Nieuws

Interview Marc Marquez

Zijn bescheiden twaalfde plaats op de Oostenrijkse Red Bull Ring was Marc Marquez’ eerste finish in een Grand Prix sinds de race in Sepang van 2022. En dat op een circuit waar hij drie jaar op rij startte vanaf pole en even zovele malen tweede werd. De alleskunner die in 2019 zijn achtste wereldtitel behaalde dankzij twaalf overwinningen een tweede plaats als slechtste finish heeft het zwaar, en met hem – of is het door? – Honda. “Ik voel me nog steeds onderdeel van dit project.”

Vijf minuten na de afgesproken tijd komt Marc Marquez de Honda-hospitality unit binnen. Sorry, hij is net door de fysiotherapeut gemasseerd. Nee, hij is niet in slaap gevallen en het was niet prettig, zegt hij, moeilijk kijkend. Even daarvoor grapten de PR-mannen van het team dat hij misschien samen met zijn nieuwe vriendin was. “Nee, nee”, schudt Marquez het hoofd, dan weer met zijn kenmerkende brede glimlach. Persoonlijk gaat het hem heel goed, gaf Honda’s meest succesvolle MotoGP-coureur recent al vaker aan, beroepsmatig bevinden hij en zijn werkgever zich in een diepe crisis. Toch, ook lichamelijk voelt hij zich steeds beter – ondanks bijvoorbeeld vijf crashes in Duitsland en daarna nog eens twee in Nederland die er allen in resulteerden dat hij zich terugtrok voor de zondagse races. Of het fijn is om niet over zijn lichamelijke ellende te hoeven praten? “Ja!” Over die vriendin dan maar? “Misschien beter!”

Na de zomerstop treedt in Silverstone een nieuwe Marc Marquez aan. Iemand die zich realiseert dat hij terug moet naar de basis, iemand die – eindelijk – beseft dat de ook RC213V van het jaargang 2023 niet goed genoeg is om mee te doen voor de hoofdprijs. En dus moet hij niet meer elke keer rijden alsof die hoofdprijs, een negende wereldtitel, voor het grijpen ligt. Het is nu zaak om onder leiding van de van Suzuki gekomen technische baas Ken Kawauchi de machine stap voor stap te verbeteren. Een hels karwei, ook voor een zesvoudig MotoGP-wereldkampioen. Of: misschien juist wel voor een coureur die niet gewend was om met minder dan een overwinning genoegen te nemen. Maar bij de eerste race van 2020 in Jerez is er die alles veranderende crash, die volgt op een eerdere fout en de daarop volgende inhaalrace die hem, komend van een zestiende plaats, weer aan het achterwiel van tweede man Maverick Viñales brengt.

ot het catastrofaal fout gaat. Bij de crash breekt Marquez zijn arm, hij laat zich opereren en zit een week later tegen beter weten in weer in op zijn machine. Hij moet zich terugtrekken en wat volgt, is een lijdensweg die hem in 2022 tot drastische maatregelen noopt. In 2021 had hij weliswaar nog drie Grands Prix gewonnen, maar nooit is hij pijnloos, nooit kan hij rijden zoals hij wil – altijd is er die belemmering, die beperking. Na de Grand Prix van Italië, waarin hij risicoloos naar een tiende plaats rijdt, vliegt hij naar Amerika om het extreem gedraaide bot in zijn bovenarm goed te laten zetten. In de uitloopronde in Mugello kloppen andere rijders hem op de rug of schouder, of steken hun duim op ter bemoediging. Aleix Espargaro zoekt een stille Marquez op in zijn motorhome. Als enige collega.

En hoewel de wintertesten weinig goeds beloven, verbaast Marquez iedereen met pole in Portugal, de eerste race van 2023. Hij wordt derde in de Sprint en ramt vervolgens met een ongecontroleerde actie Miguel Oliveira van zijn machine. Zelf breekt Marquez een duim die hem drie races aan de kant houdt. Als hij in Frankrijk weer terugkeert, is duidelijk dat Honda, de fabrikant waarmee Marquez tussen 2013 en 2019 zes constructeurstitels en 56 GP’s won, links en rechts is ingehaald door de Europese concurrentie. Ondanks het feit dat hij een deal tot en met 2024 heeft met Honda wordt volop gespeculeerd over een voortijdig vertrek, en de uitspraak van teammanager Alberto Puig dat Honda mensen niet aan hun contract willen houden als zij niet gelukkig zijn, voedt die geruchten alleen maar. Inmiddels lijkt die storm wat te zijn geluwd. Marquez wil weer wereldkampioen worden, bij voorkeur volgend jaar en met Honda – als eerste dertig-plusser sinds de door hem bewonderde lotgenoot Mick Doohan in 1998 op zijn 33e zijn vijfde 500 cc-wereldtitel veroverde. “Nu is het belangrijkste dat iedereen snapt dat de situatie kritiek is en dat we iets moeten veranderen”, zegt Marquez. “Ik zeg ‘we’ omdat ik me nog steeds onderdeel voel van dit project. En daar wil ik het beste voor. Er zal meer geld geïnvesteerd worden en er komen meer engineers, maar uiteindelijk evalueer je als rijder op het circuit. Niet in het kantoor met de technici. Al die veranderingen zal ik op de baan naar waarde schatten, net zoals zij mij beoordelen naar wat ik op het circuit laat zien. Zo werkt het in de racerij.”

Hoe zou het zijn om als Marc Marquez tegen Marc Marquez te racen?

“Ha! Het uiteindelijke resultaat zou zijn…. de ene of de andere Marc zou crashen. Als je twee rijders hebt die nooit opgeven en altijd willen winnen, zullen ze steeds iets meer pushen. Steeds iets meer dan de ander… Ergens is een grens, dus…”

Je hebt immers al eens gezegd ‘ik kan een klootzak zijn op de baan’. Hoe uit zich dat?

“Je kunt slim zijn op de baan en spelletjes spelen. Psychologische spelletjes, bijvoorbeeld. Je kunt verschillende tactieken gebruiken. Maar één ding geldt altijd: als je de snelheid niet hebt, vergeet het dan maar. Snelheid is een eerste vereiste. Die heb ik nu zelf niet. Dus hou ik m’n mond, hou ik me gedeisd. Maar heb je die snelheid, dan wordt het anders.”

Jeffrey Herlings vertelde aan het begin van het jaar dat hij zijn houding heeft veranderd. Dat hij niet meer alle races hoeft te winnen en kijkt wat wél mogelijk is. Geldt dat ook voor jou?

“Natuurlijk. Ik ben het helemaal met hem eens. Ik heb niet meer dezelfde mentaliteit als toen ik twintig jaar was. Dan ga je er helemaal voor. Nog steeds is dat wel mijn mentaliteit, maar ik probeer de situatie en sommige omstandigheden te accepteren. Maar uiteindelijk zijn we allemaal coureurs en we willen allemaal winnen. Daar heb je een zekere mate van geluk voor nodig. Jeffrey vocht dit jaar tegen Jorge Prado, deed dat heel goed, reed sterk en wachtte zijn kansen af. En bij een hele simpele crash raakte hij geblesseerd. Je moet dus soms wat geluk hebben.”

In 2018 had je het over ‘het geluk van een kampioen’. Denk je dat je je eigen geluk kunt maken?

“Je kunt het geluk ‘volgen’. Dan moet je het nog krijgen. Maar door het na te jagen, kan dat. Door beter te werken, door geconcentreerd te blijven, door er klaar voor te zijn. Als je dan een goed moment hebt in je professionele leven, als je een goede band hebt met je motor, als je voelt waar de grens ligt, dan is het veel makkelijker om je eigen geluk te maken. Ik kan bijvoorbeeld zeggen dat ik het eerste deel van het seizoen veel geluk heb gehad. Ik heb drie botten gebroken en een ligament (band, red.). Ik brak een duim, een vinger en een rib. Maar ik ben dan ook veertien keer gecrasht, dus… Dan zeg je toch dat het ‘normaal’ is dat je wel eens wat breekt. Als je maar zes keer crasht, is de kans groter dat je mazzel hebt. Maar uiteindelijk gaat het er om dat je dat geluk najaagt en als je hebt die goede relatie met je motor, dan heb je de snelheid, val je minder vaak en heb je meer geluk. Ik herinner me bijvoorbeeld dat het me in 2019 niet interesseerde of ik met een ‘pre-heated tyre’ (een eerder opgewarmde ongebruikte band, red.), een oude band of een harde compound reed. Ik was altijd snel, alles werkte. Was dat dan geluk? Nee. Nu is het: ‘de grip van deze band was niet hetzelfde, ik had pech met de banden’ – nee, het is allemaal hetzelfde. Als je die snelheid hebt, kun je dat geluk maken. Dan komt ook het zelfvertrouwen. Natuurlijk is het ook een mentaal ding.”

Je noemde de crashes; is er ooit een crash geweest die je niet teug wilde zien?

“De crash in Jerez, 2020 (waarbij Marquez zijn arm brak, met een jarenlange nasleep, red.). Je zag die gebroken arm slingeren. Bij dat soort crashes denk je ‘f**k, dat hoef ik niet te zien’. En hij was vaak op tv.”

In jouw documentaire ‘All In’ zien we al die mensen om je heen. Maar je moet je toch eenzaam hebben gevoeld, omdat je het uiteindelijk wel allemaal zelf moet doen.”

“Van de ene kant wel, maar anderzijds…. De mensen om me heen, die horen ook echt bij me. Dan voel ik me nooit alleen. Met die mensen om me heen prijs ik me gelukkig. Soms zoek je mensen met wie je een goede band kunt hebben. Het is moeilijk om zo’n relatie op te bouwen, maar met sommigen heb ik dat. Op de moeilijke momenten kunnen de mensen om je heen je steunen. Maar uiteindelijk is degene die bepaalt hoe hij met de situatie omgaat, degene die op dat moment geblesseerd is. Je kunt de beste coach hebben, de beste mensen om je heen hebben, maar als jij het zelf niet wilt… dan werkt het niet. In sommige omstandigheden, voor tien minuten, een uur of een dag vind ik het prettig om alleen te zijn. Maar ‘alleen’ ben ik nooit. Ik weet dat ik op m’n broer kan rekenen, op m’n vader en moeder, m’n assistent José, manager Jimmy en nu ook op m’n vriendin. Ik heb altijd wel mensen om me heen, maar soms, in een moeilijke situatie, zeg ik ‘oké, nu heb ik even een uurtje voor mezelf nodig’. Dan vind ik het prettig om over dingen na te kunnen denken. Ik ben iemand die niet altijd mensen om zich heen hóeft te hebben. Want er zijn situaties waarin zij toch maar zeggen wat je wilt horen. Ze willen je niet pushen. Dan wil ik zo’n uurtje dat ik mezelf wél push, dat ik mezelf onder druk zet en me afvraag ‘oké, wil je dit doen of niet’. Ja, noem het maar reflectie, maar dan wel intens. Daarna, met de mensen om me heen, kalmeren we wel weer.”

Heb je jezelf in dat hele proces van terugkomen na die blessure verbaasd? Dat je sterker bleek te zijn dan je dacht? Of juist niet?

“Nee. Het is een pittige ervaring. Maar die ervaring… Hij kostte me twee, drie jaar in de MotoGP. In 2020 was ik er niet bij, in 2021 had ik nog heel moeilijk, vorig jaar ook nog. Nu gaat het voor het eerst fysiek weer beter. Maar in mijn persoonlijke leven heeft het me heel erg geholpen om het leven op een andere manier te bekijken. Want als je wint, gaat alles makkelijk. Maar als je in een moeilijke tijd terecht komt, word je daar volwassener door. Tussen m’n twintigste en 29e groeide ik natuurlijk en werd ik volwassener. Maar de afgelopen drie jaar…. Ik bedoel, het voelt alsof ik veel meer gegroeid ben.”

Maar als je om titels gevochten hebt en je raakt in zo’n periode terecht waarin het moeilijk gaat – zoals nu ook nog – heb je dan het idee dat nog wat wilt bewijzen? Naar jezelf toe, je team of naar de concurrentie misschien?

“Dat ik hier zit en met jou praat en dit shirt (een Repsol Honda-polo, red.) draag, is omdat ik iets te bewijzen heb. En dat ik me nog competitief voel en dat de snelheid en de passie er nog zijn. Dus ja. Natuurlijk gaat het momenteel niet goed en dan roepen mensen thuis op de bank dat ik maar beter kan stoppen. Dat gaat niet gebeuren. Want nog steeds ben ik van de Honda-rijders de snelste. Is Mir een slechte coureur? Nee, hij is een wereldkampioen. Is Rins een slechte rijder? Nee, hij wint wedstrijden. Is Nakagami slecht? Nee, hij is snel. Maar dit is een sport… Kijk naar de Formule 1: Lewis Hamilton won races en nu zal hij niet meer snel genoeg zijn? Nee, hij is dezelfde Hamilton, maar hij heeft niet de auto om te winnen. Alonso was aan het begin van het jaar veel beter omdat hij toen meedeed voor podiums en overwinningen? Nee, het is dezelfde Fernando. Maar we maken deel uit van een sport waarin het niet alleen maar draait om de coureur. Het gaat om het compromis, om teamwork.”

Je zei op de Oostenrijkse tv dat KTM sneller dan iedereen denkt de nummer 1 zal zijn. Wat doet KTM beter dan Honda?

“Alle fabrikanten hebben dezelfde ambitie, geloof ik. Iedereen probeert het beste te vinden. Maar de laatste jaren is het zo dat de Europese fabrikanten sneller waren in de ontwikkeling. Dat was het verschil. Waarom? Ik ben geen engineer en ik zit niet in de fabriek en ik kan daar geen exact antwoord opgeven. Maar het klopt dat KTM agressief is in het binnenhalen van personeel dat het beste kan bijdragen aan het project. Dat is de Europese stijl. Als linksaf het beste is, slaan ze linksaf. Is rechtsaf beter, slaan ze rechtsaf. Dat is competitie. Ik had mooie woorden over voor KTM, maar niet omdat ik doe alsof ik…. Als een rijder snel is, zeg ik dat. En als een fabrikant goed werk levert, mag je dat ook zeggen. De evolutie van KTM is goed. Maar dat gold in het verleden ook voor Ducati en ook voor Aprilia. Wij moeten ons op onszelf richten en kijken wat zij beter deden en dat kopiëren of zelfs verbeteren.”

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...