Mijn Trots – Jan Semmeling

« Terug naar Mijn Trots

Na een hele rits supersports hervond Jan Semmeling als heropstapper het motorplezier in het zadel van een Yamaha Royal Star Venture. Jan kocht deze voor de Amerikaanse markt ontwikkelde cruiser met V4-krachtbron in 2002 met slechts 2.000 kilometer op de klok en reed er sindsdien ruim een ton aan kilometers bij. Kriskras door Europa, veelal over smalle binnenwegen, met zijn vrouw achterop en zonder navigatiesysteem, want als oud-chauffeur rijdt Jan puur op gevoel. “Bij een splitsing sla ik gewoon links- of rechtsaf, ik kom altijd goed terecht.”

“Het was een beetje het bekende verhaal met mijn motorleven. Ik heb altijd motor gereden, tot het moment dat er kinderen kwamen. Dat waren altijd buikschuivers. Van mijn eerste 118 cc Suzuki tot aan de laatste, een Ducati Supersport. Met dat sportieve was ik wel klaar toen ik het motorrijder weer wilde oppakken. Afgezien van de Duitse snelweg kun je toch nergens meer hard rijden, dus dat had geen zin meer. Zodoende kwam ik op een cruiser terecht, een Suzuki Intruder. Best een fijn ding, maar mijn vrouw vond het twee keer niks. Na honderd kilometer achterop zitten, had ze al een enorm pijnlijke rug. We hebben nog even naar een ander zadel gekeken, maar dat was het ook niet.
Toen zag ze deze Royal Star Venture staan en die sprak haar enorm aan. Een bijzonder ding op basis van het V4-blok van de Vmax. Er zijn er maar veertig van naar Europa gekomen, dus je komt ze niet zo snel tegen. We hebben hem in 2002 gekocht, maar hij is van bouwjaar 2000 en had op dat moment nog maar 2.000 kilometer gelopen, nagenoeg nieuw dus. We hebben hem destijds op donderdag opgehaald, op vrijdag hebben we er een rondje in de buurt mee gereden en in het weekend zijn we er op naar Spanje vertrokken. Tja, zo’n ding moet rijden hè.
Dat was uiteindelijk nog een van de kortere ritjes. We zijn er bijvoorbeeld ook mee op vakantie geweest naar Kroatië. Daar kreeg mijn vrouw het lumineuze idee om koffie te gaan drinken bij haar zuster. Alleen zat zij op dat moment in Spanje, in Salou. Toen zijn we dus maar even overgestoken Spanje en van daaruit terug gereden naar Nederland, en dat voor 80% over kleine binnenwegen. Dat werd uiteindelijk dus een beste vakantie. Kroatië hebben we daarna nog een keer gedaan en ook alle bekende plekjes in Spanje en Italië hebben we er mee gezien.
We rijden dan bij voorkeur de kleinere boerenweggetjes, waar de gewone motorrijder niet komt. Hard sturen is er dan niet bij, maar dat geeft niet, wij tokkelen lekker. Dat doen we zonder navigatie. Bij splitsingen stop ik en dan vraag ik mijn vrouw of we links- of rechtsaf gaan. Puur op gevoel. We komen altijd goed terecht. Ik kijk thuis vooraf even goed op de kaart en dan weet ik wel waar ik ongeveer heen moet. Dat stamt nog uit mijn tijd als chauffeur denk ik. Als ik dan naar chauffeurs van tegenwoordig kijk, die komen nergens meer zonder navigatie.
Heel af en toe pak ik hem ook wel eens om naar mijn werk te rijden als het goed weer is, maar als ik dan klaar ben met werken, rijd ik niet rechtstreeks naar huis. Dan ga ik altijd een blokje om. Ik woon ook maar een kilometer of acht van mijn werk, dus dat is de moeite niet. Dat is niet echt bevorderlijk voor het blok, want dat wordt op zo’n stukje niet fatsoenlijk warm.
Vorig jaar had ik er een ton op staan en daar is hij nu al weer een flink stuk overheen. In al die kilometers heb ik er nooit problemen of andere gekke dingen mee gehad. Alle onderhoud doe ik in principe zelf, dat heb ik daar voor ook met al mijn andere motoren gedaan. Alleen het kleppen stellen laat ik doen. Als het normale kleppen waren, had ik het ook wel zelf gedaan, maar dit systeem werkt met shim-plaatjes en daar moet je speciale spullen voor hebben.
Ik ga nu proberen hem zo lang mogelijk te houden, ook al zou ik er op een gegeven moment niet meer op kunnen rijden. Het blijft met 400 kilo gewicht toch een hele brok motorfiets. Om een eventuele verzamelaarswaarde is het me niet te doen, ook al wordt het misschien langzaam maar zeker een collectors item. Voor mij is het belangrijkst dat ‘ie lekker rijdt!”