Mijn Trots – Jan Koerhuis

« Terug naar Mijn Trots
Een dik door de wol geverfde motorrijder, zo mag je Jan Koerhuis (72) wel noemen. Zijn broer racete en dat bleek een prima opstapje om zelf ook op nationaal niveau te gaan rijden. Nog altijd heeft hij een klassieke racer in zijn bezit, een Jamathi Toersen-replica. En daarvoor heeft ‘ie ook nog eens passend vervoer gebouwd, een Nimbus-zijspan!

“Motoren die zitten me in het bloed, al van jongs af aan. Mijn buurjongen Jan Meulenbelt en broer Willem werkten allebei bij Jan Oude Monnink in Vroomshoop en bovendien racete mijn broer. Ik ging natuurlijk altijd mee, deels als monteur. Niet voor de blokken hoor, maar voor het gewone onderhoud. Zelf heb ik ook nog een tijd geracet, bij de nationalen op een oude racer die iemand nog in de schuur had liggen en ik wel mocht opknappen. Toen Willem tijdens een internationale race op de Luttenbergring eraf ging en een dubbele open beenbreuk opliep, mocht ik het seizoen op zijn Hemeila afmaken.”

“Ook het seizoen erop mocht ik er nog mee rijden, omdat Willem nog altijd herstellende was. Dat seizoen werd ik tweede in het NK, het ging dus best aardig. Dan kijk je stiekem een beetje vooruit, maar internationaal rijden zat er niet in. Ik ben eigenlijk gewoon veel te groot en lomp voor zo’n ding namelijk. Mijn broer stopte er mee en toen was voor mij de koek ook wel op. Het was ook maar een beetje ‘spielerei’ hé. Mijn broer leefde echt puur en alleen voor de racerij, wat ook wel moet op zo’n niveau, terwijl ik ook naast het circuit veel met motoren bezig was.”

“Ooit begonnen op een Jawa volgens mij, en een Puch SG. En vervolgens kwamen de Yamaha’s al, die 650’s, waarmee ik met mijn vrienden dan bijvoorbeeld op vakantie ging naar Polen en Tsjechië. En alle motorraces af natuurlijk. Ik deed alles op de motor, had ook geen auto. Mijn zus kreeg op een bepaald moment kennis aan Paul, nu mijn zwager, en die reed een Nimbus. Hij kocht op een gegeven moment nog een Nimbus, die ergens bij een boer stond. Daarvan was het blok in de soep gelopen, maar voor wat extra onderdelen was zo’n reservemotor natuurlijk altijd handig. Ik vond zo’n Nimbus ook altijd wel geinig en zei toen: ‘Als je ‘m ooit weg doet, wil ik de eerste koop’. En dat is gebeurd, ik denk inmiddels al wel dertig jaar geleden.”

“Eerst heeft ‘ie een hele tijd zo in de schuur gestaan, maar op een gegeven moment deed zich de mogelijkheid voor om op een zaterdag bij een bedrijf onderdelen te gaan stralen en coaten. We hadden nog heel veel verschillende motorfietsprojecten staan, dus dat wilden we dan allemaal in één keer doen. En omdat we toch bezig waren, heb ik de Nimbus ook maar meteen meegepakt. Dan is het frame en alles klaar en komt zoiets toch in een soort van stroomversnelling, dan wil je het blok ook aanpakken. Via via zijn we toen in contact gekomen met een oude man die ooit bij Nimbus had gewerkt en nog altijd veel onderdelen had. In 2003 zijn we met vier man, waaronder Paul en ik, een week bij hem wezen logeren in Denemarken. Kregen we een cursus Nimbus-sleutelen, én hebben we mijn blok volledig gereviseerd. Later, ik denk ergens in 2004 of 2005, zijn we met onder meer beide Nimbussen weer terug gegaan om hem te laten zien dat het gelukt was. Prachtig was dat.”

“Nu heb ik thuis meerdere oldtimers, waaronder een paar BMW-zijspannen, en het leek me ook wel leuk om een zijspan aan de Nimbus te maken. Best makkelijk, zo kun je nog eens wat gereedschap meenemen. Heb ik eerst het Steib-zijspan van mijn BMW R51/3 pas gemaakt op de Nimbus, tot zich een jaar of tien geleden de mogelijkheid voordeed om een echt Nimbus-zijspan over te nemen. Ding was helemaal verroest en er moest een heleboel aan gebeuren. Die heb ik helemaal vanaf de grond af aan moeten restaureren. Er zit gewoon bak bij, maar een jaar of vijf geleden heb ik ‘m iets aangepast. Ik doe aan classic racen en heb daarvoor een Jamathi. Die is ooit gebouwd door onder meer Aalt Toersen, daarom noem ik het ook een Toersen-replica.”

“Ik ben lid van de Jamathi Club en een jaar of wat geleden werd de jaarlijkse clubdag in Holten gehouden, dichtbij huis dus. Vroeger kwamen bij de betrouwbaarheidsritten in Hellendoorn vaak jongens met een zijspan met daarop hun crosser, die hadden net als ons geen geld en geen auto. Nu leek het mij leuk om op diezelfde manier naar Holten te gaan, met de Jamathi in de het zijspan. De bak zelf kun je er heel makkelijk met wat boutjes afhalen, toen was het enkel nog een kwestie van een U-profiel erop, paar steuntjes erop en riempjes eraan en klaar. Over zulke dingen moet je niet teveel nadenken. Echt heel veel rij ik er niet mee op deze manier natuurlijk, soms naar een beursje in de buurt of zo. En dan is het nog vaak de vraag rij ik zelf, of zet ik ‘m in de bus. Zelf rijden is dan wel het leukst natuurlijk. Het ziet er wel geinig uit hè.”