+ Plus

Interview Jasper Iwema

Eind maart werd er voor het eerst een ijsrace verreden in het nieuwe Thialf ijsstadion. Het WK werd daar beslist in het voordeel van de Rus Dmitri Koltakov. Er kwamen ook vier Nederlanders aan de start, waarvan drie debutanten. Één van die debutanten was Jasper Iwema, die de overstap van de slicks uit de GP-racerij heeft gemaakt naar de spikes van het ijsracen.

Nu het verwaarloosde ijsstadion in Assen is gesloopt, moest men voor de traditionele Nederlandse ronde van het WK ijsspeedway op zoek naar een alternatief en dat werd gevonden in het recent vernieuwde Thialf ijsstadion in Heerenveen. Een schot in de roos, want het was voor zowel rijders als publiek de overtreffende trap.
Ander positief nieuws was de deelname van drie Nederlandse debutanten. Naast de ervaren Simon Reitsma kwamen namelijk Jimmy Tuinstra, Bart Schaap en Jasper Iwema aan de start. Tuinstra (16) en Schaap (17) hadden nog nauwelijks wedstrijdervaring, maar lieten toch zien al over een behoorlijk niveau te beschikken, opgedaan tijdens vele trainingsrondjes op de Zweedse meren. De grootste verrassing zou echter komen van voormalige GP-racer Jasper Iwema. De 27-jarige Iwema verbaasde vriend en vijand door in het WK-bijprogramma al heats op zijn naam te schrijven en ervaren rotten brutaal af te bluffen in een onbevangen rijstijl met een rijhouding die zijn wegrace-achtergrond niet verloochende. Dit tot steeds groter enthousiasme van het publiek.
Het was dan ook jammer dat de techniek hem tijdens de Roelof Thijs Bokaal in een van de laatste heats in steek liet. Op kop rijdend strandde Iwema met een defecte bougie en daardoor bleef op vrijdag een finaleplaats buiten bereik. Maar op zondag kreeg Iwema het publiek opnieuw enthousiast, want als reserverijder mocht hij in heat 19 op het allerhoogste niveau invallen, om met veel flair na een inhaalactie in de laatste ronde met een onschuldige schuiver de baan te verlaten. Desalniettemin was het een geslaagd weekend voor Iwema, die aantoonde over veel moed, koelbloedigheid en ijsrace-talent te beschikken.

Jasper Iwema stapte pas in deze winter voor het eerst op een ijsspeedwaymotor. Nadat zijn wegrace-carriere in de ijskast kwam te staan, besloot hij een nieuwe ambitie na te jagen. “Net als naar de TT ging ik als klein jochie ook al naar ijsspeedway kijken. Die sport heb ik altijd gevolgd. Ondanks aanbiedingen kwam het er echter niet van om zelf eens op een ijsracer te stappen. Ik wilde niet het risico van een blessure lopen tijdens een test met een ijsracer. Sponsors investeerden immers veel geld in mijn wegrace-carrière. Dan moet je er alles aan doen om fit te zijn en te blijven. Bovendien overlapt de ijsspeedway-competitie de seizoenstart van de wegrace in maart. Maar nu de kans er wel ligt, grijp ik die met beide handen aan. Ik volg gewoon mijn passie en ga er vol voor.”
Van zijn opzet om eerst in de luwte met de sport kennis te maken is echter weinig terecht gekomen. Al meteen na zijn eerste wedstrijd in het Duitse Steingarden doken veel journalisten op dit bijzondere verhaal. “Het was mijn idee om rustig alles te ontdekken. Maar toen de media een startlijst zag met mijn naam erop kwam de aandacht. Na de eerste publicaties moest ik er wel in meegaan. Het is immers ook raar als je dan niks te melden hebt.”
Het ijsspeedway-avontuur begon op een meer nabij het Zweedse Stromsund op een motorfiets van ijsracer Rene Stellingwerf. Daar had Iwema zelf drie dagen trainen geboekt, om te ondervinden hoe anders het rijden op spikes is. Iwema: “En het is totaal anders dan wegrace. De eerste meters voelen aan alsof je voor het eerst op de motor zit. De eerste dag reed ik op een mini-baantje dat was uitgezet door toprijder Frank Zorn. De eerste rondjes waren moeizaam. Het was erg hobbelen en stuiteren en het voelde onwennig. Maar na die eerste dag voelde ik me toch al wat beter op mijn gemak op de ijsracer en op dag twee ging ik met een aantal Tsjechen op de grote trainingspiste rijden. Op het eind van de dag vond ik de aansluiting met lokale rijders. Öké, dat waren geen topcoureurs, maar wel rijders met veel ervaring. Daar was ik blij mee, want ik ging naar Zweden zonder verwachtingen.”
Een groep deelnemers van die trainingsdagen reisden inclusief Zorn vervolgens direct door naar de internationale wedstrijden in Steingaden. Iwema: “Zorn adviseerde me om nog niet in te schrijven voor Steingaden en eerst nog meer te trainen. Het is ook niet gebruikelijk om na drie trainingsdagen op een meer direct aan een internationale wedstrijd mee te doen, maar ik vond het niet gevaarlijk. Wel wist ik dat ik weinig zou presteren. Maar met de wedstrijden om de Roelof Thijs Bokaal in Thialf in het achterhoofd wilde ik gewoon graag meters maken. Bovendien geldt voor mij dat als je snel wilt leren, je een te hoge competitie op moet zoeken. Dat weet ik nog goed uit de wegrace. Dus ondanks het advies van Zorn ging ik zonder baansportervaring toch van start in Steingaden. De startprocedure, het rijden van een serie korte heats, de hele korte tijd tussen de heats, de verschillende kleuren helmmutsen; alles was nieuw voor mij. Tijdens de eerste heats vroeg ik me af waar ik aan begonnen was. Ik had niet verwacht om in de buurt van de rest te rijden. Maar wat moest ik doen om harder te gaan en er toch bij te komen? Vanaf de kant wist ik wel hoe het zou moeten. Maar hoe krijg je dat voor elkaar?”

Behalve het wennen op de baan is de organisatie er omheen ook was het ook totaal anders dan Iwema gewend was uit zijn wegrace. Nu stond er immers geen groot team klaar, maar was hij voornamelijk op zichzelf aangewezen. “Het is precies andersom als in de wegrace. Daar kocht ik me in een bestaand team in en had dus vanaf de eerste training alle medewerkers om me heen. Met ijsspeedway sta ik er in eerste instantie alleen voor en moet nu zelf proberen om een team om me heen te formeren. Voor het Beierse avontuur in Steingaden moest ik zelfs een bestelbus lenen en die liep nog kapot ook… In het rennerskwartier kreeg ik wel wat hulp van de monteurs van Schaap en Reitsma, maar ik probeerde tussen de heats toch zoveel mogelijk alles zelf te doen. Dat is op dit moment ook wel nodig. Ik controleer na elke heat mijn bandenspanning en de spikes, vul de tank met methanol en trek de juiste cap over de helm en meer tijd is er ook niet. Aan het eind van de wedstrijddag ververs ik dan nog de olie. Gelukkig blijkt mijn motorfiets betrouwbaar. Voor een minder kritische afstelling is hij met een simpele carburateur uitgerust. De motor hoeft ook nog niet supersnel te zijn, de betrouwbaarheid is belangrijker, want ik moet meters maken. Daarom ga ik in het rijwielgedeelte ook geen veren wisselen, alleen wat klikjes met de demping en de preload. Ik wil niet in de valkuil van de wegrace stappen; daar was ik misschien wel teveel bezig met afstellen van het rijwielgedeelte.”
Na de wedstrijd in Steingaden mocht Iwema ook in Weissenbach starten. “Daar viel alles steeds beter op zijn plek. Ik kon wat aansluiting houden en maakte al inhaalacties. De houding op de motor werd steeds natuurlijker. Als je daar te bewust mee bezig bent, dan gaat het ten koste van de snelheid en soepel rijden.” Iwema’s rijhouding verloochent zijn wegrace-achtergrond duidelijk niet. “Toch rij ik met het binnenste been naar voren. Ik heb een extra stepje gemaakt waar de voet op staat. Dus de hele tijd de knie omhoog. Maar misschien heb ik toch nog teveel die wegracestijl. Je moet wel zorgen dat het niet ten kost van de banking gaat. Dat je de knie aan de grond hebt en denkt dat dat het maximale is, terwijl je nog een halve meter dieper kunt gaan. Ook blijkt dat hoe harder je gaat des te minder je last hebt van hobbelen en stuiteren. Dus als ik begin te hobbelen moet ik juist op het gas. De verschillen met wegrace zijn dat je continu druk houdt met je buitenste voet op de step, maar ook dat je veel meer grip hebt. En natuurlijk dat er geen rem is. Je moet op gevoel voor de bocht van het gas af. Dat deed ik in de wegrace met de rempunten ook.”
Als Iwema vervolgens in Berlijn aan de wedstrijden om het open Duitse kampioenschap meedoet komen er meer inhaalacties en wisselt hij buiten- en binnenbochten makkelijker af en die stijgende lijn weet hij ook in Heerenveen door te trekken.
“Oud-kampioen Serenius vertelde me dat je vier jaar nodig hebt om bij de top te komen. Bij ijsspeedway ben je er ook sterk afhankelijk van of je je voor het wereldkampioenschap plaatst. Het is lang geleden dat een Nederlander zich direct kwalificeerde voor die reeks, maar daar ligt mijn ambitie wel. Ik ga er vol voor en zie wel waar het schip strand.”
Gepokt en gemazeld in de GP-racerij trekt hij zich weinig aan van de kritiek van de beste stuurlui die zoals altijd aan wal staan: “Dan denk ik terug aan de tijd dat ik op mijn fietsje naar lagere school reed en in de klas vertelde dat ik later in de TT zou rijden. Dat geloofden de meesten toen ook niet. En ik heb er toch negen keer aan de start gestaan!”

Gerelateerde artikelen

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

Compacttest Can-Am Pulse/Origin

12 december, 2024

Can-Am en motorfietsen, dat was toch ooit? Inderdaad, ooit produceerde de Canadese firma best succesvolle ...
Roadtrip – Everest Challenge

Roadtrip – Everest Challenge

12 december, 2024

Zegt de Everest Challenge u iets? Wij introduceren het sportieve fenomeen in de motorwereld met twee gemotoriseerde ...