakjes gaan leggen en dan dit maar aan een ander overlaten’. Uiteindelijk heeft alleen al het laten opknappen van het frame me € 1.600,- gekost. Dat was wel inclusief nieuwe balhoofd- en swingarmlagers, en een nieuwe achterschokbreker. Het blok heb ik zelf uit elkaar gehaald, maar daar was niet zoveel mis mee. Kwestie van de distributie op tijd zetten en de koppeling weer gangbaar maken, alle platen zaten namelijk aan elkaar geplakt. Op beurzen, motormarkten en noem maar op had ik verder alle onderdelen al gekocht, dus toen frame en blok klaar waren, hebben we de fiets weer helemaal opgebouwd en laten spuiten. En toen was ‘ie klaar. Helemaal klaar, veranderen doe ik er namelijk niets meer aan, hij is prachtig zo. Ik rij er wel op hoor, maar slechts heel af en toe. Daar heb ik ‘m ook niet voor, ik vind het gewoon mooi om zo’n bijzonder ding te bezitten. Ik kijk er ook elke avond even na, behalve als ik op vakantie ben. Maar gelukkig ga ik niet zo vaak op vakantie.”