+ Plus

Interview Scott Deroue

Hij heeft in zijn carrière twee keer geluk gehad, meent Scott Deroue. De eerste keer was tijdens de selectiedagen voor de Rookies Cup. “Ik weet niet wat me bezielde, maar ik was zo gigantisch snel, hè. Sneller dan iedereen.” De tweede keer was toen Jarno Janssen hem belde om te vertellen dat het RW Racing GP-team een plaats voor hem had. “Ik werd helemaal gek!” In Qatar sloot de 18-jarige Deroue zijn Grand Prix-debuut af als negentiende.

Vooraf komt hij met een waarschuwing. Deroue zal niet roepen dat hij beter is dan een ander, zoals Bryan Schouten vorig jaar in MotoPlus zei dat hij beter was dan Jasper Iwema. Of hij dan misschien denkt dat hij beter is dan Schouten, de andere Nederlander in de Moto3? Deroue overdenkt zijn woorden. “Ik doe het op dit moment beter, maar ik weet niet of ik beter ben. Over vijf wedstrijden kan het zo maar anders zijn.”
De 18-jarige Grand Prix-debutant heeft het immers meegemaakt. In 2012 wordt Deroue erg knap tweede in de Red Bull Rookies Cup, maar het volgende jaar heeft hij bijna een half seizoen nodig om aan de switch van de 125 cc-tweetakt KTM naar de nieuwe 250 cc-viertakt te maken. “Als je alleen maar op internet kijkt, weet je niet wat er in het hoofd van een rijder gebeurt. Een rijder is geen computer.”  Vier keer geen score, een zevende plaats in de eindstand – onder meer dankzij toch nog een overwinning en een tweede plaats. “Het was niet echt een seizoen waar ik trots op ben”, geeft hij toe. Misschien was het ook wel een voordeeltje dat hij een minder jaar achter de rug heeft, filosofeert Deroue. “Er wordt nu niks van me verwacht. Aan de andere kant is druk ook goed, ik ga er beter van rijden.”
Na drie seizoenen in de Red Bull Rookies probeert RW Racing GP voor hem budget in het Spaanse Open-kampioenschap te vinden, totdat eind december teammanager Jarno Janssen belt. “Hij zei ‘jij rijdt volgend jaar GP’s’. Ik werd helemaal gek… Maar hij zei ‘rustig blijven, het gaat nu pas beginnen’.”
Janssen wil dat Deroue zelf met zijn scooter op pad gaat om sponsors te strikken. “Het was wel echt een heel gedoe. Ik had een hele lijst opgesteld van mensen en bedrijven die ik kende, ook via-via. En dan er achteraan zitten zonder te zeuren. Mijn insteek was dat mensen het me moesten gunnen. Ik had een richtlijn van 40.000 euro in mijn hoofd en daar ben ik overheen gegaan. Trots? Dat ben ik niet zo snel.” Ook niet toen hij zich in Qatar op de achttiende plaats – als beste rookie – kwalificeerde. “Ik dacht ‘er staan er nog zeventien voor me op de grid’.” Toch, de ontvangst in de pitbox deed hem goed. “Dat iedereen in de pitbox voor je staat te klappen als je de achttiende tijd hebt gezet, daar doe je het voor.” Zijn winterse scooterritten naar sponsors levert hem ook wat anders op dat financiën. “Je gaat wel meer nadenken over wat het allemaal kost. Als ik er niet wat voor doe op de baan, is het zonde van het geld.”

Deroue legt de benen op de bank, thuis in Nijkerkerveen. Over de leuning hangt een race-overall, in de kamer staan de 2012-Kalex/KTM waarmee hij vorig jaar een aantal races reed, een 70 cc-racertje en een paar pocket bikes. Hij is ontspannen en vertelt zijn verhaal. Een beetje branie af en toe, en vaak bijna achteloos. Hij knikt bevestigend. “Ik hoor van meer mensen dat ik nonchalant ben. Dingen die ik niet belangrijk vind, daarvan denk ik ook ‘het zal allemaal wel’”, grinnikt hij. “Maar ik ben nonchalant, ja. Soms ook wel eens in de trainingen. Ik ben heel afhankelijk van de mensen om me heen. Daarom denk ik ook dat ik in een goede club terecht ben gekomen. Mijn ouders hebben veel voor me gedaan, maar dit was voor hen niet meer te betalen. Vooral dankzij Roelof (Waninge, teameigenaar, FW) en Jarno rij ik nu in de GP’s. Ik heb nu allemaal mensen om me heen die er verstand van hebben.”
De confrontatie met zijn nieuwe avontuur als Grand Prix-coureur intimideert hem niet, merkt Deroue in Qatar. Tenslotte kent hij het wereldje na drie seizoenen Rookies Cup al wel aardig. Maar hoewel hij tijdens de laatste test in Jerez harder rijdt dan ooit, bestormt Deroue tijdens de wintertrainingen de tijdlijsten niet. “Als ik eerlijk ben, vond ik die testen helemaal niks. Joh… Die dagen duren me toch lang… En maar rijden, en maar rijden… Ik ben niet iemand die per dag tachtig rondjes moet rijden, hoor. Bij de laatste test in Jerez hadden we maar sessies van een uur en die zag ik echt als een kwalificatie. Rijden, binnenkomen, tijd kijken en weer knallen, knallen, knallen! Dat was wèl mooi. Het zit ook wel in mijn karakter: ik ga niet nu iets doen wat over twee weken pas klaar hoeft te zijn.”
Als Deroue dan bij die eerste Grand Prix klaar moet zijn, is hij het ook. Zijn teamgenote Ana Carrasco, met wie hij veel samen optrekt, merkt het op. “Op woensdagmiddag ging ik met Ana hardlopen over de baan en zij zei ‘jij bent blij met de baan, hè’. Zij zag het al, ik voelde me toen al sterk. Ik had al heel veel ronden op de Playstation gedraaid en dat hielp toch wel. Qatar was ook echt mijn circuit met die snelle bochten. Ik weet van mezelf dat ik in snelle bochten hartstikke sterk ben. Ik ben niet bang om met 210 te vallen. Joh, ik heb helemaal geen zin in die krappe baantjes en dan maar keihard remmen voor die korte bochtjes! Misschien ga ik op het 70 cc-tje op korte baantjes trainen om het te verbeteren.”
In de eerste training verrast Deroue met een zestiende tijd, later zakt hij echter. Lange runs rijdt de debutant niet en zijn tijden zijn fluctueren. Deroue legt zijn aanpak uit. “Ik heb nog nooit zo hard gereden als in Qatar. Wil je harder rijden, dan moet je toch mee gaan met iemand die iets sneller is. Als ik achter iemand 2,08 rijd, wéét ik dat ik het alleen ook kan. Maar ik moet wel eerst die tijd rijden, snap je. In het team zeggen ze ook dat ik een goede neus voor het juiste groepje.”
Voor de kwalificatie krijgen de zenuwen toch vat op hem. “Ja, heel erg…” De achttiende tijd is boven verwachting, hoewel teammanager Janssen op hem heeft ingepraat: een top 20-startplaats is mogelijk. “Toen ik op zondag wakker werd, besefte ik wel ‘hier heb ik het voor gedaan, al vanaf mijn vierde’. Ik wilde GP’s rijden. Die zondag viel er toch druk van mijn schouders af en dat hielp me. Onderweg naar het circuit dacht ik ook ‘het wordt een mooie dag, ik ga genieten’. Ik was ook wel trots. Ja, toch wel.”
Op de grid fluistert teameigenaar Waninge hem nog een goede raad in het oor. “Roelof zei voor de race ‘uitkijken voor Binder en Ajo. Die jongens zijn hartstikke wild’. En wie komt er na drie ronden binnendoor? Binder! Terwijl Ajo net voor me zat! Met die twee jongens kun je ook beter niet in een groep zitten, want die zijn echt gek.” Na een ijzersterke start, waarbij na de openingsronde als veertiende voorbij komt – “Ik ben niet bang om in een groep te rijden, om af en toe eens een tikje uit te delen” – verliest Deroue de aansluiting als Rookies-kampioen Karel Hanika hem passeert en de Nederlander even naast de baan terecht komt. Dat verloren terrein maakt hij niet meer goed. “Maar ik dacht ook ‘er komt zo iemand voorbij en die kan ik hebben. En toen kwam (Philipp) Oettl. Die laatste tien ronden waren ook niet zo heel lastig. Ik hoefde ook niet op kop te rijden. Als het niet nodig is, ga ik niet lopen sleuren.”

Gedurende de wedstrijd zet Deroue zijn verreweg snelste ronde van het weekend en in de laatste ronde neemt hij op zijn één jaar oude Kalex/KTM het initiatief om voor Oettl en de eveneens aangesloten Zulfahmi Khairuddin de vlag te zien. De Maleisiër passeert hem nog in het gevecht om de achttiende positie. “Ik ben heel erg gegroeid in anderhalve maand, heel apart”, vindt hij zelf. “Ik keek vorig jaar op tegen Oettl. Nu finish ik voor hem en denk ik ‘ga eens aan de kant!’. Khairuddin wordt tweede in Sepang in 2012, was een held; nu heeft ie geluk dat ie met wat meer snelheid uit mijn slipstream komt. Ik was echt sterker dan die jongens. Maar hoe het komt dat ik zo gegroeid ben? Ik weet het niet. Mijn snelheid is omhoog gegaan, mijn zelfvertrouwen is zó groot… Misschien is het ook over drie wedstrijden wel weer minder.”
Punten waren niet het ultieme doel in de eerste race, legt Deroue uit. “Het team verwacht helemaal niks van me. Dat ik mijn best doe, natuurlijk. Maar er staat niet in mijn contract dat ik in Valencia top 15 moet rijden of aan het eind van het jaar in de top 20 moet staan. Mijn doel is nu nog top 20 en een goede race uitrijden. Ik wil niet dat het gaat schommelen. Ik wil die stijgende lijn. Als ik punten ruik, dan ga ik er wel voor. Misschien als we in Assen eens een heel gek weekend hebben…. Ik ben tevreden over de eerste race. Maar achteraf had het beter gekund.”
Voor het eerste raceweekend had hij wel een inschatting gemaakt. “Ik dacht ‘die, die en die zaten in het Spaanse Open voor me, die bij de Rookies…  Als ik dertigste word, is het best goed’. Nee oké, dat is het niet, maar zo dacht ik even. Ik had geen hoge verwachtingen van dit seizoen. Het wordt misschien wel een k*tjaar, dacht ik, haha! Ik heb mezelf verbaasd. Dat was lang geleden.”

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...