Nieuws

Interview – Gerwin van Uden

Hij schrok toen hij het zichzelf hoorde zeggen. Hij had hardop gezegd wat anderen altijd in hem zagen. Zijn handicap was werkelijk een beperking geworden. Gerwin van Uden werd geboren met spastische benen en wilde iedereen, maar vooral zichzelf iets bewijzen. “Normale zaken als leren lopen en fietsen, of zelfs autorijden, zijn een hele strijd geweest, maar het is me allemaal gelukt!”

Gerwin leefde een sociaal aanvaardbaar en zo normaal mogelijk leven en was daar ook altijd tevreden mee. Hij trouwde, scheidde en zijn vriendenclub accepteerde hem zoals ‘ie was. Voor zichzelf bleef hij alleen altijd die gehandicapte jongen. “’Is dit het nou?’, was een vraag die ik mezelf vaak stelde. Alleen maar tevreden zijn, dat was blijkbaar niet voldoende”, verklaart Van Uden zijn innerlijke drijfveren.
Toen Gerwin nog klein was, nam zijn vader hem altijd mee naar de motorcross. Hij kon toen nog niet eens fietsen, maar hij wilde o zo graag op een motor rijden. De geur van benzine, de herrie en het hele sfeertje om de cross hadden een onweerstaanbare aantrekkingskracht op het kleine jongetje dat hij was. Dat hij nooit op een motor zou rijden, was alleen toen al zo klaar als een klontje. De toekomst zou echter anders leren. Door eigenwijs te zijn en zijn poot stijf te houden, heeft hij uiteindelijk auto leren rijden zonder hulpmiddelen. “Dat dit niet ging lukken met de motor, was al snel duidelijk”, vertelt de man die weigert zijn handicap zijn leven te laten bepalen. “Jammer, maar soms moet je je beperkingen accepteren en in mijn geval was het óf nooit leren motorrijden óf rijden met een aangepaste motor.” Die keuze had hij snel gemaakt.

“Het voelde alsof ik helemaal alleen op die weg reed. Ik reed een comfortabele 80 km/uur en de lucht voelde warm, zonder dat de frisheid van de ochtend al helemaal verdwenen was. Het was zoals je dat weleens in films ziet: een eindeloze kaarsrechte weg met prachtig strak asfalt. Een weg die onder een lucht vol vuur aan de horizon tussen de bergen verdween.” Dit precies was waar Gerwin het allemaal voor deed. Dit was het plaatje dat hij al die tijd al in zijn hoofd gehad. Nog altijd is hij zich bewust van de intensiteit van dat ogenblik. Het was een klein en kort moment, maar daarom niet minder heftig.

Op dat bewuste moment is Gerwin onderweg met een viertal andere avonturiers. Aschwin en Dushka op hun BMW-zijspan, en René en Wilhelmien in de volgtruck. “We waren onderweg voor een zelf georganiseerde sponsorrit voor onze stichting Uwezo.nl, waarmee we een inspiratiebron willen zijn voor kinderen met een beperking in Afrika”, legt Van Uden uit. “We hadden al een dikke € 8.500,- bij elkaar gesprokkeld voor het Liliane Fonds. In Zambia zouden we gaan kijken hoe dat geld besteed zou kunnen worden, daarna was het plan om door te stomen naar Zuid-Afrika.”
Zowel Aschwin als Gerwin weten daarbij uit eigen ervaring hoe het is om te leven met een handicap, al bleek dat tijdens de reis allesbehalve een beperking. Beperkingen en uitdagingen zijn er echter wel op heel andere vlakken!

Het eerste deel verloopt nog vrij voorspoedig, maar in Iskenderun, waar ze de boot naar Egypte willen pakken om van daaruit via Sudan naar het zuiden af te zakken, komt de zaak tot een halt. De Arabische Lente, die al in verschillende landen stevig huishoudt, is ook naar Egypte overgewaaid. “Er gaat geen enkel vrachtschip meer naar Egypte”, weet de havenmeester te vertellen. Via Syrië, Libanon en Israël naar het ‘donkere continent’, wordt door diezelfde havenmeester sterk afgeraden. “Wil je tegen de stroom vluchtelingen in? Wil je langs F16’s en bergen soldaten? Niemand weet wat daar precies aan de hand is. Ga maar, maar jij liever dan ik!”

Het vijftal heeft zichzelf een royaal half jaar gegund voor de reis. “Echter met de bedoeling het grootste deel daarvan ín Afrika rond te rijden, niet er naar toe. Door dat oponthoud, tikte de klok ineens wel heel hard door”, blikt Gerwin terug. Om verder tijdverlies te beperken wordt daarom besloten een beetje vals te spelen. Per boot terug naar Griekenland, om van daaruit naar Haifa te varen. Vervolgens snel dwars door Israël naar Jordanië om in het zuiden weer te draaien richting Eilat. Jordanië lijkt de meest veilige keus, omdat het daar stabieler was dan Israël. “Op dat moment wisten we nog niet hoe ver we er met die beslissing naast zaten.”

Na drie lange dagen en nachten varen wacht nog bijna een hele dag bij de Israëlische grenspost, waar iedereen aan een drie kwartier durend verhoor wordt onderworpen. Uiteindelijk worden de voertuigen toch vrijgegeven en kan het team de reis voortzetten. De volgende dag laten ze Beet She’an achter zich en naderen na een stukje niemandsland de grens met Jordanië. Als je de verhalen over de Jordanese gastvrijheid mag geloven, dan zitten ze de komende paar dagen gebeiteld. De Israëlische kant van de grens is zo genomen. “Maar daar waar de Israëlische douaniers strikt maar hoffelijk waren, werden we door de Jordaniërs met ongekende stugheid bejegend. De Jordanese kant van de grens bleef potdicht voor ons”. Ze proberen van alles. Gerwin sprak met handen en voeten als Brugman, maar ze mogen er niet in. Zoveel maakt de lokale beambte van onder zijn enorme kepie luid en duidelijk kenbaar. “Sommige douaniers zijn omkoopbaar, andere niet en de celstraffen die je dan riskeert zijn niet mals”, vertelt Gerwin. “Het grote hinten begon, we vroegen naar ‘andere mogelijkheden’ om het land binnen te komen. De besnorde Jordanees met zijn goudbehangen uniform beek zich alleen zeer bewust van zijn machtspositie en genoot daar klaarblijkelijk meer van dan wat extra zakcenten. Hij hield voet bij stuk en uit bittere noodzaak hebben we toen maar rechtsomkeert gemaakt. Hadden we ‘s ochtends Israël officieel verlaten en wilden we er acht uur later weer in.”

Dat kon, alleen waren de visa afgestempeld en de voertuigen uitgeklaard, dus moet de hele bureaucratische modderpoel nogmaals worden doorwaad. Ze moeten bovendien een beetje vaart maken, want het is laat in de middag en de Israëlische grens gaat ’s nachts dicht. “Een kleine, nors kijkende vrouw nam ons onder haar hoede. Ze was net zo breed als ze hoog was, had een kort, net iets te mannelijk kapsel en haar leesbril hing aan een gouden kettinkje over haar enorme boezem. Haar aanblik deed iedere hoop op een goede afloop van deze toch al desastreuze dag meteen vervliegen”, herinnert Gerwin zich als de dag van gisteren.

Het gevoel bleek het helaas bij het rechte eind te hebben, echter niet door de dame in kwestie. Zij blijkt de supervisor van het hele clubje en ontpopt zich als een erg vriendelijk en behulpzaam persoon. “Ze hielp ons vlotjes door de papierwinkel en iedereen begon alweer stiekem te hopen dat het toch nog goed zou komen.
Uiteindelijk mochten we er ook door, moest alleen de volgtruck nog even gewogen en gescand worden. Een formaliteit, dachten we toen nog, maar de weegbrug annex scanner bleek gesloten. En verantwoordelijke beambte was al naar huis, dat ging ons weer een dag kosten!”

Die dag werd een week! De weegbrug-beambte keerde de volgende dag niet terug en de zeven daaropvolgende dagen was het ‘Soekot’ en werd het Joodse loofhuttenfeest gevierd. De grens zou daarom vier dagen gesloten blijven. “Het werd ons verboden om bij de voertuigen te kamperen en uiteindelijk heeft die vrouwelijke douanier een taxi gebeld en een bed & breakfast voor ons geregeld. Als klap op de vuurpijl vertelde ze ook nog doodleuk dat de omweg via Jordanië helemaal niet nodig was. De weg naar het zuiden, naar Eilat, was gewoon veilig.”
Het idee dat de ambtelijke rompslomp van de afgelopen dagen en het tijdverlies helemaal niet nodig waren, is een zware domper op Gerwins toch al niet beste humeur. Hij is er op dat moment even helemaal klaar mee. Vier dagen logeren ze in de B&B van David Daïda en zijn familie. Ze vieren samen met hen het loofhuttenfeest en genieten van de Israëlische gastvrijheid. Een welverdiende rust die het team na al die tegenslagen hard nodig had.

Na die vier dagen Soekot gaat het kwintet weer een beetje bijgetankt en vol goede moed op weg richting zuiden. Andermaal loopt het niet zoals gepland. “Bij Taba rijden Aschwin, Dushka en ik zo onder de slagbomen door Egypte in. René en Willemien daarentegen moesten de volgtruck aan de kant zetten”, vertelt Gerwin. “Deze werd van boven tot onder gecontroleerd, en pas na twee lange uren wachten kwam de mededeling dat de vrachtauto niet op de woestijnweg mocht rijden. Het was een vierwiel aangedreven voertuig en die worden daar zonder uitzondering tegengehouden. Dat het 4×4 gedeelte van de truck al lang niet meer werkte, was tegen dovenmansoren gericht. ‘Rules are rules, come back and try again tomorow!’, kregen we te horen. Alsof die regels ’s nachts zouden veranderen.”

Het begint er inmiddels ernstig op te lijken dat de Zuid-Afrika expeditie al in Israël strandt. Enigszins tegen beter weten in belt Gerwin nog met de ambassade, maar die weet te melden dat hij overgeleverd is aan de willekeur van de persoon bij de grens.
Allerlei alternatieven schieten door zijn hoofd. Is het een optie om de truck per boot naar Sudan te verschepen, zodat ze met de motor over land konden rijden? Ze zouden elkaar dan ergens in Egypte weer kunnen treffen. Willemien en René gaan met de taxi naar de haven om dat te checken en, indien mogelijk, meteen het papierwerk te regelen. De havenmeester garandeert hen dat dit mogelijk is en dat de overtocht ‘slechts’ 4 dagen zou duren. De queeste langs alle douanekantoortjes kon weer beginnen. Bij sommige loketten duurde het langer dan bij andere. Carnets, visa, overal hadden ze wel een apart loket met gedesinteresseerde ambtenaar voor. Zonder uitzondering uitgerust met bergen papier en stempels. Het lijkt de goede kant op te gaan, tot het voorlaatste loket: “Sorry, no can do!” De dienstdoende ambtenaar schuift zonder blikken of blozen de papieren die René hem net had gegeven weer terug. “Next!”
“René ging door het lint en het was maar goed dat er tussen hem en de verveelde pennenlikker een dikke laag veiligheidsglas zat. Ondanks alle papieren, getuigschriften en garanties hield de beambte echter voet bij stuk. We kregen de vrachtwagen niet naar Sudan verscheept.”

Een donkere teleurstelling maakt zich meester van de groep, het realisme daalt in dat de reis hier echt ten einde komt. “Ik heb altijd geroepen dat deze Afrika-reis een vijfmans onderneming was”, vertelt Gerwin, “maar het idee toch verder te willen drong zich op een gegeven moment toch sterk op. Desnoods zouden Aschwin en ik toch zonder volgwagen, en dus René en Willemien, verder kunnen? Maar waarom? Omdat ik van tevoren had geroepen dat ik naar Kaapstad wilde? Had ik gezegd dat Israël het einddoel was, dan zou de missie nu al geslaagd zijn. Alleen al omdat we acht-en-een-half-duizend euro aan het Liliane Fonds hadden overgemaakt. En eerlijk gezegd, realistisch gezien konden zowel Aschwin als ik eigenlijk ook niet zonder die volgwagen. De truck zat vol met reserveonderdelen, kampeermateriaal en voorraden.”

In Eilat, Israël, kwam het avontuur helaas voortijdig tot een eind, toch voelt het voor Gerwin zeker niet als falen. “Ja, ik was daar in Eilat heel boos en heel erg verdrietig. René voelde zich vooral schuldig, het voelde voor hem als een droom die hij moest waarmaken en dat was niet gelukt. Toen dat eruit kwam, drukte dat toch ook een beetje op mijn schouders. Gelukkig kon ik het vrij snel loslaten. Ik weet namelijk heel goed hoe het voelt om te falen, maar dat gevoel was er nu niet.”
Uiteindelijk gaat het natuurlijk ook om de reis, niet de eindbestemming. Voor ze aan deze onderneming begonnen, had Gerwin van alles bedacht waardoor de reis tot een voortijdig eind zou kunnen komen. Technisch malheur, ongelukken, overvallen, noem maar op. En ook de onderlinge relaties zouden een uitdaging vormen. Er is inderdaad ook de nodige frictie geweest tussen de vijf verschillende karakters, maar daar is de reis zeker niet op stukgelopen. De grootste boosdoener blijkt het ontbreken van enige samenwerking tussen de diverse autoriteiten, welwillendheid van ambtenaren en het gebrek aan vrijheid om te gaan en staan waar je wilt. “Maar tijdens die drie maanden dat ik als ‘die gehandicapte jongen’ onderweg was, ben ik nergens, maar dan ook helemaal nergens, tegen mijn eigen beperkingen aangelopen!”

Gerelateerde artikelen

Compacttest Honda CB750 A2

Compacttest Honda CB750 A2

25 april, 2024

Honda’s CB 750 Hornet met 48 pk. De budgetkraker in de middenklasse veroverde afgelopen jaar zelfs de harten van ...
Direct meer lezen? Neem een jaarabonnement
  • Direct toegang tot het digitale archief met meer dan 350 magazines.
  • 24 uitgaven per jaar
  • Elke twee weken thuis in de bus
Direct toegang aanvragen
Een jaar MotoPlus voor slechts 55,-