Mijn Trots – Jeroen van der Veen

« Terug naar Mijn Trots
Sommige mensen zijn hun hele leve maniakaal bezig met lijnen. Jeroen van der Veen is er een van. Het leven van de Deventenaar draait alleen niet volledig om koolhydraatarme of sherry-diëten, maar om het lijnenspel van zijn Suzuki’s. Dat kan volgens hem altijd beter en het resultaat bewijst zijn gelijk.

“Het mooiste compliment voor een motorbouwer is dat hij geen compliment krijgt. Dat mensen denken dat de motorfiets rechtstreeks uit de fabriek is gekomen. Dat is de ultieme beloning voor al het werk dat je er in steekt. Hiermee ben ik de afgelopen anderhalf jaar elke zaterdag bezig geweest. Je wil namelijk niet weten hoe vaak ik een motorfiets van de brug haal om te controleren of het lijnenspel klopt. Alles moet weg, elk draadje moet uit beeld, daarom maak ik zelfs mijn eigen draadboom. Ik ben een grafisch vormgever en denk in plaatjes. Vooraf visualiseer ik het eindresultaat en daarbij zoek ik vervolgens onderdelen. Al blijf je bij het bouwen controleren of het uitpakt zoals je in je hoofd had. Als ik mezelf dan bekijk of hoor, denk ik wel: ‘Mens wat ben je aan het overdrijven,’ maar het moet gewoon kloppen. Niet dat het ooit voor de volle honderd procent klopt trouwens. Noem me gerust redelijk perfectionistisch, het is niet snel goed bij mij. Toen ik de motor net bij de fotografiesessie zag staan had ik zoiets van: ‘Die kont moet één à twee centimeter lager,’ maar met mijn lengte wil ik ook wat comfort. Daarom staan de clip-ons ook iets hoger. Met het lijnenspel kan ik eindeloos bezig zijn, maar vorm gaat niet boven functie. Bij mijn nieuwe project – een Suzuki GSX1100ET – wil ik de zitpositie behouden. De voetsteunen staan voor mij optisch niet goed, maar blijven wel op hun oorspronkelijke positie. Verder is niets heilig voor me, ook een klassieker als een Katana niet. Ik ben bang dat ik werkelijk op alles los ga. Dat doe ik al mijn hele leven, ik heb nog nooit origineel gereden. Mijn eerste motorfiets, een Suzuki SP370, kreeg een DR400-blok en een Fiat 127-uitlaatdemper van de autosloop.”

“Suzuki is absoluut mijn merk. Het begon allemaal met die SP370, daarna stapte ik over op een Honda CB500, maar dat was helemaal niets. Zo’n Honda is veel te lief en een Kawasaki is weer veel te rauw. Ik had ooit zo’n 750 met van die stofzuigerslangen, maar dat werkte niet voor mij. Van mijn eerste GS1000 was ik wel helemaal gek. Die heb ik werkelijk helemaal opgereden. Mijn vrouw was uiteindelijk de startmotor en niemand wilde achter me rijden vanwege het hoge olieverbruik en de blauwe walm. De laatste jaren word ik steeds meer een man van de motoren uit de jaren tachtig en negentig. Die motoren leven en je bent met ze aan het worstelen, prachtig. Maar vergis je niet; alles wat benzine verbruikt is mooi. Deze Katana heeft het 1135-vier-in-lijn-blok van de EF met een gebalanceerde en doorgelaste krukas. In het old skool Suzuki-wereldje is dit een enorm geliefd blok omdat het zo clean is. Het geeft zijn vermogen heerlijk lomp en bruut af. Die emotie ontbreekt bij de huidige motoren. Topvermogen is voor mij minder belangrijk dan koppel. Wat moet je in Nederland tussen alle verkeersdrempels in met pk’s?”

“Deze Katana is de Katana zoals ik die voor ogen heb. Alles draait om het perfectioneren van het lijnenspel. Bij het origineel loopt de kuip te ver omhoog bij mij loopt hij in lijn met de tanklijn. Het draait allemaal om details: de uitlaatbocht loopt gelijk aan het frame en de demper weer evenwijdig aan de ophanging van de duosteunen. Het achterlicht loopt dan weer gelijk aan het kontje in plaats van er uit te steken. Dat soort kleine dingen kunnen me echt vrolijk maken. Bij deze motorfiets heb ik zelfs de vorm van het schuim in het zadel aangepakt. Origineel heeft hij achterop een bult als steun voor de passagier. Haal dat weg en de lijn sluit direct mooier aan bij het kontje. De stiknaad van het zadeldekje loopt weer gelijk aan de framebuis. Het moet allemaal gewoon kloppen. Daarom is de swingarm zo lekker dik anders oogt de kont te lang. Als lak kies ik niet voor metallic, maar voor hoogglans omdat de kleur dan zo intens is. Het zilver met oranje van vroeger is nu wit en rood. Het goud van de voorvork lift het geheel dan weer op. Die vork komt van een K4, maar ik heb zelfs ooit een motor opgebouwd uit zeven verschillende Suzuki’s.”