Mijn Trots – Igna Hendriks

« Terug naar Mijn Trots

Als vrouw moet je al aardig je best doen om overeind te blijven in een traditioneel mannenbolwerk als de motorwereld en als kleinere vrouw al helemaal. Maar Igna Hendriks, 52 kilo licht en nauwelijks hoger dan het ruitje van haar BMW R1200GS(!), heeft daar geen enkele moeite mee. In het verleden stond ze haar mannetje als motoragente en tegenwoordig legt ze bomen van kerels de fijne kneepjes van het motorrijden uit als instructrice.
“Meestal moeten ze twee keer kijken als ik ergens afstap ja. Huh? Een meisje? Dat heb ik inmiddels al lang een plek gegeven, maar toen ik jonger was had ik daar meer moeite mee. Dan zou ik wel even laten zien dat ik rondjes om die gasten kon rijden als het moest. Bij de politie duurde het ook een tijdje voor ik de motoropleiding in mocht. Ik moest er echt een tijd om zeuren. En dat terwijl de lengte in feite niet uitmaakte. Ooit is er wel een minimale lengte geweest, maar die was al lang komen te vervallen. Nadat ik de opleiding had afgerond, wilden ze me in eerste instantie niet op de motor laten. Ben ik met een lichte motor begonnen. Wat dat betreft was het constant knokken om je een plekje te verwerven. Best frustrerend. Uiteindelijk heb ik het toch nog een jaar of zes gedaan en daar bewaar ik goede herinneringen aan. Scootercontroles waren het grappigst. Stond ik tussen allemaal van die opgeschoten knapen, deed ik mijn helm af en dan was het lachen natuurlijk: ‘Gestopt door een meisje!’. Het meest bizarre was wel de keer dat ik een boomlange vent staande hield, die zich daarna dreigend begon op te stellen. Ik stond mijn mannetje wel, dus ik liet ook mijn tanden zien. Kreeg ik later een klacht dat hij zich serieus geïntimideerd had gevoeld. Hoe gek wil je het hebben? Sinds twee jaar geef ik all- en offroad-trainingen, voortgezette wegtrainingen en trainingen aan vrouwelijke motorrijders bij de rijschool van mijn man, vandaar ook deze R1200GS. Mijn man wilde er per se een en ik had al snel zoiets van: ‘goed, als ik er op pas, kopen we een R1200GS’. En het paste. Met een verlaagd zadel kan ik net met mijn tenen bij de grond en als het eenmaal rolt merk ik niets meer van het gewicht of het formaat. Goed, als ik er naast loop en ik moet hem keren, dan kost dat me veel kracht en energie, maar verder is het een heerlijke machine. Mooi vind ik hem nog steeds niet, maar ik ben er wel heel enthousiast over geworden. Het is wel heel wat anders dan de motoren die ik voorheen heb gehad. Dat waren overwegend zware of sportieve machines als een Honda CBX1100 zescilinder, een Yamaha Vmax, een Honda VF1000R, CBR1000 en Firestorm en een Suzuki TL1000S. Niet echt damesfietsjes. Ik heb ook wel lichtere machines gehad, een Kawasaki ZZR600 bijvoorbeeld, maar uit zo’n ding wil ik altijd het maximale halen. Steeds kijken of er misschien toch nog meer in zit. Gaat het een keer fout, dan trek ik hem nog wel strak. Met deze GS heb ik dat lef niet. Ik trek hem heus wel eens open hoor, maar alleen op de Duitse snelweg. Het is een soort gekke zelfbescherming dus zo’n zware fiets. Aan de andere kant: ik ben inmiddels 44, niet echt een leeftijd om je zelf nog te gaan lopen bewijzen. Ik weet wat ik kan en laat me niet zo maar uit het veld slaan. Ook niet als ik met een stel kerels op stap moet voor een training. Die willen je als vrouw graag even uitproberen en dan heb ik mijn lengte natuurlijk ook niet mee. Maar op een gegeven moment laat je zien dat je het kunt en dan nemen ze meteen ook alles van je aan. Dan ben ik gelijkwaardig aan een man. Maar ook ik ben niet alleswetend en ben niet iemand die zegt: ‘ik rijd al 23 jaar motor en ik zal jou eens even vertellen hoe het moet’. Zo werkt dat niet. Ik leer nog steeds. Ook bij cursussen die ik zelf geef, kom ik wel eens iets tegen waarvan ik denk: ‘hé, zit dat zo?’. Je leert iedere dag dat je rijdt. Zo simpel is het!”