Lars Courage en zijn Yamaha MT-0S

« Terug naar Mijn Trots

Een Yamaha MT-01 stond altijd hoog op de verlanglijst van Lars Courage. Maar toen hij de dikke Japanse V-twin eenmaal onder zijn gat had, ging het hart van de Apeldoornse architect al snel harder kloppen voor de MT-OS, het excentrieke studiemodel op basis van de MT-01, dat Yamaha in 2005 op de motorshow van Parijs presenteerde maar nooit in productie nam. Een speciale OS-kit kwam er echter wel en daar ging Courage mee aan de slag, op zoek naar het ultieme onderscheid in de details.

“Kort nadat ik een MT-01 kocht, wilde ik dolgraag zo’n MT-OS. De kit dan, want voor Yamaha bleef het uiteindelijk bij een showmodel. Heel af en toe kwam je wel eens een MT-01 met zo’n kit tegen, in een blad, op internet en heel sporadisch in het wild. Onder de meeste 01-rijders is zo’n kit ook ‘not done’, want het is een kuip en voor hen hoort er op een MT-01 geen kuip. Maar uiteindelijk is het dan een kwestie van het bekende schaap over de dam. Eentje deed het en ik dacht: ‘zie je wel, het is gewoon gaaf!’. Ik heb uiteindelijk zo’n kit te pakken kunnen krijgen, wat nog vrij lastig was, maar de set was incompleet, het framewerk ontbrak. Van een maatje heb ik zo’n frame kunnen lenen en dat heb ik met hulp van een bevriende staalbouwer nagebouwd.
Maar ik wilde ook nog iets met de kleuren doen, maar dan wel heel subtiel. Er is bijna geen standaard MT-01 meer te vinden, maar wat de meesten met het spuitwerk vergeten, is dat een MT-01 een blauw frame heeft en dan matcht het vaak niet meer. Dan heb je dus heel veel gedaan, maar de details ben je vergeten. Dat wilde ik dus niet. Daarnaast is een MT-01 voor mij een soort John Deere onder de motoren, een lompe trekker. Dat moet je lomp houden. Op het moment dat je bijvoorbeeld allerlei kapjes gaat verwijderen, wordt zo’n ding steeds filigraner en ga ik dat lompe missen.
Maar alle subtiliteit verloor ik al bij mijn eerste zoektocht naar de kleuren, want ik heb alle kleuren van de regenboog voorbij zien komen. Op een gegeven moment had ik zo’n 500.000 foto’s van die dingen in allerlei mappen verzameld. Mijn vrouw zei: ‘hou toch eens op met al die kleurtjes, jij bent gewoon van het zwart!’. Daar had ze gelijk in, maar ik wilde hoe dan ook mijn Stage 2 Akrapovic-dempers behouden, dus het moest wel iets van een dubbeltoon worden qua kleur. Alleen zwart, is wel heel zwart. Harley had ooit de reclametekst ‘Black is not a colour, but a way of life’. Die vind ik echt goed en heb ik in het Latijn op de demper laten graveren, op de plek waar normaal gesproken het MT-01-logo staat. Ik heb een RP18-model met een grafietkleurig frame, niet echt zwart dus, en dat heb ik gecombineerd met dat ouderwetse diepzwart van BMW op de tank, kuip, spatbord en de kappen naast de voorvork. Als subtiele contrastkleur ben ik op internet gaan zoeken naar de kleurcode van het geel in een kentekenplaat, bleek RAL1004 geloof ik. Dat komt weer subtiel terug in het deels weggesneden velglint, de Akra-logo’s bovenop de dempers en in de biesjes aan de voorzijde onder de kuip. Een consequent doorgevoerde keuze dus, van voor tot achter. Zo heb ik ook de enorm aanwezige koplamp als het ware proberen te dempen door hem over het glas heen te wrappen. Hetzelfde heb ik gedaan met het glas van het dashboard, stilistisch een enorm mooi element.
Nu ‘ie klaar is, vind ik het gave dat je van afstand denkt dat het een zwarte MT-01 met kit is, maar als je dan dichterbij komt, dan zeg je: ‘Potverdomme jongens, dat ding klopt!’. Dat was voor mij, ook gezien mijn beroep als architect, de grootste uitdaging. Ben ik in staat om met standaard spul en zonder poespas in detail het verschil te maken? Niet dat je achteraf zegt: ‘Je hebt goed je best gedaan, maar je had eigenlijk nog een level door moeten tikken’. Daar heb ik slapeloze nachten van gehad, meerdere zelfs. Maar dat is misschien wel het lot van iemand, die in zijn werk heel perfectionistisch bezig is. Je maakt jezelf helemaal gek, omdat de ellende is dat je zoekt naar iets wat er nog niet is. Je moet het dus in je hoofd voor je zien en dat te pakken zien te krijgen. Op het moment dat dat lukt, is het zwaar kicken hoor….
Nu de MT klaar is, jeukt het al wel weer hoor. Wat kriebelt er? De MT is voor mij het ene uiterste, het andere uiterste zou dan een GS zijn. Zo’n ding was het voor mij altijd net niet, maar die laatste uitvoering met het vloeistofgekoelde blok en die LED-koplamp vind ik wel wat hebben. Die MT-01 heb ik bijzonder kunnen maken door hem standaard te houden. Dus voor zou de uitdaging zijn of ik hetzelfde geintje uit kan halen met een R1200GS, een motorfiets die je op praktisch iedere straathoek tegenkomt.”