Mijn Trots – Berhard Veneman
« Terug naar Mijn TrotsItaliaanse motoren kwamen er in al die jaren dat hij motor rijdt niet in bij Bernhard Veneman. Voor de Moto Guzzi V85TT zwichtte de vader van bondscoach Barry Veneman wel. Al was het in de tweede poging en gaf zijn vrouw het laatste zetje.
“Mijn Trots? Mijn Trots? Mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen zijn ook mijn trots, dus de Guzzi deelt die status. Eerlijk gezegd had de Bernhard Veneman van 25 jaar geleden de V85TT ook niet als zijn trots bestempeld. Tegenwoordig verwacht ik geen topprestaties meer en dan is het een fijn ding.Hiervoor reed ik een Triumph Tiger Sport. Ook een fijne fiets, maar ik wilde iets anders. Iets met cardan, maar van BMW ben ik niet zo gecharmeerd. Bovendien heb ik nu een complete motorfiets met handvatverwarming, zijkoffers en middenbok. Voor hetzelfde bedrag lukt dat echt niet bij BMW. Bij de eerste proefrit miste ik het vermogen van de Triumph en kwam de motor er uiteindelijk niet. Het was bovendien een Travel-uitvoering en die is niet mooi met zijn effen kleur. In deze kleur heb ik er best schik mee. Bovendien zit mevrouw Veneman goed achterop de Moto Guzzi. Als je gezellig weg wil, moét de vrouw goed achterop zitten. Een Ducati Multistrada vind ik bijvoorbeeld een mooie motorfiets, maar daarop zit mijn vrouw niet goed. Bovendien denk ik bij zo’n prijskaartje: ‘Hallo hé, het moet wel leuk blijven.’ Waar eindigt het? Voor het prijskaartje van € 30.000,- heb ik twee van deze.”
“Bij de tweede proefrit met de Moto Guzzi was het wel raak. Als ik Guzzi-dealers trouwens een gratis tip mag geven: geef een V85TT warm mee bij een proefrit. Bij een koude start is de motorfiets wat bokkig en nukkig. Het luchtgekoelde blok heeft vanzelfsprekend het nadeel dat het iets lawaaieriger is, maar het getik van de stoterstangen is prachtig. Toch hoop ik dat Moto Guzzi het blok van die nieuwe V100 in dit rijwielgedeelte plaatst. Dan heb je toch net iets meer pk’s tot je beschikking. Al heeft dat geringe vermogen wel het voordeel dat je soepel optrekt zodat onze helmen niet tegen elkaar knallen. En ik hoop dat de beurtjes met een V100-blok net zo betaalbaar blijven als met deze. Voor € 120,- ben ik iedere tienduizend kilometer klaar, inclusief kleppen stellen. Verder heb ik er de afgelopen anderhalf jaar geen problemen mee gehad en heb er ook alle vertrouwen in dat dat zo blijft. Er staan 29.000 kilometer op de teller en dat zijn allemaal toer- en vakantiekilometers. Elk jaar bezoeken we de TT-races op Isle of Man en daarvoor is deze motorfiets echt perfect. Hij stuurt goed, zit prima en heeft koffers. Zelf racen hoeft voor mij niet. Ik rij wel veel op het circuit, maar dan als baancommissaris op de trekker. Ik zie daarbij iets teveel ellende. Jongens die ’s ochtends aan komen rijden op een mooie motorfiets, maar die ’s avonds een busje moeten regelen om hun gecrashte motorfiets te vervoeren. Voor mijn motorfietsen heb ik altijd hard moeten werken, daar moet je zuinig op zijn. Daarom was ik de Guzzi altijd goed en staat alles in de siliconenspray.”
“Binnenkort word ik 72 jaar en ik begon met motor rijden op mijn achttiende. Mijn ouders waren er aardig op tegen, maar ik heb eindeloos lang doorgedramd. Tijdens de oefenvergunning reed ik mijn eerste motorfiets al total loss. Het was een Yamaha YL1, een tweetakt tweecilinder van 100cc. Daarvan heb ik er nu weer een. Als je er tegenwoordig op rijdt denk je echt niet: ‘dit is mijn trots’. Ik heb daarna een eindeloze rij motoren gehad. Eentje wil ik ooit nog terugkopen: de Suzuki GT750, het waterorgel. Dat ding heeft iets, hij stuurt als een verschrikkelijke dweil, maar daar moet je doorheen prikken. Dat tweetaktgevoel is namelijk echt leuk, al komt de tweetakt nooit terug.”