Mijn Trots – Jack van den Berg

« Terug naar Mijn Trots
“Koop eens iets wat beter is voor je geraamte”, adviseren Jack van den Bergs (ondertussen) allroad rijdende motormaten hem regelmatig. De Rotterdammer moet er niet aan denken. Al 105.000 kilometer en negentien jaar is hij dolgelukkig met zijn Honda buikschuiver.

“Mijn Zündapp had al een verlaagd stuurtje, motorsport boeit me en ik ben altijd dol geweest op buikschuivers. Die Zündapp had een vijfbak en natuurlijk is hij afgepakt. Een politie-Porsche had me in de gaten toen ik op een fietspad langs de A16 aan het testen was. Natuurlijk ging ik er vandoor, maar ik had toch de andere kant op moeten rijden. De brommer heb ik nooit meer op het bureau opgehaald. Ik was negentien en had zoiets van ‘het is wel goed geweest.”

“Mijn vriend Jan Bonte – ook wel Bolle Jan – liet me op zijn motorfiets rijden. Die sensatie vond ik direct geweldig. Na zes lessen had ik het rijbewijs en kocht ik een Honda CB750KZ bij Jan Keessen. Die werd opgevolgd door een CB1100R waarvoor ik liefst fl. 15.490,- betaalde. Toen kende ik mijn huidige vrouw nog niet… Mijn betere helft remt mijn hebberigheid succesvol af. Toen ik een Rebel kocht, dacht ik dat ik daarvoor toestemming van haar had. Dat moet ik nog regelmatig aanhoren. Ondanks mijn trouw aan mijn CBR600RR heb zelfs ik last van hebberigheid. Toch kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om iets anders te kopen. Ik ben van de duurzaamheid en waarom iets vervangen dat nog altijd prima bevalt en altijd heel blijft? Daarom blijf ik ook Honda trouw. Ik ben enorm gesteld op betrouwbaarheid. Misschien speel ik daarin wel iets te veel op zeker. Het zal wel komen omdat ik ambtenaar ben. Italiaanse motoren zijn mooi, maar ik laat ze aan me voorbij gaan.”

“Deze motorfiets verbruikt met een ton op de teller geen druppel olie. Hulde aan Honda. Het blok is nog altijd in uitstekende staat, bij 96.000 kilometer op de klok zijn de kleppen voor het eerst gesteld. Als er al nadelen aan de CBR600R zijn, compenseert het blok die allemaal. Het gemak waarmee het snelheid opbouwt is fenomenaal. Dat een zeshonderdtje zo smeuïg aan een ketting trekt is enorm fijn. Met een PowerCommander heb ik het blok wel laten tunen om het zuiniger te maken. Als je enorm je best deed reed je 1:16 en dat was me te gortig. Daarna is het eerder 1:20 geworden en dat is best zuinig voor zo’n raceding. Met accu’s is de motor dan weer niet zo zuinig, daarvan heb ik er ondertussen vijf versleten. Al scheelt het weer dat dit pas mijn tweede ketting- en tandwielset is. Verder is het een nadeel dat bij korte bochten je duimen tussen stuur en kuipwerk bekneld zitten. Dan is de CBR600F van mijn vrouw makkelijker. Daarbij is het ook in de stad gooien en smijten.”

“Bij elkaar opgeteld staan er drie Honda’s in onze schuur, allemaal zwart. Mijn CBR600RR kocht ik uit het boekje. Ik gokte op matzwart, maar het was glanzend. ‘Had ik maar een rood-zwarte gekocht’, heb ik nog wel eens gedacht. De Rebel was een tijdelijke oplossing toen ik nog geen nieuwe heup had. Een oplossing die niet zo goed uitpakte want de kniehoek is te krap. De RR heeft een hoge zit en dat pakt beter uit voor mijn knieën. En mijn polsen hebben nergens last van omdat ik daar al sinds mijn Zündapp-tijd ervaring mee heb opgebouwd. Het lijf begint soms een beetje tegen te sputteren, maar ik kan de buikschuiver toch niet laten. Ik heb ook drie van mijn bonuszonen besmet met het sportieve motorvirus. Die hebben motoren als een R1 en GSX-R1000. Zelf heb ik wel eens nagedacht over een Fireblade. Die is alleen conceptueel niet naar mijn zin en ook nog heel duur. De motor heeft te lange versnellingen en is op de verkeerde plekken geknepen. Dan houd ik het wel bij mijn CBR600RR. Volgens mijn zoon is het een echt koppel- en vermogenkanon. Als een GSX-R-rijder dat zegt betekent dat wel wat.”